Home

Besluit (EU) 2022/1026 van de Raad van 21 juni 2022 betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt met betrekking tot de wijziging van Protocol 31 betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden en Protocol 32 betreffende de financiële bepalingen voor de tenuitvoerlegging van artikel 82 dat is gehecht aan de EER-overeenkomst (InvestEU) (Voor de EER relevante tekst)

Besluit (EU) 2022/1026 van de Raad van 21 juni 2022 betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt met betrekking tot de wijziging van Protocol 31 betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden en Protocol 32 betreffende de financiële bepalingen voor de tenuitvoerlegging van artikel 82 dat is gehecht aan de EER-overeenkomst (InvestEU) (Voor de EER relevante tekst)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 173 en artikel 175, derde alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte(1), en met name artikel 1, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte(2) (“de EER-overeenkomst”) is op 1 januari 1994 in werking getreden.

  2. Op grond van artikel 98 van de EER-overeenkomst kan het Gemengd Comité van de EER dat is ingesteld bij de EER-overeenkomst (het “Gemengd Comité van de EER”) besluiten onder meer Protocol 31 betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden (“Protocol 31”) en Protocol 32 betreffende de financiële bepalingen voor de tenuitvoerlegging van artikel 82 (“Protocol 32”), die zijn gehecht aan de EER-overeenkomst, te wijzigen.

  3. Verordening (EU) 2021/523 van het Europees Parlement en de Raad(3) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

  4. Protocol 31 en Protocol 32 moeten bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd.

  5. Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EER moet derhalve worden gebaseerd op het aangehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt betreffende de voorgestelde wijziging van Protocol 31 (betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden) en Protocol 32 (betreffende de financiële bepalingen voor de tenuitvoerlegging van artikel 82), die zijn gehecht aan de EER-overeenkomst, is gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Luxemburg, 21 juni 2022.

Voor de Raad

De voorzitter

C. Beaune

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 173 en artikel 175, derde alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte(1), en met name artikel 1, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte(2) (“de EER-overeenkomst”) is op 1 januari 1994 in werking getreden.

  2. Op grond van artikel 98 van de EER-overeenkomst kan het Gemengd Comité van de EER dat is ingesteld bij de EER-overeenkomst (het “Gemengd Comité van de EER”) besluiten onder meer Protocol 31 betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden (“Protocol 31”) en Protocol 32 betreffende de financiële bepalingen voor de tenuitvoerlegging van artikel 82 (“Protocol 32”), die zijn gehecht aan de EER-overeenkomst, te wijzigen.

  3. Verordening (EU) 2021/523 van het Europees Parlement en de Raad(3) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

  4. Protocol 31 en Protocol 32 moeten bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd.

  5. Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EER moet derhalve worden gebaseerd op het aangehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 4