De voorwaarden waaronder het voor een instelling of entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punt b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU juridisch of anderszins onuitvoerbaar is om het in artikel 55, lid 1, van die richtlijn bedoelde contractueel beding op te nemen in de contractuele bepalingen met betrekking tot een relevant passivum, zijn de volgende:
-
de opname van het contractueel beding zou inbreuk maken op de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van het derde land waaronder het passivum valt;
-
de opname van het contractueel beding zou strijdig zijn met een expliciete en bindende instructie van een autoriteit van een derde land;
-
het passivum vloeit voort uit instrumenten of overeenkomsten die zijn afgesloten overeenkomstig internationale standaardvoorwaarden of protocollen die de instelling of entiteit niet kan wijzigen;
-
het passivum valt onder contractuele voorwaarden die de instelling of entiteit moet accepteren om te kunnen deelnemen in of gebruik te maken van de diensten van een instantie van buiten de Unie, en die de instelling of entiteit niet kan wijzigen;
-
het betreft een passivum ten aanzien van een commerciële of handelscrediteur dat betrekking heeft op de levering van goederen of diensten die weliswaar niet van kritiek belang zijn, maar worden gebruikt voor de dagelijkse bedrijfsactiviteiten van de instelling of entiteit en de instelling of entiteit kan de voorwaarden van de overeenkomsten niet wijzigen.