De deelname van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland aan het PESCO-project militaire mobiliteit voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Besluit (GBVB) 2020/1639.
Besluit (GBVB) 2022/2244 van de Raad van 14 november 2022 betreffende de deelname van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland aan het PESCO-project militaire mobiliteit
Besluit (GBVB) 2022/2244 van de Raad van 14 november 2022 betreffende de deelname van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland aan het PESCO-project militaire mobiliteit
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 46, lid 6,
Gezien Besluit (GBVB) 2017/2315 van de Raad van 11 december 2017 tot instelling van de permanente gestructureerde samenwerking (PESCO) en tot opstelling van de lijst van deelnemende lidstaten(1), en met name artikel 9, lid 2,
Gezien Besluit (GBVB) 2020/1639 van de Raad van 5 november 2020 tot vaststelling van de algemene voorwaarden op grond waarvan derde staten bij wijze van uitzondering kunnen worden uitgenodigd om deel te nemen aan afzonderlijke PESCO-projecten(2), en met name artikel 2, lid 4,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
Artikel 9, lid 2, van Besluit (GBVB) 2017/2315 bepaalt dat de Raad overeenkomstig artikel 46, lid 6, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), moet besluiten of een derde staat die de lidstaten die deelnemen aan een project wensen uit te nodigen om mee te doen, voldoet aan de voorschriften die door de Raad moeten worden vastgesteld.
De Raad heeft op 6 maart 2018 Besluit (GBVB) 2018/340(3) tot vaststelling van de lijst van projecten die in het kader van de PESCO zullen worden ontwikkeld, vastgesteld. In artikel 1 van dat besluit is bepaald dat in het kader van die lijst een project getiteld “militaire mobiliteit” moet worden ontwikkeld door 24 projectleden, waaronder Nederland dat optreedt als projectcoördinator.
De Raad heeft op 5 november 2020 Besluit (GBVB) 2020/1639 vastgesteld waarbij de algemene voorwaarden werden vastgelegd uit hoofde waarvan derde staten bij wijze van uitzondering kunnen worden uitgenodigd om deel te nemen aan afzonderlijke PESCO-projecten. In artikel 2, lid 4, van dat besluit is bepaald dat de Raad, op basis van een kennisgeving door de coördinator of coördinatoren van een PESCO-project en na advies van het Politiek en Veiligheidscomité (PVC), overeenkomstig artikel 46, lid 6, VEU, en artikel 9, lid 2, van Besluit (GBVB) 2017/2315 een besluit moet nemen over de vraag of de deelname van de derde staat aan dat project voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Besluit (GBVB) 2020/1639.
Op 29 juli 2022 heeft het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (het “VK”) verzoek om deelname aan het PESCO-project militaire mobiliteit aan de coördinator van dat project toegezonden, overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Besluit (GBVB) 2020/1639. De projectleden hebben vervolgens, op basis van de door het VK verstrekte informatie, beoordeeld of de algemene voorwaarden vervuld zijn, overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Besluit (GBVB) 2020/1639.
Op 7 oktober 2022 heeft de coördinator van het PESCO-project militaire mobiliteit de Raad en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, overeenkomstig artikel 2, lid 3, van Besluit (GBVB) 2020/1639 ervan in kennis gesteld dat de projectleden van dat PESCO-project bij eenparigheid overeenstemming hadden bereikt dat zij het VK wensen uit te nodigen deel te nemen aan het project; over de reikwijdte, de vorm en de betrokken fasen van de deelname van het VK aan dat project; en dat het VK voldoet aan de in artikel 3 van Besluit (GBVB) 2020/1639 beschreven algemene voorwaarden.
Op 19 oktober 2022 heeft het PVC overeenstemming bereikt inzake een advies over de kennisgeving betreffende het verzoek van het VK om deel te nemen aan het PESCO-project militaire mobiliteit. Het PVC nam met name nota van de beschrijving van het PESCO-project militaire mobiliteit in de kennisgeving, met inbegrip van de doelstellingen, organisatie en besluitvorming en aandachtsgebieden van het project. Het merkte ook op dat er binnen dat project geen gerubriceerde of gevoelige EU-informatie wordt gedeeld en dat het niet wordt uitgevoerd met de steun van het Europees Defensieagentschap (EDA) in de zin van artikel 3, punt g), van Besluit (GBVB) 2020/1639. Voorts merkte het PVC op dat het PESCO-project militaire mobiliteit geen betrekking heeft op de aankoop van wapens, onderzoek en ontwikkeling van vermogens, of het gebruik en de uitvoer van wapens of vermogens en technologie. Voorts merkte het PVC op dat er geen sprake is van entiteiten, investeringen, financiering door aan PESCO deelnemende lidstaten of verzoeken om Unie-financiering voor projectactiviteiten.
Het PVC stemde ook in met de voorgestelde reikwijdte, vorm en omvang van de deelname van het VK aan het PESCO-project militaire mobiliteit zoals beschreven in de kennisgeving. Het bevestigde dat het VK had verklaard het volledig eens te zijn met de in de kennisgeving omschreven reikwijdte van dat project.
In hetzelfde advies bevestigde het PVC het door de projectleden unaniem overeengekomen standpunt dat het VK voldoet aan de algemene voorwaarden van artikel 3 van Besluit (GBVB) 2020/1639, en wel als volgt:
-
het VK voldoet aan de voorwaarden van artikel 3, punt a), van Besluit (GBVB) 2020/1639, nl. dat het de waarden waarop de Unie is gegrondvest, zoals neergelegd in artikel 2 VEU, de in artikel 21, lid 1, VEU bedoelde beginselen, en de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid zoals vastgesteld in artikel 21, lid 2, punten a), b), c) en h), VEU, moet onderschrijven; dat het niet mag handelen in strijd met de veiligheids- en defensiebelangen van de Unie en haar lidstaten, waartoe ook de eerbiediging van het beginsel van goede nabuurschapsbetrekkingen met de lidstaten behoort, en dat het een politieke dialoog met de Unie moet voeren die ook betrekking heeft op veiligheids- en defensieaspecten, wanneer het deelneemt aan een PESCO-project;
-
wat betreft de voorwaarde in artikel 3, punt b), van Besluit (GBVB) 2020/1639 inzake de aanzienlijke toegevoegde waarde van het VK aan het PESCO-project militaire mobiliteit, bevat de kennisgeving een gedetailleerd overzicht van de bijdrage van het VK, met inbegrip van de reikwijdte, de vorm en de omvang van zijn deelname aan dat project, waaruit blijkt dat aan deze voorwaarde is voldaan;
-
wat betreft de voorwaarde in artikel 3, punt c), van Besluit (GBVB) 2020/1639 zal de deelname van het VK aan het PESCO-project militaire mobiliteit bijdragen tot de versterking van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) en het ambitieniveau van de Unie, onder meer ter ondersteuning van GVDB-missies en -operaties, zoals ook in de kennisgeving wordt gespecificeerd;
-
ten aanzien van de voorwaarde in artikel 3, punt d), van Besluit (GBVB) 2020/1639 betreft het PESCO-project militaire mobiliteit geen aankoop van wapens, onderzoek en ontwikkeling van vermogens, of het gebruik en de uitvoer van wapens of vermogens en technologie. Het project ontwikkelt geen vermogens of technologie. Bijgevolg zal de deelname van het VK aan dat project niet leiden tot afhankelijkheid van het VK of tot door het VK aan een lidstaat opgelegde beperkingen;
-
zoals nader toegelicht in de kennisgeving, is ook voldaan aan de eis in artikel 3, punt e), van Besluit (GBVB) 2020/1639 wat betreft de samenhang van de deelname van het VK met de betreffende verdergaande PESCO-verbintenissen, als vermeld in de bijlage bij Besluit (GBVB) 2017/2315. Aangezien het PESCO-project militaire mobiliteit geen vermogensgericht project is, is de voorwaarde betreffende de bijdrage van het VK aan de verwezenlijking van de prioriteiten die voortvloeien uit het vermogensontwikkelingsplan en de gecoördineerde jaarlijkse evaluatie inzake defensie of dat deze een positief effect moet hebben op de Europese technologische en industriële defensiebasis in dit verband niet van toepassing;
-
aan het vereiste van artikel 3, punt f), van Besluit (GBVB) 2020/1639 is voldaan, aangezien sinds 1 mei 2021 de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens(4) van kracht is;
-
de voorwaarde van artikel 3, punt g), van Besluit (GBVB) 2020/1639 is in dit geval niet van toepassing, aangezien het PESCO-project militaire mobiliteit niet wordt uitgevoerd met de steun van het Europees Defensieagentschap en er derhalve geen administratieve regeling met dat agentschap in werking moet treden;
-
wat betreft de voorwaarde in artikel 3, punt h), van Besluit (GBVB) 2020/1639, heeft het VK zich ertoe verbonden ernaar te streven om een projectspecifieke administratieve regeling en eventuele andere noodzakelijke documentatie overeen te komen overeenkomstig Besluit (GBVB) 2017/2315 en Besluit (GBVB) 2018/909 van de Raad(5) betreffende de governanceregels voor PESCO.
-
Het PVC heeft in zijn advies tot slot aanbevolen dat de Raad een positief besluit neemt over de vraag of de deelname van het VK aan het PESCO-project militaire mobiliteit voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Besluit (GBVB) 2020/1639.
De Raad dient dus te besluiten dat de deelname van het VK aan het PESCO-project militaire mobiliteit voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Besluit (GBVB) 2020/1639. Het VK zal zich bij dit project aansluiten op de datum die is bepaald in de te sluiten administratieve regeling tussen het VK en de projectleden, overeenkomstig artikel 2, lid 7, van Besluit (GBVB) 2020/1639. De Raad oefent toezicht uit overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Besluit (GBVB) 2020/1639 en kan verdere besluiten nemen overeenkomstig artikel 6, leden 2 en 3, van dat besluit,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.
Gedaan te Brussel, 14 november 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
J. Borrell Fontelles