Home

Besluit (GBVB) 2021/749 van de Raad van 6 mei 2021 betreffende de deelname van het Koninkrijk Noorwegen aan het PESCO-project militaire mobiliteit

Besluit (GBVB) 2021/749 van de Raad van 6 mei 2021 betreffende de deelname van het Koninkrijk Noorwegen aan het PESCO-project militaire mobiliteit

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 46, lid 6,

Gezien Besluit (GBVB) 2017/2315 van de Raad van 11 december 2017 tot instelling van de permanente gestructureerde samenwerking (PESCO) en tot opstelling van de lijst van deelnemende lidstaten(1), en met name artikel 9, lid 2,

Gezien Besluit (GBVB) 2020/1639 van de Raad van 5 november 2020 tot vaststelling van de algemene voorwaarden op grond waarvan derde staten bij wijze van uitzondering kunnen worden uitgenodigd om deel te nemen aan afzonderlijke PESCO-projecten(2), en met name artikel 2, lid 4,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Artikel 9, lid 2, van Besluit (GBVB) 2017/2315 bepaalt dat de Raad overeenkomstig artikel 46, lid 6, van het Verdrag, moet besluiten of een derde staat die de lidstaten die deelnemen aan een project wensen uit te nodigen om mee te doen, voldoet aan de voorschriften die door de Raad moeten worden vastgesteld.

  2. De Raad heeft op 6 maart 2018 Besluit (GBVB) 2018/340(3) vastgesteld. In artikel 1 van dat besluit is bepaald dat in uit hoofde van PESCO een project met als titel “militaire mobiliteit"(“het PESCO-project militaire mobiliteit”) moet worden ontwikkeld door 24 projectleden, waaronder Nederland als projectcoördinator.

  3. De Raad heeft op 5 november 2020 Besluit (GBVB) 2020/1639 vastgesteld waarbij de algemene voorwaarden werden vastgelegd uit hoofde waarvan derde staten bij wijze van uitzondering kunnen worden uitgenodigd om deel te nemen aan afzonderlijke PESCO-projecten. In artikel 2, lid 4, van dat besluit is bepaald dat de Raad, op basis van een kennisgeving door de coördinator of coördinatoren van een PESCO-project en na advies van het Politiek en Veiligheidscomité (PVC), overeenkomstig artikel 46, lid 6, van het Verdrag en artikel 9, lid 2, van Besluit (GBVB) 2017/2315 een besluit moet nemen over de vraag of de deelname van de derde staat aan dat project voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Besluit (GBVB) 2020/1639.

  4. Op 12 februari 2021 heeft het Koninkrijk Noorwegen (Noorwegen) aan de coördinator van het PESCO-project militaire mobiliteit zijn verzoek om deelname aan dat project overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Besluit (GBVB) 2020/1639 toegezonden. De projectleden hebben vervolgens, op basis van de door Noorwegen verstrekte informatie, beoordeeld of het voldoet aan de algemene voorwaarden, overeenkomstig artikel 2, lid 2, van dat besluit.

  5. Op 19 maart 2021 heeft de coördinator van het PESCO-project militaire mobiliteit de Raad en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid overeenkomstig artikel 2, lid 3, van Besluit (GBVB) 2020/1639 ervan in kennis gesteld dat de projectleden van dat project op die datum het unaniem eens waren over het feit dat zij Noorwegen willen uitnodigen om aan dat project deel te nemen. De projectleden waren het ook unaniem eens over de reikwijdte, vorm en betreffende stadia van de deelname van Noorwegen aan dat project, en dat Noorwegen voldoet aan de algemene voorwaarden van artikel 3 van dat besluit.

  6. Op 30 maart 2021 heeft het PVC overeenstemming bereikt inzake een advies over de kennisgeving betreffende het verzoek van Noorwegen om deel te nemen aan het PESCO-project militaire mobiliteit. Het PVC nam met name nota van de beschrijving van dat project in de kennisgeving, met inbegrip van de doelstellingen, organisatie en besluitvorming en aandachtsgebieden van het project. Het PVC merkte ook op dat er binnen het project geen gerubriceerde of gevoelige EU-informatie wordt gedeeld en dat het project niet wordt uitgevoerd met de steun van het Europees Defensieagentschap in de zin van artikel 3, punt g), van Besluit (GBVB) 2020/1639. Voorts merkte het PVC op dat het PESCO-project militaire mobiliteit geen betrekking heeft op de aankoop van wapens, onderzoek en ontwikkeling van vermogens, of wat betreft het gebruik en de uitvoer van wapens of vermogens en technologie, en dat er geen sprake is van entiteiten, investeringen, financiering door aan PESCO deelnemende lidstaten of verzoeken om Uniefinanciering voor projectactiviteiten.

  7. In zijn advies stemde het PVC ook in met de voorgestelde reikwijdte, vorm en omvang van de deelname van Noorwegen aan het PESCO-project militaire mobiliteit zoals beschreven in de kennisgeving. Het bevestigde dat Noorwegen had verklaard het volledig eens te zijn wat betreft de in de kennisgeving omschreven reikwijdte van het project.

  8. In hetzelfde advies bevestigde het PVC het door de projectleden van het PESCO-project militaire mobiliteit unaniem overeengekomen standpunt dat Noorwegen voldoet aan de algemene voorwaarden van artikel 3 van Besluit (GBVB) 2020/1639, en wel als volgt:

    • Noorwegen voldoet aan de voorwaarde van artikel 3, punt a), namelijk: dat de waarden waarop de Unie is gegrondvest, zoals neergelegd in artikel 2 van het Verdrag, en de in artikel 21, lid 1, van het Verdrag bedoelde beginselen, evenals de doelstellingen van het gemeenschappelijke buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) in artikel 21, lid 2, punten a), b), c) en h), van het Verdrag, moeten worden gedeeld; het handelt niet in strijd met de veiligheids- en defensiebelangen van de Unie en haar lidstaten, waartoe ook het onderhouden van goede nabuurschapsbetrekkingen met de lidstaten behoort, en het moet een politieke dialoog met de Unie voeren die ook betrekking heeft op veiligheids- en defensieaspecten, wanneer het aan het PESCO-project militaire mobiliteit deelneemt;

    • wat betreft de voorwaarde in artikel 3, punt b), inzake de aanzienlijke toegevoegde waarde van Noorwegen voor het PESCO-project militaire mobiliteit, bevat de kennisgeving een gedetailleerd overzicht van de bijdrage van Noorwegen, met inbegrip van de reikwijdte, de vorm en de omvang van zijn deelname aan het project, waaruit blijkt dat aan die voorwaarde is voldaan;

    • wat betreft de voorwaarde in artikel 3, punt c), zal de deelname van Noorwegen aan het PESCO-project militaire mobiliteit bijdragen tot de versterking van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) en het ambitieniveau van de Unie, onder meer ter ondersteuning van GVDB-missies en -operaties, zoals ook in de kennisgeving wordt gespecificeerd;

    • ten aanzien van de voorwaarde in artikel 3, punt d), betreft het PESCO-project militaire mobiliteit geen aankoop van wapens, het onderzoek en ontwikkeling van vermogens, noch het gebruik en de uitvoer van wapens of vermogens en technologie. Het project ontwikkelt geen vermogens of technologie. Bijgevolg zal de deelname van Noorwegen aan dit project niet leiden tot afhankelijkheid van Noorwegen of tot door Noorwegen aan een lidstaat opgelegde beperkingen;

    • zoals nader toegelicht in de kennisgeving, is ook voldaan aan de eis in artikel 3, punt e), dat de deelname van Noorwegen consistent moet zijn met de betreffende verdergaande PESCO-verbintenissen, ook wat betreft de inzetbaarheid en interoperabiliteit van strijdkrachten waaraan dit project helpt voldoen, als vermeld in de bijlage bij Besluit (GBVB) 2017/2315. Aangezien het PESCO-project militaire mobiliteit geen vermogensgericht project is, is de voorwaarde betreffende de bijdrage van Noorwegen aan de verwezenlijking van de prioriteiten die voortvloeien uit het vermogensontwikkelingsplan en de gecoördineerde jaarlijkse evaluatie inzake defensie of dat deze een positief effect moet hebben op de Europese technologische en industriële defensiebasis in dit verband niet van toepassing;

    • aan het vereiste van artikel 3, punt f), is voldaan, aangezien een informatiebeveiligingsovereenkomst tussen de Unie en Noorwegen(4) sinds 1 december 2004 van kracht is;

    • de voorwaarde van artikel 3, punt g), is in dit geval niet van toepassing, aangezien het PESCO-project militaire mobiliteit niet wordt uitgevoerd met de steun van het Europees Defensieagentschap en er derhalve geen administratieve regeling met die agentschap in werking moet treden;

    • wat betreft de voorwaarde in artikel 3, punt h), heeft Noorwegen zich ertoe verbonden ernaar te streven om een projectspecifieke administratieve regeling en eventuele andere noodzakelijke projectdocumentatie overeen te komen overeenkomstig Besluiten (GBVB) 2017/2315 en (GBVB) 2018/909 van de Raad(5).

  9. Het PVC heeft in zijn advies van 30 maart 2021 aanbevolen dat de Raad een positief besluit neemt over de vraag of de deelname van Noorwegen aan het PESCO-project militaire mobiliteit voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Besluit (GBVB) 2020/1639.

  10. De Raad dient derhalve te besluiten dat de deelname van Noorwegen aan het PESCO-project militaire mobiliteit voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Besluit (GBVB) 2020/1639. Vervolgens dient de projectcoördinator namens alle projectleden een uitnodiging tot deelname aan dat project aan Noorwegen te versturen. Noorwegen moet zich bij dit project aansluiten op de datum die is bepaald in de administratieve regeling die de projectleden en Noorwegen moeten aangaan, overeenkomstig artikel 2, lid 7, van Besluit (GBVB) 2020/1639, en moet de in die regeling bepaalde rechten en verplichtingen hebben, overeenkomstig artikel 4, lid 1, van dat besluit. De Raad moet toezicht uitoefenen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Besluit (GBVB) 2020/1639, en in geval van in artikel 6, lid 2 of lid 3, van dat besluit bedoelde omstandigheden kan de Raad verdere besluiten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De deelname van het Koninkrijk Noorwegen aan het PESCO-project militaire mobiliteit voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Besluit (GBVB) 2020/1639.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 6 mei 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

J. Borrell Fontelles