Home

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/2237 van de Commissie van 13 augustus 2020 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/3 wat betreft de afwijking voor de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte van venusschelpen (Venus spp.) in bepaalde Italiaanse territoriale wateren

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/2237 van de Commissie van 13 augustus 2020 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/3 wat betreft de afwijking voor de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte van venusschelpen (Venus spp.) in bepaalde Italiaanse territoriale wateren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad(1), en met name artikel 15, lid 6,

Gezien Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad(2), en met name artikel 15, lid 2,

Gezien Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad van 21 december 2006 inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1626/94(3), en met name artikel 15 bis,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft onder meer tot doel de teruggooi in alle visserijen van de Unie geleidelijk uit te bannen middels de invoering van een aanlandingsverplichting voor vangsten van soorten waarvoor vangstbeperkingen gelden en, in de Middellandse Zee, ook voor vangsten van soorten waarvoor minimummaten gelden.

  2. Op grond van artikel 15, lid 1, onder d), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is de aanlandingsverplichting voor de demersale visserijen in de Middellandse Zee uiterlijk vanaf 1 januari 2017 van toepassing op visserijbepalende soorten en uiterlijk vanaf 1 januari 2019 op alle andere soorten.

  3. Teruggooiplannen die de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vaststelt, kunnen de in artikel 15, lid 5, onder a) tot en met e), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde bepalingen bevatten, met inbegrip van de vaststelling van minimuminstandhoudingsreferentiegrootten.

  4. Krachtens artikel 15 bis van Verordening (EG) nr. 1967/2006 en artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1241 is de Commissie bevoegd om, met het oog op de vaststelling van teruggooiplannen en voor soorten die onder de aanlandingsverplichting vallen, minimuminstandhoudingsreferentiegrootten vast te stellen om de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen te waarborgen. Overeenkomstig die artikelen kunnen minimuminstandhoudingsreferentiegrootten indien nodig afwijken van de in bijlage IX bij Verordening (EU) 2019/1241 vastgestelde grootten.

  5. Bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/3 van de Commissie(4) is een teruggooiplan voor venusschelpen (Venus spp.) in de Italiaanse territoriale wateren voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2022 vastgesteld op basis van een aanbeveling die Italië na raadpleging van de adviesraad voor de Middellandse Zee had ingediend, en rekening houdend met het advies van het WTECV en de inwerkingtreding van Verordening (EU) 2019/1241. De toepassing van een tot 22 mm verlaagde minimuminstandhoudingsreferentiegrootte voor venusschelpen werd evenwel beperkt tot één jaar, namelijk tot en met 31 december 2020. Tegelijk werd de op hoge overlevingskansen gebaseerde vrijstelling voor vangsten van venusschelpen onder de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte verleend voor de periode tot en met 31 december 2022.

  6. Italië is de enige lidstaat met een rechtstreeks belang bij het beheer van de visserijen op venusschelpen in de Italiaanse territoriale wateren van de geografische deelgebieden 9, 10, 17 en 18 van de GFCM. Op 2 maart 2020 heeft Italië een gezamenlijke aanbeveling ingediend met het verzoek de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/3 vastgestelde afwijking van de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte voor het venusschelpbestand tot en met 31 december 2022 te verlengen.

  7. De door Italië ingediende gezamenlijke aanbeveling is door het WTECV (WTECV 20-01)(5) beoordeeld met het oog op de doelstellingen en de streefdoelen van de artikelen 3 en 4 van Verordening (EU) 2019/1241.

  8. Het WTECV heeft opgemerkt dat de in de nieuwe gezamenlijke aanbeveling gepresenteerde lengtefrequentieverdelingen (2017-2019) erop wijzen dat sinds de van 25 mm naar 22 mm verlaagde minimuminstandhoudingsreferentiegrootte voor het eerst in 2017 werd toegepast krachtens Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/2376 van de Commissie(6), in het bestand in bepaalde gebieden van de regio Marche een toename is waargenomen van de abundantie van exemplaren die groter zijn dan 22 mm. Voorts concludeerde het WTECV dat in de gebieden waarvoor voldoende informatie beschikbaar is, de toestand van de bestanden stabiel lijkt te zijn geweest of te zijn verbeterd. Volgens de conclusie van het WTECV bevat het beheersplan bepalingen die waarschijnlijk doeltreffender zijn voor het beheer van de exploitatieniveaus van de venusschelppopulaties dan de voorwaarden die vóór 2017 van toepassing waren. Het WTECV kwam ook tot de conclusie dat, aangezien de verlaagde minimuminstandhoudingsreferentiegrootte voor venusschelpen nog steeds groter is dan de grootte bij het bereiken van de geslachtsrijpheid (gerapporteerd tussen 15 en 17 mm), zij waarschijnlijk niet schadelijk zal zijn voor de reproductiecapaciteit van het bestand en waarschijnlijk weinig effect zal hebben op het exploitatieniveau van jonge exemplaren.

  9. De Commissie is van mening dat, op basis van de haar nu ter beschikking staande informatie in de gezamenlijke aanbeveling en de WTECV-beoordelingen (WTECV 19-02 en 20-01), de afwijking van de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte strookt met de doelstellingen van de duurzame exploitatie van het venusschelpbestand in de Italiaanse territoriale wateren. Hoewel het WTECV opmerkt dat de informatie over de regio Marche en de regio Puglia minder volledig was, is de Commissie van mening dat de structuur van de populatie van venusschelpen in deze regio’s de afgelopen twee jaar is verbeterd en dat er aanwijzingen zijn voor een goede rekrutering. De Commissie is van mening dat, aangezien de voorgestelde verlaagde minimuminstandhoudingsreferentiegrootte voor venusschelpen nog steeds groter is dan de grootte bij het bereiken van de geslachtsrijpheid (gerapporteerd tussen 15 en 17 mm), zij waarschijnlijk weinig effect zal hebben op het exploitatieniveau van jonge exemplaren, wat in overeenstemming is met artikel 18 van Verordening (EU) 2019/1241. De lagere minimuminstandhoudingsreferentiegrootte heeft ook bijgedragen tot een vermindering van de impact van de visserijactiviteit op het mariene ecosysteem aangezien het gebied waarin wordt gedregd, hierdoor aanzienlijk kon worden verkleind. Op basis hiervan blijkt dat de voorgestelde verlaagde minimuminstandhoudingsreferentiegrootte zou voldoen aan de voorschriften voor technische maatregelen die in de artikelen 15 en 18 van Verordening (EU) 2019/1241 zijn vastgesteld. In het licht van de voorgaande conclusies is het passend de gevraagde vrijstelling te verlenen tot en met 31 december 2022. Voorts merkt de Commissie op dat Italië, in overeenstemming met zijn nationale beheersplan, de venusschelpbestanden nauwgezet zal monitoren door middel van aan de Commissie toe te zenden jaarverslagen.

  10. De in de gezamenlijke aanbeveling voorgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met artikel 18, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

  11. Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/3 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

  12. Aangezien de maatregelen van de onderhavige verordening rechtstreeks van invloed zijn op de planning van het visseizoen van de vaartuigen van de Unie en de daarmee samenhangende economische activiteiten, moet deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/3

In artikel 5 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/3 wordt de derde alinea geschrapt.

Artikel 2 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 augustus 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula von der Leyen