Home

Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/731 van de Commissie van 26 januari 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met procedureregels betreffende door de Europese Autoriteit voor effecten en markten aan centrale tegenpartijen uit derde landen of gelieerde derden opgelegde sancties (Voor de EER relevante tekst)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/731 van de Commissie van 26 januari 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met procedureregels betreffende door de Europese Autoriteit voor effecten en markten aan centrale tegenpartijen uit derde landen of gelieerde derden opgelegde sancties (Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters(1), en met name artikel 25 decies, lid 7,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Verordening (EU) nr. 648/2012 is gewijzigd bij Verordening (EU) 2019/2099 van het Europees Parlement en de Raad(2). Bij die wijzigingen in Verordening (EU) nr. 648/2012 is de Commissie onder meer gemachtigd om de procedureregels nader te bepalen voor de uitoefening door de Europese Autoriteit voor effecten en markten (“ESMA”) van de bevoegdheid tot het opleggen van geldboeten en dwangsommen aan centrale tegenpartijen uit derde landen (“CTP’s uit derde landen”) en aan gelieerde derden waaraan die CTP’s operationele taken of activiteiten hebben uitbesteed (“gelieerde derden”). Die procedureregels moeten met name bepalingen bevatten inzake het recht van verweer, termijnbepalingen, de inning van geldboeten of dwangsommen, en de verjaringstermijnen voor de oplegging en tenuitvoerlegging van sancties.

  2. In artikel 41, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie wordt het recht van eenieder erkend om te worden gehoord voordat jegens hem een voor hem nadelige individuele maatregel wordt genomen, net als het recht van eenieder om inzage te krijgen in het hem betreffende dossier, met inachtneming van het gerechtvaardigde belang van de vertrouwelijkheid en het beroeps- en het zakengeheim.

  3. De ESMA moet de CTP uit het derde land, de gelieerde derde of andere betrokken personen horen om ervoor te zorgen dat het recht van verweer van CTP’s uit derde landen en gelieerde derden waarop de maatregelen van de ESMA van toepassing zijn, worden geëerbiedigd, en om ervoor te zorgen dat de ESMA bij het nemen van handhavingsbesluiten rekening houdt met alle relevante feiten. CTP’s uit derde landen en gelieerde derden moeten daarom het recht hebben om schriftelijke opmerkingen te maken naar aanleiding van mededelingen van bevindingen door de onderzoeksfunctionaris en de ESMA, ook in geval van materiële wijzigingen in de aanvankelijke mededeling van bevindingen. De onderzoeksfunctionaris en de ESMA moeten ook CTP’s uit derde landen en gelieerde derden kunnen uitnodigen om tijdens een hoorzitting nadere toelichting te geven indien de onderzoeksfunctionaris of de ESMA van mening zijn dat bepaalde elementen van de schriftelijke opmerkingen die zijn ingediend bij de onderzoeksfunctionaris of de ESMA, onvoldoende duidelijk of gedetailleerd zijn en dat nadere toelichting noodzakelijk is.

  4. Het is belangrijk de transparantie te waarborgen tussen de overeenkomstig artikel 25 decies van Verordening (EU) nr. 648/2012 door de ESMA benoemde onderzoeksfunctionaris en de ESMA zelf. Die transparantie vereist dat het dossier van de onderzoeksfunctionaris, naast de mededeling van bevindingen, alle opmerkingen van de CTP’s uit derde landen of gelieerde derden bevat, de mededeling van bevindingen op basis waarvan die CTP’s of gelieerde derden hun opmerkingen hebben ingediend, en de notulen van elke hoorzitting.

  5. Overeenkomstig artikel 25 terdecies, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 648/2012 kan de ESMA, indien dringend moet worden opgetreden, voorlopige besluiten nemen tot het opleggen van geldboeten of dwangsommen zonder de aan een onderzoek of procedure onderworpen personen vooraf te horen. Om de doeltreffendheid te waarborgen van de bevoegdheid van de ESMA om voorlopige besluiten te nemen, hoeven de CTP’s uit derde landen en de gelieerde derden die aan een onderzoek worden onderworpen, niet het recht te hebben om toegang tot het dossier te krijgen of te worden gehoord voordat de onderzoeksfunctionaris het dossier met zijn bevindingen bij de ESMA heeft ingediend, of voordat de ESMA haar voorlopige besluit heeft genomen. Om het recht van verweer te eerbiedigen, moeten CTP’s uit derde landen en gelieerde derden echter het recht hebben het dossier in te zien zodra de onderzoeksfunctionaris het dossier met zijn mededeling van bevindingen bij de ESMA heeft ingediend, en het recht zo snel mogelijk te worden gehoord nadat de ESMA haar voorlopige besluit heeft genomen.

  6. Om de consistentie te verzekeren moet bij de verjaringstermijnen voor de oplegging en tenuitvoerlegging van geldboeten en dwangsommen rekening worden gehouden met de bestaande Uniewetgeving die van toepassing is op de oplegging en tenuitvoerlegging van sancties aan onder toezicht staande entiteiten, de ervaring van de ESMA met het toepassen van die wetgeving op transactieregisters uit hoofde van Verordening (EU) nr. 648/2012, het feit dat CTP’s uit derde landen buiten de Unie zijn gevestigd en dat de ESMA onderzoeken moet coördineren met de autoriteiten in de rechtsgebieden van die derde landen met betrekking tot handhavingsmaatregelen. Verjaringstermijnen moeten worden berekend in overeenstemming met de bestaande Uniewetgeving voor handelingen van de Raad en de Commissie, en met name Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad(3).

  7. Overeenkomstig artikel 25 quaterdecies, lid 5, van Verordening (EU) nr. 648/2012 worden de door de ESMA geïnde bedragen van de geldboeten en dwangsommen toegewezen aan de algemene begroting van de Unie. De door de ESMA geïnde geldboeten en dwangsommen moeten op rentedragende rekeningen worden gestort totdat zij definitief worden. Om de traceerbaarheid te verzekeren moeten de door de ESMA geïnde bedragen voor elk besluit tot het opleggen van geldboeten of dwangsommen op een afzonderlijke rekening of hulprekening worden gestort totdat dat besluit definitief wordt.

  8. In het belang van een onmiddellijke uitoefening door de ESMA van doeltreffende toezichts- en handhavingsbevoegdheden dient deze verordening zo snel mogelijk in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Onderwerp

Deze verordening voorziet in een nadere bepaling van de procedureregels met betrekking tot geldboeten en dwangsommen die door de Europese Autoriteit voor effecten en markten (“ESMA”) moeten worden opgelegd aan centrale tegenpartijen (“CTP’s”) uit derde landen of gelieerde derden waaraan die CTP’s operationele taken of activiteiten hebben uitbesteed die aan een onderzoeks- en handhavingsprocedure van de ESMA zijn onderworpen, met inbegrip van bepalingen betreffende het recht van verweer en de verjaringstermijnen.

Artikel 2 Het recht om door de onderzoeksfunctionaris te worden gehoord

1.

Na beëindiging van het onderzoek en alvorens het dossier overeenkomstig artikel 3, lid 1, aan de ESMA voor te leggen, stelt de onderzoeksfunctionaris de aan het onderzoek onderworpen persoon schriftelijk in kennis van zijn bevindingen en stelt hij hem in de gelegenheid schriftelijke opmerkingen in te dienen overeenkomstig lid 3. In die mededeling van bevindingen worden de feiten vermeld die een of meer van de in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 648/2012 vermelde inbreuken zouden kunnen vormen, met inbegrip van eventuele verzwarende of verzachtende omstandigheden.

2.

In de mededeling van bevindingen wordt een redelijke termijn vastgesteld waarbinnen de aan het onderzoek onderworpen persoon schriftelijke opmerkingen kan indienen. De onderzoeksfunctionaris is niet verplicht rekening te houden met schriftelijke opmerkingen die zijn ontvangen nadat deze termijn is verstreken.

3.

In zijn schriftelijke opmerkingen kan de aan het onderzoek onderworpen persoon alle feiten uiteenzetten waarvan hij kennis heeft en die dienstig kunnen zijn voor zijn verweer. Hij legt alle relevante documenten tot staving van de aangevoerde feiten over. Hij kan voorstellen dat de onderzoeksfunctionaris andere personen hoort die de in zijn opmerkingen uiteengezette feiten kunnen bevestigen.

4.

De onderzoeksfunctionaris kan een aan een onderzoek onderworpen persoon tot wie hij een mededeling van bevindingen heeft gericht, eveneens uitnodigen deel te nemen aan een hoorzitting. Aan een onderzoek onderworpen personen kunnen zich laten bijstaan door hun advocaten of door andere, door de onderzoeksfunctionaris aanvaarde, gekwalificeerde personen. De hoorzitting is niet openbaar.

Artikel 3 Het recht om door de ESMA te worden gehoord met betrekking tot geldboeten en toezichtsmaatregelen

1.

Het volledige, door de onderzoeksfunctionaris aan de ESMA voor te leggen dossier bevat de volgende documenten:

  1. de mededeling van bevindingen en een kopie van de mededeling van bevindingen die gericht is aan de aan het onderzoek onderworpen persoon;

  2. een kopie van de schriftelijke opmerkingen van de aan het onderzoek onderworpen persoon;

  3. de notulen van eventuele hoorzittingen.

2.

Indien de ESMA van oordeel is dat het door de onderzoeksfunctionaris voorgelegde dossier onvolledig is, stuurt zij het dossier aan de onderzoeksfunctionaris terug met een met redenen omkleed verzoek om aanvullende documenten.

3.

Indien de ESMA op basis van het volledige dossier van oordeel is dat de in de mededeling van bevindingen beschreven feiten geen inbreuk vormen als opgesomd in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 648/2012, sluit zij het onderzoek en stelt zij de aan het onderzoek onderworpen personen in kennis van dit besluit.

4.

Indien de ESMA niet instemt met de bevindingen van de onderzoeksfunctionaris, legt zij de aan het onderzoek onderworpen personen een nieuwe mededeling van bevindingen voor.

In de mededeling van bevindingen wordt een redelijke termijn vastgesteld waarbinnen de aan het onderzoek onderworpen personen schriftelijke opmerkingen kunnen indienen. De ESMA is niet verplicht rekening te houden met schriftelijke opmerkingen die zij na het verstrijken van die termijn ontvangt.

De ESMA kan een aan een onderzoek onderworpen persoon tot wie zij een mededeling van bevindingen heeft gericht, eveneens uitnodigen deel te nemen aan een hoorzitting. Aan een onderzoek onderworpen personen kunnen zich laten bijstaan door hun advocaten of door andere, door de ESMA aanvaarde, gekwalificeerde personen. De hoorzitting is niet openbaar.

5.

Indien de ESMA geheel of gedeeltelijk instemt met de bevindingen van de onderzoeksfunctionaris, stelt zij de aan het onderzoek onderworpen personen daarvan in kennis. In deze kennisgeving wordt een redelijke termijn vastgesteld waarbinnen de aan het onderzoek onderworpen personen schriftelijke opmerkingen kunnen maken. De ESMA is niet verplicht rekening te houden met schriftelijke opmerkingen die zij na het verstrijken van die termijn ontvangt.

De ESMA kan een aan een onderzoek onderworpen persoon tot wie zij een mededeling van bevindingen heeft gericht, eveneens uitnodigen deel te nemen aan een hoorzitting. Aan een onderzoek onderworpen personen kunnen zich laten bijstaan door hun advocaten of door andere, door de ESMA aanvaarde, gekwalificeerde personen. De hoorzitting is niet openbaar.

6.

Indien de ESMA besluit dat de aan een onderzoek onderworpen persoon een of meer van de in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 648/2012 vermelde inbreuken heeft gepleegd, en zij een besluit tot het opleggen van een geldboete overeenkomstig artikel 25 undecies van die verordening neemt, stelt zij de aan het onderzoek onderworpen persoon onmiddellijk in kennis van dat besluit.

Artikel 4 Het recht om door de ESMA te worden gehoord met betrekking tot dwangsommen

Alvorens overeenkomstig artikel 25 duodecies van Verordening (EU) nr. 648/2012 een besluit tot het opleggen van een dwangsom te nemen, legt de ESMA de aan de procedure onderworpen persoon een mededeling van bevindingen voor met de redenen voor het opleggen van een dwangsom en de hoogte van het bedrag van de dwangsom per dag van niet-naleving. In de mededeling van bevindingen wordt een termijn vastgesteld waarbinnen de aan de procedure onderworpen persoon schriftelijke opmerkingen kan indienen. Wanneer de ESMA een besluit neemt over een dwangsom, is zij niet verplicht rekening te houden met schriftelijke opmerkingen die na het verstrijken van die termijn zijn ontvangen.

Zodra de aan de procedure onderworpen persoon voldoet aan het desbetreffende besluit bedoeld in artikel 25 duodecies, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012, kan geen dwangsom meer worden opgelegd.

Het besluit tot oplegging van een dwangsom maakt melding van de rechtsgrond en de motieven voor het besluit, het bedrag en de aanvangsdatum van de dwangsom.

De ESMA kan de aan de procedure onderworpen persoon eveneens uitnodigen deel te nemen aan een hoorzitting. Aan een procedure onderworpen personen kunnen zich laten bijstaan door hun advocaten of door andere, door de ESMA aanvaarde, gekwalificeerde personen. De hoorzitting is niet openbaar.

Artikel 5 Het recht om door de ESMA te worden gehoord met betrekking tot voorlopige besluiten tot het opleggen van geldboeten

Artikel 6 Het recht om door de ESMA te worden gehoord met betrekking tot voorlopige besluiten tot het opleggen van dwangsommen

Artikel 7 Toegang tot het dossier en gebruik van documenten

Artikel 8 Verjaringstermijnen voor de oplegging van sancties

Artikel 9 Verjaringstermijnen voor de tenuitvoerlegging van sancties

Artikel 10 Inning van geldboeten en dwangsommen

Artikel 11 Berekening van termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden

Artikel 12 Inwerkingtreding