Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité dat is opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de Landsregering van de Faeröer, anderzijds, met betrekking tot de vaststelling van zijn reglement van orde houdt in dat de vaststelling van het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Ggemengd Comité wordt gesteund.
Besluit (EU) 2022/2505 van de Raad van 8 december 2022 betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het gemengd comité dat is opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de Landsregering van de Faeröer, anderzijds, wat de vaststelling van het reglement van orde van het Gemengd Comité betreft
Besluit (EU) 2022/2505 van de Raad van 8 december 2022 betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het gemengd comité dat is opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de Landsregering van de Faeröer, anderzijds, wat de vaststelling van het reglement van orde van het Gemengd Comité betreft
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de landsregering van de Faeröer, anderzijds (“de overeenkomst”), is gesloten bij Besluit 97/126/EG van de Raad(1) en is op 1 januari 1997 in werking getreden.
In artikel 31, lid 1, van de overeenkomst wordt een Gemengd Comité opgericht, dat onder meer moet toezien op de correcte uitvoering van de overeenkomst.
In artikel 31, lid 3, van de overeenkomst is bepaald dat het Gemengd Comité zijn eigen reglement van orde vaststelt.
Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie in het Gemengd Comité moet worden ingenomen met betrekking tot de vaststelling van zijn reglement van orde, aangezien dat reglement van orde bindend is voor de Unie.
Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité moet derhalve worden gebaseerd op het aangehechte ontwerpbesluit,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.
Gedaan te Brussel, 8 december 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
V. Rakušan
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de landsregering van de Faeröer, anderzijds (“de overeenkomst”), is gesloten bij Besluit 97/126/EG van de Raad(1) en is op 1 januari 1997 in werking getreden.
In artikel 31, lid 1, van de overeenkomst wordt een Gemengd Comité opgericht, dat onder meer moet toezien op de correcte uitvoering van de overeenkomst.
In artikel 31, lid 3, van de overeenkomst is bepaald dat het Gemengd Comité zijn eigen reglement van orde vaststelt.
Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie in het Gemengd Comité moet worden ingenomen met betrekking tot de vaststelling van zijn reglement van orde, aangezien dat reglement van orde bindend is voor de Unie.
Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité moet derhalve worden gebaseerd op het aangehechte ontwerpbesluit,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: