Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/1973 van de Commissie van 11 oktober 2022 inzake de erkenning van het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig Richtlijn (EU) 2022/993 voor wat betreft het systeem voor de opleiding en diplomering van zeevarenden (Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 7109) (Voor de EER relevante tekst)
Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/1973 van de Commissie van 11 oktober 2022 inzake de erkenning van het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig Richtlijn (EU) 2022/993 voor wat betreft het systeem voor de opleiding en diplomering van zeevarenden (Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 7109) (Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn (EU) 2022/993 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2022 inzake het minimumopleidingsniveau van zeevarenden(1), en met name artikel 20, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
Overeenkomstig artikel 20 van Richtlijn (EU) 2022/993 mogen lidstaten, door middel van een officiële verklaring, door derde landen afgegeven passende vaarbevoegdheids- en/of bekwaamheidsbewijzen erkennen wanneer de derde landen in kwestie door de Commissie zijn erkend. Die derde landen moeten voldoen aan alle vereisten van het Verdrag van de Internationale Maritieme Organisatie over de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst van 1978 (het STCW-verdrag).
Na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zijn de in artikel 20 van Richtlijn (EU) 2022/993 uiteengezette voorwaarden van toepassing wanneer een lidstaat bewijzen wil erkennen die door het Verenigd Koninkrijk aan zeevarenden zijn afgegeven.
De Commissie is op 1 januari 2021 door Denemarken, Ierland, Malta en Nederland, op 4 januari 2021 door Duitsland, op 12 januari 2021 door Noorwegen en op 19 januari 2021 door Bulgarije en Cyprus schriftelijk verzocht om het Verenigd Koninkrijk te erkennen. Bij Uitvoeringsbesluit C(2021) 1553 van 26 maart 2021 tot inleiding van de beoordeling van het opleidings- en diplomeringssysteem voor zeevarenden van het Verenigd Koninkrijk met het oog op de erkenning overeenkomstig Richtlijn 2008/106/EG van het Europees Parlement en de Raad(2), is de Commissie begonnen met de beoordeling van het opleidings- en diplomeringssysteem in het Verenigd Koninkrijk om na te gaan of het Verenigd Koninkrijk voldoet aan alle eisen van het STCW-verdrag en of passende maatregelen zijn genomen om fraude met vaarbevoegdheidsbewijzen te voorkomen.
De beoordeling was gebaseerd op de resultaten van een feitenonderzoek door het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid. Als gevolg van de COVID-19-pandemie werd de inspectie tussen 1 en 11 juni 2021 op afstand gestart en tussen 11 en 15 oktober 2021 voltooid aan de hand van het gebruikelijke veldwerk ter plaatse. De inspectie bracht aan het licht dat de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk op verschillende gebieden maatregelen moesten nemen, onder meer met betrekking tot de afgifte van vaarbevoegdheidsbewijzen, de verlenging van de geldigheid van vaarbevoegdheidsbewijzen en de opleidingsfaciliteiten. In januari 2022 hebben de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk een vrijwillig actieplan met corrigerende maatregelen ingediend om de vastgestelde tekortkomingen aan te pakken.
Op basis van de resultaten van de inspectie, het door het Verenigd Koninkrijk ingediende vrijwillige actieplan met corrigerende maatregelen en alle beschikbare informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk maatregelen hebben genomen om ervoor te zorgen dat het systeem van het Verenigd Koninkrijk voor de opleiding en diplomering van zeevarenden voldoet aan de eisen van het STCW-verdrag. De Commissie heeft ook geconcludeerd dat passende maatregelen zijn genomen om fraude met vaarbevoegdheidsbewijzen te voorkomen.
De lidstaten hebben een verslag gekregen met de resultaten van de evaluatie.
Het is derhalve passend het Verenigd Koninkrijk te erkennen voor de toepassing van artikel 20 van Richtlijn (EU) 2022/993.
De in dit besluit vervatte maatregel is in overeenstemming met het advies van het Comité maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de toepassing van artikel 20 van Richtlijn (EU) 2022/993 wordt het Verenigd Koninkrijk erkend voor wat betreft de opleiding en diplomering van zeevarenden.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 11 oktober 2022.
Voor de Commissie
Adina Vălean
Lid van de Commissie