Home

Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2245 van de Commissie van 12 oktober 2021 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 wat betreft de berekening van de waarde van de afgezette productie van producentenorganisaties in de sector groenten en fruit

Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2245 van de Commissie van 12 oktober 2021 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 wat betreft de berekening van de waarde van de afgezette productie van producentenorganisaties in de sector groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad(1), en met name artikel 37, punt c), i) en iv),

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Sinds enkele jaren veroorzaken natuurrampen of ongunstige weersomstandigheden in toenemende mate schade aan de groente- en fruitproductie in de Unie. In 2017 werd een beroep gedaan op het bij Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad(2) opgerichte Solidariteitsfonds van de Europese Unie om specifieke steun te verlenen aan Letland voor het herstel van de schade als gevolg van zware overstromingen in de zomer en de herfst van 2017. In 2018 is bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/108 van de Commissie(3) een noodmaatregel in de vorm van steun aan landbouwers goedgekeurd wegens de zware regenval en de overstromingen in sommige delen van de Unie (Estland, Letland, Litouwen en Finland). In het voorjaar van 2021 werden bepaalde producten (perziken, nectarines, appelen en andere) in bepaalde regio’s van verschillende lidstaten (vooral in Spanje, Frankrijk en Italië) getroffen door een periode van strenge vorst. Daardoor ging meer dan 50 % van de productie verloren.

  2. Gezien de toegenomen frequentie van natuurrampen of ongunstige weersomstandigheden is er behoefte aan een langetermijnoplossing met betrekking tot de berekening van de waarde van de afgezette productie van producentenorganisaties om die organisaties in de toekomst veerkrachtiger te maken. Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 van de Commissie(4) moet worden gewijzigd door te voorzien in flexibiliteit bij de berekening van de waarde van de afgezette productie van producentenorganisaties in de Unie die geconfronteerd worden met natuurrampen en weersomstandigheden waardoor de productie onbruikbaar wordt voor consumptie en verwerking.

  3. Een groot verlies in waarde van de afgezette productie door natuurrampen of ongunstige weersomstandigheden heeft aanzienlijke gevolgen voor het bedrag van de Uniesteun dat producentenorganisaties in het daaropvolgende jaar ontvangen, aangezien dat bedrag wordt berekend als een percentage van de waarde van de afgezette productie van elke producentenorganisatie. Aangezien het realiseren van een op nationaal niveau vastgestelde minimumwaarde van de afgezette productie een van de criteria is voor de erkenning als producentenorganisatie, dreigen de producentenorganisaties hun erkenning te verliezen wanneer hun oogst voor een groot deel of volledig verloren gaat. Het dubbele economische verlies dat hiermee gepaard gaat, zou de stabiliteit op lange termijn van de producentenorganisaties in gevaar brengen.

  4. De bij artikel 23, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 ingestelde waarborg, die inhoudt dat ervan moet worden uitgegaan dat de waarde van de afgezette productie van een product 65 % van de waarde van dat product in de voorgaande referentieperiode bedraagt, is ontoereikend in het licht van de toegenomen frequentie van natuurrampen of ongunstige weersomstandigheden en de aanzienlijk hogere productieverliezen die daar het gevolg van zijn.

  5. Om die reden en om economische en financiële stabiliteit te bieden aan producentenorganisaties die worden geconfronteerd met een groot verlies in waarde van de afgezette productie als gevolg van natuurrampen en ongunstige weersomstandigheden, moet de drempel voor de berekening van de waarde van de afgezette productie voor een bepaalde referentieperiode worden verhoogd. Rekening houdend met de aanzienlijke schade ten gevolge van de recente ongunstige weersomstandigheden, moet de in artikel 23, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 vastgestelde waarde van de afgezette productie in geval van natuurrampen en ongunstige weersomstandigheden worden verhoogd tot 85 %.

  6. Voorts moet een oplossing worden gevonden om situaties te voorkomen waarin producentenorganisaties die, ondanks hun investeringen in preventieve maatregelen, toch aanzienlijke schade lijden als gevolg van natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden, plantenziekten of plagen, niet alleen te maken krijgen met een waardedaling van hun afgezette productie, maar ook met een daling van de hun toegekende financiële bijstand van de Unie. Daarom moet de in artikel 23, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 vastgestelde waarde van de afgezette productie worden verhoogd tot 100 % voor producentenorganisaties die aantonen dat zij de nodige preventieve maatregelen tegen plantenziekten, plagen, natuurrampen en ongunstige weersomstandigheden hebben genomen, zoals verwarmingssystemen of netten op het veld, verzekeringsregelingen of de oprichting van onderlinge fondsen.

  7. Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

  8. Aangezien de operationele programma’s per kalenderjaar worden uitgevoerd en de waarde van de afgezette productie die bepalend is voor het maximumbedrag aan financiële bijstand van de Unie, wordt berekend op basis van het voorgaande kalenderjaar, is het noodzakelijk dat deze verordening zo snel mogelijk in werking treedt, en wel op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 23, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 wordt de tweede alinea vervangen door:

“Indien de waarde van een product met ten minste 35 % is gedaald door natuurrampen, weersomstandigheden, plantenziekten of plagen waarvoor de producentenorganisatie niet verantwoordelijk is en waarop zij geen vat heeft, wordt ervan uitgegaan dat de waarde van de afgezette productie van dat product 85 % van de waarde van het betrokken product in de voorgaande referentieperiode bedraagt. De producentenorganisatie toont aan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat aan dat zij niet verantwoordelijk was voor die omstandigheden en dat zij daarop geen vat had. Indien de producentenorganisatie aan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat aantoont dat zij de nodige preventieve maatregelen tegen de betrokken natuurramp, weersgesteldheid, plantenziekte of plaag heeft genomen, wordt ervan uitgegaan dat de waarde van de afgezette productie van dat product 100 % van de waarde van het betrokken product in de voorgaande referentieperiode bedraagt.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 oktober 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula von der Leyen