Besluit (EU) 2021/1920 van de Raad van 28 juni 2021 betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Staat Qatar, anderzijds
Besluit (EU) 2021/1920 van de Raad van 28 juni 2021 betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Staat Qatar, anderzijds
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 5,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
Op 7 juni 2016 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om onderhandelingen te openen met de Staat Qatar voor een overeenkomst inzake luchtvervoer. De onderhandelingen werden succesvol afgerond met de parafering van de overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Staat Qatar, anderzijds (“de overeenkomst”) op 4 maart 2019.
De ondertekening van de overeenkomst namens de Unie en de voorlopige toepassing ervan laten de bevoegdheidsverdeling tussen de Unie en de lidstaten onverlet. Dit besluit mag niet zodanig worden geïnterpreteerd dat gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid van de Unie om haar externe bevoegdheid uit te oefenen op gebieden waarop de overeenkomst betrekking heeft en die onder gedeelde bevoegdheid vallen, in zoverre de Unie die bevoegdheid nog niet intern heeft uitgeoefend.
De overeenkomst moet worden ondertekend en voorlopig worden toegepast, in afwachting van de voltooiing van de voor de inwerkingtreding ervan vereiste procedures,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De ondertekening, namens de Unie, van de overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Staat Qatar, anderzijds, wordt hierbij goedgekeurd, onder voorbehoud van de latere sluiting ervan(1).
Artikel 2
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.
Artikel 3
De overeenkomst wordt overeenkomstig artikel 29, lid 3, ervan voorlopig toegepast, in afwachting van de voltooiing van de voor de inwerkingtreding ervan vereiste procedures.
Artikel 4
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.