Home

Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1189 van de Commissie van 7 mei 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de productie en het in de handel brengen van plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal van bepaalde genera of soorten (Voor de EER relevante tekst)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1189 van de Commissie van 7 mei 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de productie en het in de handel brengen van plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal van bepaalde genera of soorten (Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad(1), en met name artikel 13, lid 3, en artikel 38, lid 8, punt a), ii),

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Verordening (EU) 2018/848 bepaalt dat exploitanten plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal in de handel moeten kunnen brengen zonder dat wordt voldaan aan de voorschriften voor de registratie en zonder dat wordt voldaan aan de certificeringscategorieën van prebasismateriaal, basismateriaal en gecertificeerd materiaal, of aan de kwaliteits-, gezondheids- en identiteitseisen voor de CAC-, standaard- of handelscategorieën, zoals vervat in de Richtlijnen 66/401/EEG(2), 66/402/EEG(3), 68/193/EEG(4), 98/56/EG(5), 2002/53/EG(6), 2002/54/EG(7), 2002/55/EG(8), 2002/56/EG(9), 2002/57/EG(10), 2008/72/EG(11) en 2008/90/EG(12) van de Raad of in uit hoofde van die richtlijnen vastgestelde handelingen. Zij bepaalt ook dat bij het in de handel brengen moet worden voldaan aan de door de Commissie vastgestelde geharmoniseerde vereisten.

  2. Om tegemoet te komen aan de behoeften van de exploitanten en de consumenten van plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal met betrekking tot de identiteit, de gezondheid en de kwaliteit van dergelijk materiaal, moeten voorschriften worden vastgesteld inzake de beschrijving, minimale kwaliteitsvereisten voor partijen zaden, waaronder inzake identiteit, mechanische zuiverheid, kiemgetallen en gezondheidskwaliteit, de verpakking en etikettering van plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal en, waar mogelijk, de instandhouding van dergelijk materiaal door exploitanten en de door die exploitanten te bewaren informatie.

  3. Om de aanpassing van biologisch heterogeen materiaal aan uiteenlopende agro-ecologische omstandigheden te bevorderen, moet de overdracht van beperkte hoeveelheden plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal voor onderzoek naar en de ontwikkeling van dergelijk materiaal worden vrijgesteld van de vereisten van deze verordening.

  4. Ook moeten specifieke criteria en voorwaarden voor de uitvoering van officiële controles worden vastgesteld om de traceerbaarheid in alle stadia van de productie, bereiding en distributie en de naleving van Verordening (EU) 2018/848 wat betreft de controles die worden verricht bij exploitanten die plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal in de handel brengen, te waarborgen.

  5. Biologisch heterogeen materiaal wordt gekenmerkt door een hoge fenotypische en genetische diversiteit en een dynamische aard waardoor het zich kan ontwikkelen en aanpassen aan bepaalde teeltomstandigheden. In tegenstelling tot zaadmengsels die jaarlijks opnieuw worden samengesteld op basis van rassen, of rassen die kunstmatig zijn verkregen door kruising van een bepaalde reeks oudermaterialen waarop herhaaldelijk kruisbestuiving wordt toegepast om opnieuw een stabiele populatie te verkrijgen, of instandhoudings- en amateurrassen met inbegrip van landrassen zoals gedefinieerd in Richtlijn 2008/62/EG van de Commissie(13) en Richtlijn 2009/145/EG van de Commissie(14), is biologisch heterogeen materiaal bedoeld om zich aan te passen aan diverse biotische en abiotische stressfactoren als gevolg van herhaaldelijke natuurlijke en menselijke selectie en zal het daarom naar verwachting mettertijd veranderen.

  6. Er moeten voorschriften worden vastgesteld met betrekking tot de identificatie van partijen zaad van biologisch heterogeen materiaal teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van dat materiaal. De voorschriften inzake de minimale kwaliteitsvereisten zoals gezondheid, mechanische zuiverheid en kiemkracht moeten instaan voor dezelfde normen als voor de laagste categorie zaden en ander plantaardig teeltmateriaal (CAC-, standaard-, handels- of gecertificeerde categorie) zoals vervat in de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 68/193/EEG, 98/56/EG, 2002/54/EG, 2002/55/EG, 2002/56/EG, 2002/57/EG, 2008/72/EG en 2008/90/EG. Deze voorschriften zijn in het belang van de gebruikers van dat biologisch heterogeen materiaal, te weten landbouwers en tuinders, die verzekerd moeten zijn van de adequate kwaliteit en identiteit ervan. De ervaring laat zien dat plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal aan die normen kan voldoen.

  7. De exploitanten moeten de mogelijkheid hebben zaad van biologisch heterogeen materiaal dat niet aan de voorwaarden met betrekking tot kiemkracht voldoet, in de handel te brengen om meer flexibiliteit te bieden bij het in de handel brengen van dat materiaal. Om gebruikers in staat te stellen weloverwogen keuzes te maken, moet de leverancier echter het kiemgetal van het betrokken zaad op het etiket of rechtstreeks op de verpakking van het plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal vermelden.

  8. Overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) 2018/848 is de biologische productie onderworpen aan officiële controles en andere officiële activiteiten overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad(15). Daarom moeten de lidstaten bevoegde instanties aanwijzen voor officiële controles bij exploitanten die met biologisch heterogeen materiaal werken, om ervoor te zorgen dat de voorschriften voor biologische productie worden nageleefd. Biologisch heterogeen materiaal moet worden onderworpen aan risicogebaseerde officiële controles om te waarborgen dat aan de vereisten van deze verordening wordt voldaan. De controles van de identiteit, mechanische zuiverheid, kiemkracht en plantgezondheid en hun conformiteit met Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad moeten worden verricht volgens officiële testprotocollen in door de bevoegde autoriteiten aangewezen laboratoria en volgens de relevante internationale normen.

  9. De exploitanten moeten een register bijhouden om de traceerbaarheid, de fytosanitaire controles en een zo goed mogelijk beheer van het biologisch heterogeen materiaal onder hun controle te waarborgen.

  10. Biologisch heterogeen materiaal is niet stabiel en daarom zijn de huidige methoden voor het testen van de uniformiteit en stabiliteit bij rasregistratie niet geschikt. De identificatie en traceerbaarheid van biologisch heterogeen materiaal moet derhalve worden gewaarborgd door middel van een beschrijving van de productiemethoden en de fenotypische en agronomische kenmerken.

  11. Er moeten voorschriften worden vastgesteld voor de instandhouding van biologisch heterogeen materiaal om de identiteit en kwaliteit te waarborgen, indien instandhouding mogelijk is.

  12. Deze verordening moet evenals Verordening (EU) 2018/848 van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2022.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Voorwerp

Deze verordening stelt voorschriften vast voor de productie en het in de handel brengen van plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal in de zin van Verordening (EU) 2018/848, dat zaden van landbouw- en groentegewassen, teeltmateriaal van groentegewassen, met uitzondering van zaden, teeltmateriaal van siergewassen, teeltmateriaal voor wijnstokken en teeltmateriaal van fruitgewassen omvat in de zin van de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 68/193/EG, 98/56/EG, 2002/53/EG, 2002/54/EG, 2002/55/EG, 2002/56/EG, 2002/57/EG, 2008/72/EG en 2008/90/EG.

Deze verordening is niet van toepassing op de overdracht van beperkte hoeveelheden plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal dat bestemd is voor onderzoek naar en de ontwikkeling van biologisch heterogeen materiaal.

Artikel 2 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  1. “biologisch heterogeen materiaal”: een plantengroep in de zin van artikel 3, punt 18, van Verordening (EU) 2018/848, die wordt geproduceerd overeenkomstig artikel 3, lid 1, van die verordening;

  2. “oudermateriaal”: elk plantaardig materiaal waarvan de kruising of vermeerdering heeft geleid tot biologisch heterogeen materiaal;

  3. “kleine verpakkingen”: verpakkingen die niet meer dan de in bijlage II vastgestelde maximumhoeveelheden zaad bevatten.

Artikel 3 Productie en in de handel brengen in de Unie van plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal

Plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal wordt alleen in de Unie geproduceerd of in de handel gebracht indien aan alle volgende vereisten wordt voldaan:

  1. het voldoet aan de vereisten inzake:

    1. identiteit, zoals bedoeld in artikel 5;

    2. gezondheidskwaliteit en mechanische zuiverheid en kiemkracht, zoals bedoeld in artikel 6;

    3. verpakking en etikettering, zoals bedoeld in artikel 7;

  2. de beschrijving ervan omvat de in artikel 4 bedoelde elementen;

  3. het is onderworpen aan de officiële controles uit hoofde van artikel 9;

  4. het wordt geproduceerd of in de handel gebracht door exploitanten die voldoen aan de vereisten inzake informatie van artikel 8, en

  5. het wordt in stand gehouden overeenkomstig artikel 10.

Artikel 4 Beschrijving van organisch heterogeen materiaal

1.

De beschrijving van biologisch heterogeen materiaal omvat elk van de volgende elementen:

  1. een beschrijving van de kenmerken, met inbegrip van:

    1. de fenotypische karakterisering van de belangrijkste gemeenschappelijke kenmerken van het materiaal, samen met de beschrijving van de heterogeniteit van het materiaal door de karakterisering van de fenotypische diversiteit die waarneembaar is tussen individuele teelteenheden;

    2. documentatie van de relevante kenmerken, met inbegrip van agronomische aspecten, zoals opbrengst, opbrengststabiliteit, geschiktheid voor systemen met lage input, prestaties, weerstand tegen abiotische stress, ziektebestendigheid, kwaliteitsparameters, smaak of kleur;

    3. beschikbare testresultaten met betrekking tot de in punt ii) bedoelde kenmerken;

  2. een beschrijving van het soort techniek dat wordt gebruikt voor de teelt- of productiemethode van het biologisch heterogeen materiaal;

  3. een beschrijving van het oudermateriaal dat wordt gebruikt voor het telen of produceren van het biologisch heterogeen materiaal en het eigen productiecontroleprogramma dat door de betrokken exploitant wordt gebruikt, met een verwijzing naar de praktijken zoals bedoeld in lid 2, punt a), en, indien van toepassing, lid 2, punt c);

  4. een beschrijving van de beheers- en selectiepraktijken op het bedrijf met een verwijzing naar lid 2, punt b), en, indien van toepassing, van het oudermateriaal met een verwijzing naar lid 2, punt c);

  5. een verwijzing naar het land van teelt of productie, met informatie over het productiejaar en een beschrijving van de bodem- en klimaatomstandigheden;

2.

Het in lid 1 bedoelde materiaal mag worden gegenereerd met een van de volgende technieken:

  1. het kruisen van verschillende soorten oudermateriaal, waarbij gebruik wordt gemaakt van kruisingsprotocollen om divers biologisch heterogeen materiaal te produceren door de opbrengst samen te voegen, waarbij het plantgoed herhaaldelijk opnieuw wordt ingezaaid en wordt blootgesteld aan natuurlijke en/of menselijke selectie, op voorwaarde dat dit materiaal een hoog niveau van genetische diversiteit vertoont dat in overeenstemming is met artikel 3, punt 18, van Verordening (EG) 2018/848;

  2. beheerspraktijken op het bedrijf, met inbegrip van de selectie, ontwikkeling of instandhouding van het materiaal, dat overeenkomstig artikel 3, punt 18, van Verordening (EG) 2018/848 wordt gekenmerkt door een hoog niveau van genetische diversiteit;

  3. elke andere techniek die wordt gebruikt voor het kweken of produceren van biologisch heterogeen materiaal, rekening houdend met specifieke kenmerken van de vermeerdering.

Artikel 5 Vereisten inzake de identiteit van partijen zaad van plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal

Artikel 6 Vereisten inzake de gezondheidskwaliteit, mechanische zuiverheid en kiemkracht van plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal

Artikel 7 Vereisten inzake de verpakking en etikettering van plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal

Artikel 8 Vereisten inzake de door de exploitanten te bewaren informatie

Artikel 9 Officiële controles

Artikel 10 Instandhouding van organisch heterogeen materiaal

Artikel 11 Inwerkingtreding en toepassing

BIJLAGE IOP HET ETIKET VAN DE VERPAKKINGEN TE VERMELDEN INFORMATIE ZOALS BEPAALD IN ARTIKEL 7, LID 2, PUNT B)

BIJLAGE IIMAXIMUMHOEVEELHEDEN ZAAD IN KLEINE VERPAKKINGEN ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 7, LID 5