Home

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/485 van de Commissie van 22 maart 2021 tot verlening van een vergunning als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor etherische gemberolie van Zingiber officinale Roscoe voor alle diersoorten, gember-oleohars van Zingiber officinale Roscoe voor mestkippen, legkippen, mestkalkoenen, biggen, mestvarkens, zeugen, melkkoeien, mestkalveren (melkvervangers), mestrunderen, schapen, geiten, paarden, konijnen, vissen en gezelschapsdieren, en gembertinctuur van Zingiber officinale Roscoe voor paarden en honden (Voor de EER relevante tekst)

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/485 van de Commissie van 22 maart 2021 tot verlening van een vergunning als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor etherische gemberolie van Zingiber officinale Roscoe voor alle diersoorten, gember-oleohars van Zingiber officinale Roscoe voor mestkippen, legkippen, mestkalkoenen, biggen, mestvarkens, zeugen, melkkoeien, mestkalveren (melkvervangers), mestrunderen, schapen, geiten, paarden, konijnen, vissen en gezelschapsdieren, en gembertinctuur van Zingiber officinale Roscoe voor paarden en honden (Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding(1), en met name artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de gronden en procedures voor het verlenen van dergelijke vergunningen, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003. Artikel 10, lid 2, van die verordening voorziet in de herbeoordeling van toevoegingsmiddelen waarvoor een vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG van de Raad(2).

  2. Voor etherische gemberolie, gember-oleohars en gembertinctuur van Zingiber officinale Roscoe is bij Richtlijn 70/524/EEG een vergunning zonder tijdsbeperking verleend als toevoegingsmiddelen voor diervoeding voor alle diersoorten. Vervolgens zijn deze toevoegingsmiddelen overeenkomstig artikel 10, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1831/2003 als bestaande producten opgenomen in het repertorium van toevoegingsmiddelen voor diervoeding.

  3. Overeenkomstig artikel 10, lid 2, in samenhang met artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag ingediend voor de herbeoordeling van etherische gemberolie van Zingiber officinale Roscoe als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten, van gember-oleohars van Zingiber officinale Roscoe als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestkippen, legkippen, mestkalkoenen, biggen, mestvarkens, zeugen, melkkoeien, mestkalveren (melkvervangers), mestrunderen, schapen, geiten, paarden, konijnen, vissen en gezelschapsdieren, en van gembertinctuur van Zingiber officinale Roscoe als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor paarden en honden.

  4. De aanvrager heeft ook een vergunning aangevraagd voor het gebruik van gember-oleohars en gembertinctuur van Zingiber officinale Roscoe in drinkwater. Verordening (EG) nr. 1831/2003 voorziet echter niet in de verlening van een vergunning voor het gebruik van “aromatische stoffen” in drinkwater. Daarom mag het gebruik van etherische gemberolie, gember-oleohars en gembertinctuur van Zingiber officinale Roscoe in drinkwater niet worden toegestaan.

  5. De aanvrager heeft verzocht om het toevoegingsmiddel in te delen in de categorie “sensoriële toevoegingsmiddelen” en de functionele groep “aromatische stoffen”. De krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste nadere gegevens en documenten waren bij de aanvraag gevoegd.

  6. De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies van 7 mei 2020(3) geconcludeerd dat etherische gemberolie, gember-oleohars en gembertinctuur van Zingiber officinale Roscoe onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden geen ongunstige gevolgen hebben voor de diergezondheid, de gezondheid van de consument of het milieu. De EFSA heeft ook geconcludeerd dat etherische gemberolie, gember-oleohars en gembertinctuur van Zingiber officinale Roscoe als irriterend voor de huid, de ogen en de luchtwegen en als huidallergeen moeten worden beschouwd. De Commissie is daarom van mening dat passende beschermende maatregelen moeten worden genomen om negatieve gevolgen voor de menselijke gezondheid — en met name de gezondheid van de gebruikers van het toevoegingsmiddel — te voorkomen.

  7. De EFSA heeft geconcludeerd dat etherische gemberolie, gember-oleohars en gembertinctuur van Zingiber officinale Roscoe algemeen worden gebruikt als aroma in levensmiddelen en de functie ervan in diervoeders in wezen dezelfde zou zijn als in levensmiddelen, zodat de werkzaamheid ervan niet meer hoeft te worden aangetoond. Specifieke eisen voor monitoring na het in de handel brengen acht de EFSA niet nodig. Zij heeft ook het verslag over de analysemethoden voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium was ingediend.

  8. Uit de beoordeling van etherische gemberolie, gember-oleohars en gembertinctuur van Zingiber officinale Roscoe blijkt dat aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde voorwaarden voor de verlening van een vergunning is voldaan. Het gebruik van deze stoffen moet daarom worden toegestaan (zoals gespecificeerd in de bijlage bij deze verordening).

  9. Om een betere controle mogelijk te maken, moeten beperkingen en voorwaarden worden vastgelegd. Het is vooral van belang dat er een aanbevolen gehalte vermeld wordt op het etiket van het toevoegingsmiddel. Indien dat gehalte wordt overschreden, moet bepaalde informatie op het etiket van de voormengsels worden vermeld.

  10. Het feit dat etherische gemberolie, gember-oleohars en gembertinctuur van Zingiber officinale Roscoe niet als aromatische stof in drinkwater mogen worden gebruikt, sluit het gebruik ervan in mengvoeders die via water worden toegediend niet uit.

  11. Aangezien er geen veiligheidsredenen zijn die de onmiddellijke toepassing van de wijzigingen van de vergunningsvoorwaarden voor de betrokken stoffen vereisen, moet een overgangsperiode worden vastgesteld om de belanghebbende partijen in staat te stellen zich voor te bereiden om aan de nieuwe eisen van de vergunning te voldoen.

  12. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Verlening van een vergunning

Voor de in de bijlage gespecificeerde stoffen, die behoren tot de categorie “sensoriële toevoegingsmiddelen” en de functionele groep “aromatische stoffen”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddelen voor diervoeding verleend.

Artikel 2 Gebruik in drinkwater

De in de bijlage vermelde stoffen waarvoor een vergunning is verleend, mogen niet worden gebruikt in drinkwater.

Artikel 3 Overgangsmaatregelen

1.

De in de bijlage gespecificeerde stoffen en de voormengsels die deze stoffen bevatten en die vóór 12 oktober 2021 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 12 april 2021 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput.

2.

De mengvoeders en voedermiddelen die de in de bijlage gespecificeerde stoffen bevatten, en die vóór 12 april 2022 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 12 april 2021 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput, wanneer zij bestemd zijn voor voedselproducerende dieren.

3

De mengvoeders en voedermiddelen die de in de bijlage gespecificeerde stof bevatten, en die vóór 12 april 2023 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 12 april 2021 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput, wanneer zij bestemd zijn voor niet-voedselproducerende dieren.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

BIJLAGE