Home

Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1340 van de Commissie van 22 april 2021 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft technische reguleringsnormen tot vaststelling van de inhoud van de bepaling inzake de contractuele erkenning van bevoegdheden in verband met de opschorting van de afwikkeling (Voor de EER relevante tekst)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1340 van de Commissie van 22 april 2021 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft technische reguleringsnormen tot vaststelling van de inhoud van de bepaling inzake de contractuele erkenning van bevoegdheden in verband met de opschorting van de afwikkeling (Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad(1), en met name artikel 71 bis, lid 5, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Bij Richtlijn 2014/59/EU, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2019/879 van het Europees Parlement en de Raad(2), zijn bepaalde waarborgen ingevoerd om de uitvoering van de afwikkeling doeltreffender te maken met betrekking tot financiële contracten die onder het recht van een derde land vallen.

  2. Overeenkomstig artikel 71 bis, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU zijn instellingen en entiteiten verplicht in de door hen aangegane financiële contracten die onder het recht van een derde land vallen, een bepaling op te nemen waarbij de bevoegdheden van de afwikkelingsautoriteiten in verband met de opschorting van de afwikkeling worden erkend.

  3. Om de afwikkeling efficiënter te maken, is in artikel 68 van Richtlijn 2014/59/EU bepaald dat bepaalde crisispreventiemaatregelen of crisisbeheersingsmaatregelen niet als afdwingingsgrond of als insolventieprocedure worden erkend. Voorts is in dat artikel bepaald dat contracterende tegenpartijen bij dergelijke contracten aan dergelijke maatregelen geen rechten kunnen ontlenen om louter ten gevolge van de toepassing van dergelijke maatregelen bepaalde contractuele rechten uit te oefenen. Daarom moet in de inhoud van de contractuele bepaling worden opgenomen dat de partijen aanvaarden door deze verplichtingen gebonden te zijn. Gedurende een beperkte periode kunnen de afwikkelingsautoriteiten overeenkomstig de artikelen 33 bis, 69, 70 en 71 van Richtlijn 2014/59/EU bovendien de betalings- of leveringsverplichtingen uit hoofde van een contract met een instelling of een entiteit in afwikkeling, of in bepaalde omstandigheden voorafgaand aan de afwikkeling, opschorten, de afdwinging van zekerheidsrechten beperken en bepaalde rechten van tegenpartijen opschorten om bijvoorbeeld nettoverplichtingen te salderen, toekomstige betalingen te versnellen of financiële contracten op een andere manier te beëindigen. Aangezien deze bevoegdheden van de afwikkelingsautoriteiten wellicht niet doeltreffend zijn wanneer zij worden toegepast op financiële contracten die onder het recht van een derde land vallen, moeten zij uitdrukkelijk in de voorwaarden van de financiële contracten worden erkend.

  4. Om een doeltreffende afwikkeling te waarborgen, de consistentie in de door de lidstaten gevolgde aanpak te bevorderen en te waarborgen dat de afwikkelingsautoriteiten, instellingen en entiteiten rekening kunnen houden met de verschillen in hun rechtsstelsels of verschillen ten gevolge van een specifieke contractuele vorm of structuur, is het passend de verplichte inhoud van de contractuele bepaling vast te stellen. In de inhoud van deze contractuele bepaling moet rekening worden gehouden met de verschillende bedrijfsmodellen van instellingen en entiteiten. Aangezien financiële contracten in internationale transacties doorgaans niet verschillen naargelang van het bedrijfsmodel van instellingen of entiteiten, is het echter niet nodig een verschillende inhoud te creëren voor clausules betreffende contractuele erkenning.

  5. Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de Europese Bankautoriteit (EBA) bij de Commissie heeft ingediend.

  6. De EBA heeft openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft de mogelijke kosten en baten geanalyseerd en heeft het advies van de in overeenstemming met artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad(3) opgerichte Stakeholdergroep bankwezen ingewonnen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Inhoud van de contractuele bepaling

De bepaling inzake contractuele erkenning in een financieel contract dat onder het recht van een derde land valt en is aangegaan door een instelling of entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punt b), c), of d), van Richtlijn 2014/59/EU bevat het volgende:

  1. de erkenning en aanvaarding door de partijen dat het contract onderworpen kan zijn aan de uitoefening van bevoegdheden door een afwikkelingsautoriteit met het oog op het opschorten of beperken van rechten en verplichtingen uit hoofde van de artikelen 33 bis, 69, 70 en 71 van Richtlijn 2014/59/EU, zoals omgezet door het toepasselijke nationale recht, en dat de voorwaarden van artikel 68 van die richtlijn, zoals omgezet door het toepasselijke nationale recht, van toepassing zijn;

  2. een omschrijving van of een verwijzing naar de bevoegdheden van de afwikkelingsautoriteit zoals neergelegd in de artikelen 33 bis, 69, 70 en 71 van Richtlijn 2014/59/EU, zoals omgezet door het toepasselijke nationale recht, en een omschrijving van of een verwijzing naar de voorwaarden van artikel 68 van Richtlijn 2014/59/EU, zoals omgezet door het toepasselijke nationale recht;

  3. de erkenning en aanvaarding door de partijen:

    1. dat zij gebonden zijn door de gevolgen van de uitoefening van de volgende bevoegdheden:

      • de opschorting van betalings- of leveringsverplichtingen overeenkomstig artikel 33 bis van Richtlijn 2014/59/EU, zoals omgezet door het toepasselijke nationale recht;

      • de opschorting van betalings- of leveringsverplichtingen overeenkomstig artikel 69 van Richtlijn 2014/59/EU, zoals omgezet door het toepasselijke nationale recht;

      • de beperking van de afdwinging van zekerheidsrechten overeenkomstig artikel 70 van Richtlijn 2014/59/EU, zoals omgezet door het toepasselijke nationale recht;

      • de opschorting van beëindigingsrechten uit hoofde van het contract overeenkomstig artikel 71 van Richtlijn 2014/59/EU, zoals omgezet door het toepasselijke nationale recht;

    2. dat zij gebonden zijn door de bepalingen van artikel 68 van Richtlijn 2014/59/EU, zoals omgezet door het toepasselijke nationale recht;

  4. de erkenning en aanvaarding door de partijen dat de bepaling inzake contractuele erkenning voor de daarin omschreven aangelegenheden exhaustief is en alle andere overeenkomsten, regelingen of afspraken tussen de tegenpartijen met betrekking tot het voorwerp van de overeenkomst uitsluit.

Artikel 2 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 april 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula von der Leyen