Besluit van de Raad van 23 november 2021 tot benoeming van een lid van de raad van bestuur van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid2021/C 512 I/03

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden⁽¹⁾, en met name artikel 25, lid 1,

Gezien de lijst van kandidaten die de Europese Commissie bij brief van 14 juli 2021 bij de Raad heeft ingediend,

Gezien het standpunt dat het Europees Parlement bij brief van 18 oktober 2021 heeft ingenomen,

Overwegende hetgeen volgt:

1. Het is van het grootste belang dat de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid onafhankelijk is, van een hoog wetenschappelijk niveau, transparant en efficiënt. Het is ook essentieel ervoor te zorgen dat de Autoriteit samenwerkt met de lidstaten.

2. Op grond van artikel 25, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002 moeten vier leden van de raad van bestuur van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid banden hebben met organisaties die consumenten en andere belangengroepen met betrekking tot de voedselketen vertegenwoordigen. Op 30 juni 2021 verstreek de ambtstermijn van een lid van de raad van bestuur van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid met dergelijke banden. Dat lid moet derhalve worden vervangen door een nieuw lid die banden heeft met organisaties die de consumenten en andere belangengroepen met betrekking tot de voedselketen vertegenwoordigen.

3. Met het oog op de benoeming van het nieuwe lid van de raad van bestuur van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid is de door de Commissie voorgelegde kandidatenlijst op basis van de door haar verstrekte gegevens en gezien het standpunt van het Europees Parlement onderzocht. Doel is leden te benoemen met de hoogst mogelijke bekwaamheid, een uitgebreide relevante deskundigheid, en, met inachtneming daarvan, een zo breed mogelijke geografische spreiding in de Unie.

4. In artikel 10, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1381 van het Europees Parlement en de Raad⁽²⁾ is bepaald dat de ambtstermijn van de leden van de raad van bestuur van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid die op 30 juni 2022 in functie zijn, op die datum verstrijkt. De vacante zetel moet derhalve worden ingevuld voor een ambtstermijn die eindigt op 30 juni 2022,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: