Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1972 van de Commissie van 11 augustus 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1004 door de vaststelling van de criteria voor de berekening van de extra kosten van de marktdeelnemers voor het vissen, het kweken, de verwerking en de afzet van bepaalde visserij- en aquacultuurproducten uit de ultraperifere gebieden
Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1972 van de Commissie van 11 augustus 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1004 door de vaststelling van de criteria voor de berekening van de extra kosten van de marktdeelnemers voor het vissen, het kweken, de verwerking en de afzet van bepaalde visserij- en aquacultuurproducten uit de ultraperifere gebieden
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1004(1), en met name artikel 36, lid 6,
Overwegende hetgeen volgt:
Op grond van artikel 24 van Verordening (EU) 2021/1139 kan uit het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur (EFMZVA) steun worden verstrekt ter compensatie van de extra kosten die de marktdeelnemers maken voor het vissen, het kweken, de verwerking en de afzet van bepaalde visserij- en aquacultuurproducten uit de ultraperifere gebieden van de Unie als bedoeld in artikel 349 van het Verdrag.
Overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EU) 2021/1139 moet de betrokken lidstaat voor elk ultraperifeer gebied de berekeningsmethode voor de compensatie van de extra kosten beschrijven in het in dat artikel bedoelde actieplan.
Overeenkomstig artikel 36, lid 6, van Verordening (EU) 2021/1139 is de Commissie bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen met de criteria voor de berekening van de extra kosten die voortvloeien uit de specifieke beperkingen van de betrokken gebieden.
Om voor een geharmoniseerde en gelijke behandeling van alle betrokken gebieden te zorgen en om overcompensatie van de extra kosten te voorkomen, is het nodig om de criteria vast te stellen voor de berekening van de extra kosten die voortvloeien uit de specifieke beperkingen van de ultraperifere gebieden van de Unie. Door de toepassing van gemeenschappelijke criteria moet worden gegarandeerd dat voor de berekening van de extra kosten een uniforme methode wordt toegepast op alle betrokken gebieden.
Bij het ramen van de referentiekosten van producten of categorieën producten die marktdeelnemers in het continentale deel van de lidstaat of van het grondgebied van de Unie maken en op basis waarvan de extra kosten worden bepaald, moet bijzonder zorgvuldig te werk worden gegaan om overcompensatie te voorkomen.
Er zijn producten of categorieën producten waarvoor geen vergelijkingscriteria of meeteenheden in het continentale deel van het grondgebied van de betrokken lidstaat bestaan. In dergelijke gevallen moet de referentie voor de berekening van de extra kosten worden vastgesteld in vergelijking met de kosten van equivalente producten of categorieën producten die worden gemaakt door de marktdeelnemers van het continentale deel van het grondgebied van de Unie.
Gezien de uiteenlopende afzetomstandigheden voor de ultraperifere gebieden en de schommelingen van de vangsten en de bestanden en van de marktvraag, moet het aan de betrokken lidstaten worden overgelaten om, binnen de totale toewijzing per lidstaat, de voor compensatie in aanmerking komende producten of categorieën producten van de visserij en de aquacultuur, de respectieve maximumhoeveelheden en de compensatiebedragen vast te stellen.
De lidstaten moeten de compensatiebedragen zodanig vaststellen dat de extra kosten die uit de bijzondere beperkingen van de ultraperifere gebieden voortvloeien, op passende wijze worden gecompenseerd en dat overcompensatie wordt voorkomen. Daartoe moet bij het compensatiebedrag ook rekening worden gehouden met andere soorten overheidsmaatregelen die de hoogte van de extra kosten beïnvloeden, waaronder eventuele staatssteun die uit hoofde van artikel 108, lid 3, van het Verdrag en artikel 37 van Verordening (EU) 2021/1139 is aangemeld.
Om te zorgen voor een geharmoniseerde presentatie van de extra kosten moeten die extra kosten worden uitgedrukt in ton levend gewicht, bepaald overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad(2) en overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie(3), waarin met het oog op de monitoring van de vangsten codes van aanbiedingsvormen voor verwerkte vis en EU-omrekeningsfactoren voor verse vis en voor verse gezouten vis zijn vastgesteld voor de omzetting van opgeslagen of verwerkt gewicht aan vis in levend gewicht aan vis.
Om een snelle toepassing van de in deze verordening vastgestelde maatregelen mogelijk te maken, moet deze verordening, aangezien de uitgaven al sinds 1 januari 2021 voor een bijdrage uit het EFMZVA in aanmerking komen op grond van artikel 63, lid 2, van Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad(4), in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bij deze verordening worden de criteria vastgesteld voor de berekening van de extra kosten die de marktdeelnemers tijdens de in artikel 63, lid 2, van Verordening (EU) 2021/1060 omschreven subsidiabiliteitsperiode voor het vissen, het kweken, de verwerking en de afzet van bepaalde visserij- en aquacultuurproducten uit de in artikel 349, eerste alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bedoelde ultraperifere gebieden van de Unie maken als gevolg van de specifieke beperkingen van die ultraperifere gebieden.
Artikel 2
De in artikel 1 bedoelde extra kosten worden afzonderlijk berekend voor elk van de volgende activiteiten:
-
het vissen;
-
het kweken;
-
de verwerking;
-
de afzet.
Binnen elke in lid 1 genoemde activiteit worden de extra kosten berekend per uitgavenpost voor elk product dat of elke categorie producten die door de lidstaat voor compensatie in aanmerking is genomen.
De extra kosten worden voor elke uitgavenpost vastgesteld als het verschil tussen enerzijds de kosten die de marktdeelnemers in de betrokken ultraperifere gebieden maken, verminderd met alle soorten overheidsmaatregelen die de hoogte van de extra kosten beïnvloeden, en anderzijds de vergelijkbare kosten die de continentale marktdeelnemers van de betrokken lidstaat maken.
Voor uitgavenposten die specifiek zijn voor producten of categorieën producten waarvoor er geen vergelijkingscriteria of meeteenheden in het continentale deel van het grondgebied van de lidstaat bestaan, worden de extra kosten vastgesteld door een vergelijking te maken met de vergelijkbare kosten van equivalente producten of categorieën producten die de marktdeelnemers van het continentale deel van het grondgebied van de Unie maken.
Bij de berekening van de extra kosten wordt rekening gehouden met eventuele overheidsmaatregelen, waaronder staatssteun die is aangemeld uit hoofde van artikel 108, lid 3, van het Verdrag en artikel 37 van Verordening (EU) 2021/1139.
Artikel 3
Bij de berekening van de extra kosten worden alleen de kosten die uit de specifieke beperkingen van de ultraperifere gebieden voortvloeien, in aanmerking genomen.
Bij de berekening van de extra kosten wordt uitgegaan van een jaarlijks gemiddelde van de genoteerde prijzen.
De extra kosten worden uitgedrukt in euro per ton levend gewicht en zo nodig worden alle kostenelementen van de totale extra kosten omgerekend in euro per ton levend gewicht. Daartoe worden de in de bijlagen XIII en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 vastgestelde omrekeningsfactoren gebruikt.
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.