Home

Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/125 van de Commissie van 19 november 2021 tot wijziging van de bijlagen I tot en met V bij Verordening (EU) nr. 691/2011 van het Europees Parlement en de Raad inzake Europese milieu-economische rekeningen (Voor de EER relevante tekst)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/125 van de Commissie van 19 november 2021 tot wijziging van de bijlagen I tot en met V bij Verordening (EU) nr. 691/2011 van het Europees Parlement en de Raad inzake Europese milieu-economische rekeningen (Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 691/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2011 inzake Europese milieu-economische rekeningen(1), en met name artikel 3, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Om haar taken uit hoofde van de Verdragen uit te voeren, met name op het gebied van milieu, duurzaamheid en klimaatverandering, heeft de Commissie toegang tot volledige, actuele en betrouwbare informatie nodig. Verordening (EU) nr. 691/2011 stelt een gemeenschappelijk kader voor Europese milieu-economische rekeningen vast, met inbegrip van lijsten van kenmerken waarvoor gegevens moeten worden verzameld en ingediend, en regels betreffende de frequentie en de indieningstermijnen voor de opstelling van de rekeningen.

  2. De lijsten van kenmerken van milieurekeningen zijn essentieel om de vergelijkbaarheid van statistische gegevens tussen de lidstaten te waarborgen. Zij moeten nu worden bijgewerkt om ze af te stemmen op de actualiseringen van de gegevensbronnen voor de rekeningen en om de relevantie voor de gebruikers te behouden.

  3. Om beter toe te kunnen zien op de vooruitgang in de richting van een groene, concurrerende en veerkrachtige circulaire economie(2) en op de vooruitgang in de richting van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen die relevant zijn voor de EU, zijn aanvullende actuele gegevens nodig over de verbanden tussen milieu en economie.

  4. De lijsten van kenmerken van milieurekeningen zijn essentieel om de vergelijkbaarheid van statistische gegevens tussen de lidstaten te waarborgen.

  5. De lijst van luchtvervuilende stoffen in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 691/2011 moet worden aangepast aan de lijst van broeikasgassen die worden gerapporteerd in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC), dat na de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto is herzien, evenals aan de aan de richtsnoeren voor emissie-inventarissen in het kader van het Verdrag inzake grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand (CLRTAP) en aan de definities van Richtlijn (EU) 2016/2284 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vermindering van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen (richtlijn nationale emissieplafonds)(3).

  6. Met het oog op een betere uitvoering van het klimaatbeleid moeten de lidstaten worden verplicht een uitsplitsing te verstrekken van de belastingen die worden geregistreerd voor overheidsinkomsten uit het EU-systeem voor de handel in emissierechten (EU-ETS) en andere CO2-belastingen. Die belastingen moeten daarom worden opgenomen in de lijst van kenmerken in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 691/2011.

  7. De informatie in de tabellen C en E van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 691/2011 is niet langer nodig voor de productie van aggregaten voor de Unie, aangezien Eurostat een nieuwe methode heeft ontwikkeld op basis van andere direct beschikbare gegevens. Daarom moeten deze tabellen worden geschrapt.

  8. Voor een betere uitvoering van het thematische milieubeleid voor de Europese Green Deal moet in de uitgavenrekeningen voor de bescherming van milieurekeningen voor alle sectoren een onderscheid worden gemaakt tussen de milieudoelen van Bescherming van omgevingslucht en klimaat (CEPA 1), Afvalwaterbeheer (CEPA 2), Afvalbeheer (CEPA 3), Bescherming en sanering van bodem, grondwater en oppervlaktewater (CEPA 4), Beperking van geluidshinder en trillingen (CEPA 5), Bescherming van de biodiversiteit en het landschap (CEPA 6), Bescherming tegen straling, Onderzoek en -ontwikkeling en Overige milieubeschermende maatregelen. (CEPA 7, 8 en 9). Om rekening te houden met bovengenoemde veranderingen, moet bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 691/2011 worden bijgewerkt.

  9. Informatie over het op de markt gebrachte aandeel van de milieugoederen- en -dienstensector volstaat niet om in de behoeften van het milieubeleid te voorzien. Bijlage V bij Verordening (EU) nr. 691/2011 moet daarom worden bijgewerkt om de lidstaten voor te schrijven dat zij informatie verstrekken over de totale omvang van de sector.

  10. Om te zorgen dat gebruikers gegevens gemakkelijker kunnen interpreteren en dat de lidstaten de kwaliteit van de gegevensverzameling kunnen waarborgen, moeten de lidstaten informatie verstrekken over alle componenten van de nationale uitgaven voor milieubescherming. Dit omvat ramingen en informatie over het intermediaire gebruik van milieubeschermingsdiensten. Uit de ervaring van Eurostat met de validering van de gegevens van de lidstaten blijkt dat Eurostat, op basis van de verbanden tussen andere verplichte rapportagecategorieën, geen gegevens over het intermediaire verbruik van milieubeschermingsdiensten, zoals de kosten van afvalverwijdering of afvalwaterbehandeling van bedrijven, van voldoende kwaliteit kan afleiden voor alle lidstaten. Bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 691/2011 moet daarom worden geactualiseerd zodat de lidstaten gegevens voor deze rubriek opstellen en rapporteren, waarbij alle relevante kwaliteitsborgingsmaatregelen worden genomen.

  11. Om de totale nationale uitgaven voor milieubescherming nauwkeurig te kunnen meten, is identificatie nodig van alle uitgaven voor milieubeschermingsdiensten die zijn gedaan met het oog op de productie van andere milieubeschermingsdiensten en dus reeds zijn opgenomen in de waarde van relevante eindproducten. Daarom is het van essentieel belang dat de lidstaten verslag uitbrengen over het totale intermediaire verbruik van milieubeschermingsdiensten voor de productie van milieubeschermingsdiensten, al dan niet door gespecialiseerde producenten.

  12. De verslagleggingstermijnen voor Europese milieu-economische rekeningen moeten worden verkort om het nut van de rekeningen voor beleidsvormingsdoeleinden te verbeteren.

  13. Om de rapportagelast voor de lidstaten te verminderen, moet de vereiste mate van gedetailleerdheid van de classificatie NACE worden verlaagd voor de rekeningen van de milieugoederen- en dienstensector en voor de uitgavenrekeningen voor milieubescherming voor de NACE-sectie “Industrie”. Dat is een kosteneffectieve maatregel die ook de beschikbaarheid van gegevens voor gebruikers verbetert door het aantal vertrouwelijkheidsvlaggen en beperkingen op de openbaarmaking van gegevens te verminderen. Daarom moeten bijlagen IV en V bij Verordening (EU) nr. 691/2011 worden bijgewerkt.

  14. Ter compensatie van de extra lasten die worden veroorzaakt door kortere rapportagetermijnen en bijgewerkte lijsten van kenmerken, moet een lastenverlichting worden ingevoerd in de vorm van een drempel van 1 % voor uitsplitsingen naar economische activiteit in de uitgavenrekening voor milieubescherming.

  15. Het eerste referentiejaar voor de geactualiseerde gegevens moet worden vastgesteld.

  16. Verordening (EU) nr. 691/2011 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I tot en met V bij Verordening (EU) nr. 691/2011 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 november 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula von der Leyen

BIJLAGE

De bijlagen I tot en met V bij Verordening (EU) nr. 691/2011 worden als volgt gewijzigd:

  1. Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

    1. deel 3 wordt vervangen door:

      “Deel 3

      LIJST VAN KENMERKEN

      De lidstaten stellen statistieken op over de emissie van de volgende luchtvervuilende stoffen:

      Naam

      Symbool

      Eenheid

      Koolstofdioxide zonder emissies uit biomassa

      CO2

      1 000 ton (Gg)

      Koolstofdioxide uit biomassa

      Biomassa-CO2

      1 000 ton (Gg)

      Distikstofoxide

      N2O

      ton (Mg)

      Methaan

      CH4

      ton (Mg)

      Perfluorkoolstoffen

      PFK’s

      ton (Mg) CO2-equivalenten

      Fluorkoolwaterstoffen

      HFK’s

      ton (Mg) CO2-equivalenten

      Zwavelhexafluoride en stikstoftrifluoride

      SF6 NF3

      ton (Mg) CO2-equivalenten

      Stikstofoxiden

      NOX

      ton (Mg) NO2-equivalenten

      Vluchtige organische stoffen met uitzondering van methaan

      NMVOS

      ton (Mg)

      Koolstofmonoxide

      CO

      ton (Mg)

      Fijn stof < 10 μm

      PM10

      ton (Mg)

      Fijn stof < 2,5 μm

      PM2,5

      ton (Mg)

      Zwaveloxiden

      SOX

      ton (Mg) SO2-equivalenten

      Ammoniak

      NH3

      ton (Mg)

      Alle gegevens worden tot op één decimaal nauwkeurig meegedeeld.”;

    2. deel 5 wordt vervangen door:

      “Deel 5

      RAPPORTERINGSTABELLEN

      Voor elk van de in deel 3 vermelde kenmerken worden gegevens verstrekt volgens een hiërarchische classificatie van economische activiteiten, NACE Rev. 2 (aggregatieniveau A*64), die volledig compatibel is met het ESR 95. Voorts worden gegevens verstrekt voor:

      • luchtemissies van huishoudens;

      • overbruggingsposten, waaronder wordt verstaan: rapporteringsposten waarmee de krachtens deze verordening ingediende luchtemissierekeningen en de in officiële nationale luchtemissie-inventarissen geregistreerde gegevens duidelijk met elkaar in overeenstemming worden gebracht.

      De in punt 1 bedoelde hiërarchische classificatie is als volgt:

      Luchtemissies door de industrie — NACE Rev. 2 (A*64)

      Luchtemissies van huishoudens

      • Vervoer

      • Verwarming/koeling

      • Overige

      Overbruggingsposten

      Totaal luchtemissierekeningen (productieactiviteiten + huishoudens) voor elk van de in deel 3 bedoelde kenmerken

      Min nationale ingezetenen in het buitenland

      • Nationale vissersvaartuigen die in het buitenland actief zijn

      • Vervoer over land

      • Vervoer over water

      • Luchtvervoer

      Plus niet-ingezetenen op het grondgebied

      • Vervoer over land

      • Vervoer over water

      • Luchtvervoer

      • Overige correcties en statistische verschillen

      • Totaal emissies van vervuilende stof X zoals meegedeeld aan UNFCCC(1)/CLRTAP(2)”.

  2. In bijlage II worden de delen 3 en 4 vervangen door:

    “Deel 3

    LIJST VAN KENMERKEN

    De lidstaten stellen statistieken over milieubelastingen op overeenkomstig de volgende kenmerken:

    • energiebelastingen,

    • vervoerbelastingen,

    • belastingen op vervuiling,

    • belastingen op hulpbronnen.

    De lidstaten rapporteren ook, als afzonderlijk kenmerk, de in het Europees systeem van rekeningen geregistreerde belastinginkomsten van de overheid in verband met hun deelname aan het EU-systeem voor de handel in emissierechten.

    De lidstaten rapporteren ook, als afzonderlijk kenmerk, andere milieugerelateerde belastingen die zijn opgenomen in de totale belastingen op energie, vervoer, verontreiniging of hulpbronnen en die worden geheven op het koolstofgehalte van brandstoffen (andere CO2-belastingen).

    Alle gegevens worden in miljoenen in de nationale munteenheid verstrekt.

    Deel 4

    EERSTE REFERENTIEJAAR, FREQUENTIE EN INDIENINGSTERMIJNEN

    De statistieken worden jaarlijks samengesteld en ingediend.

    De statistieken worden binnen 16 maanden na het einde van het referentiejaar ingediend. Dit geldt vanaf het referentiejaar 2020.

    Om tegemoet te komen aan de behoeften van de gebruiker aan volledige en tijdige gegevens, maakt de Commissie (Eurostat), zodra er genoeg landengegevens beschikbaar zijn, ramingen voor de totalen voor de EU-27 voor de belangrijkste aggregaten van deze module. De Commissie (Eurostat) zal waar mogelijk ramingen opstellen en publiceren voor gegevens die niet binnen de in punt 2 gestelde termijnen door de lidstaten zijn verstrekt.

    Het eerste referentiejaar is 2020.

    Elke keer dat de lidstaten gegevens bij de Commissie indienen, verstrekken zij jaargegevens voor de jaren n-4, n-3, n-2, n-1 en n, waarbij n het referentiejaar is. De lidstaten kunnen beschikbare gegevens voor de jaren voorafgaand aan 2016 verstrekken.”.

  3. In bijlage III worden de delen 4 en 5 als volgt vervangen:

    “Deel 4

    EERSTE REFERENTIEJAAR, FREQUENTIE EN INDIENINGSTERMIJNEN

    De statistieken worden jaarlijks samengesteld en ingediend.

    De statistieken worden binnen 16 maanden na het einde van het referentiejaar ingediend. Dit geldt vanaf het referentiejaar 2021.

    Om tegemoet te komen aan de behoeften van de gebruiker aan volledige en tijdige gegevens, maakt de Commissie (Eurostat), zodra er genoeg landengegevens beschikbaar zijn, ramingen voor de totalen voor de EU-27 voor de belangrijkste aggregaten van deze module. De Commissie (Eurostat) zal waar mogelijk ramingen opstellen en publiceren voor gegevens die niet binnen de in punt 2 gestelde termijnen door de lidstaten zijn verstrekt.

    Het eerste referentiejaar is 2021.

    Elke keer dat de lidstaten gegevens bij de Commissie indienen, verstrekken zij jaargegevens voor de jaren n-4, n-3, n-2, n-1 en n, waarbij n het referentiejaar is. De lidstaten kunnen beschikbare gegevens voor de jaren voorafgaand aan 2017 verstrekken.

    Deel 5

    RAPPORTERINGSTABELLEN

    Voor de in de volgende tabellen vermelde kenmerken worden gegevens in massa-eenheden verstrekt.

    Tabel A — Binnenlandse onttrekking

    • Biomassa

    • Gewassen (uitgezonderd voedergewassen)

    • Granen

    • Wortel- en knolgewassen

    • Suikergewassen

    • Peulvruchten

    • Noten

    • Oliehoudende gewassen

    • Groenten

    • Fruit

    • Vezels

    • Overige gewassen (uitgezonderd voedergewassen), n.e.g.

    • Gewas- en oogstresten (gebruikt), voedergewassen en door begrazing onttrokken biomassa

    • Gewas- en oogstresten (gebruikt)

    • Stro

    • Overige gewas- en oogstresten (bladeren van suiker- en voederbieten enz.)

    • Voedergewassen en door begrazing onttrokken biomassa

    • Voedergewassen (met inbegrip van biomassaoogst van grasland)

    • Door begrazing onttrokken biomassa

    • Hout

    • Werkhout (industrieel rondhout)

    • Brandhout en overige onttrekking

    • Vangst van in het wild levende vis, waterplanten en-dieren, jacht en verzamelen

    • Vangst van in het wild levende vis

    • Alle overige waterdieren en -planten

    • Jacht en verzamelen

    • Metaalertsen (ruwe ertsen)

    • IJzer

    • Non-ferrometaal

    • Koper

    • Nikkel

    • Lood

    • Zink

    • Tin

    • Goud, zilver, platina en overige edele metalen

    • Bauxiet en overig aluminium

    • Uranium en thorium

    • Overige non-ferrometalen

    • Niet-metaalhoudende mineralen

    • Marmer, graniet, zandsteen, porfier, basalt, overige sier- of bouwsteen (uitgezonderd leisteen)

    • Kalk en dolomiet

    • Leisteen

    • Mineralen voor de chemische en de kunstmestindustrie

    • Zout

    • Kalksteen en gips

    • Klei en kaolien

    • Zand en grind

    • Andere niet-metaalhoudende mineralen, n.e.g.

    • Uitgegraven aardmateriaal (met inbegrip van teelaarde), alleen indien gebruikt (facultatieve rapportering)

    • Fossiele energiegrondstoffen/-dragers

    • Steenkool en overige vaste energiegrondstoffen/-dragers

    • Bruinkool

    • Steenkool

    • Bitumineuze leisteen en bitumineus zand

    • Turf

    • Vloeibare en gasvormige energiegrondstoffen/-dragers

    • Ruwe aardolie, condensaat en aardgascondensaten (NGL)

    • Aardgas

    Tabellen B (Invoer — Totale handel) en D (Uitvoer — Totale handel)

    • Biomassa

    • Gewassen (uitgezonderd voedergewassen)

    • Granen

    • Wortel- en knolgewassen

    • Suikergewassen

    • Peulvruchten

    • Noten

    • Oliehoudende gewassen

    • Groenten

    • Fruit

    • Vezels

    • Overige gewassen (uitgezonderd voedergewassen), n.e.g.

    • Gewas- en oogstresten (gebruikt), voedergewassen en door begrazing onttrokken biomassa

    • Gewas- en oogstresten (gebruikt)

    • Stro

    • Overige gewas- en oogstresten (bladeren van suiker- en voederbieten enz.)

    • Voedergewassen en door begrazing onttrokken biomassa

    • Voedergewassen (met inbegrip van biomassaoogst van grasland)

    • Hout

    • Werkhout (industrieel rondhout)

    • Brandhout en overige onttrekking

    • Vangst van in het wild levende vis, waterplanten en-dieren, jacht en verzamelen

    • Vangst van in het wild levende vis

    • Alle overige waterdieren en -planten

    • Levende dieren en dierlijke producten (met uitzondering van wilde vis, waterplanten en dieren, geschoten en verzamelde dieren)

    • Levende dieren (met uitzondering van wilde vis, waterplanten en waterdieren, geschoten en verzamelde dieren)

    • Vlees en vleesbereidingen

    • Zuivelproducten, vogeleieren, en honig

    • Overige producten van dieren (dierlijke vezels, huiden, bont, leder enz.)

    • Producten hoofdzakelijk van biomassa

    • Metaalertsen (ruwe ertsen)

    • IJzer

    • Non-ferrometaal

    • Koper

    • Nikkel

    • Lood

    • Zink

    • Tin

    • Goud, zilver, platina en overige edele metalen

    • Bauxiet en overig aluminium

    • Uranium en thorium

    • Overige non-ferrometalen

    • Producten hoofdzakelijk van metalen

    • Niet-metaalhoudende mineralen

    • Marmer, graniet, zandsteen, porfier, basalt, overige sier- of bouwsteen (uitgezonderd leisteen)

    • Kalk en dolomiet

    • Leisteen

    • Mineralen voor de chemische en de kunstmestindustrie

    • Zout

    • Kalksteen en gips

    • Klei en kaolien

    • Zand en grind

    • Andere niet-metaalhoudende mineralen, n.e.g.

    • Producten hoofdzakelijk van niet-metaalhoudende mineralen

    • Fossiele energiegrondstoffen/-dragers

    • Steenkool en overige vaste energiegrondstoffen/-dragers

    • Bruinkool

    • Steenkool

    • Bitumineuze leisteen en bitumineus zand

    • Turf

    • Vloeibare en gasvormige energiegrondstoffen/-dragers

    • Ruwe aardolie, condensaat en aardgascondensaten (NGL)

    • Aardgas

    • Ingenomen brandstof ingenomen (Invoer: Door ingezeten eenheden in het buitenland; Uitvoer: door niet-ingezeten eenheden in het binnenland)

    • Brandstof voor vervoer over land

    • Brandstof voor vervoer over water

    • Brandstof voor luchtvervoer

    • Producten hoofdzakelijk van fossiele energieproducten

    • Overige producten

    • Afval voor definitieve verwerking en verwijdering”.

  4. In bijlage IV worden de delen 3, 4 en 5 vervangen door:

    “Deel 3

    LIJST VAN KENMERKEN

    De lidstaten stellen uitgavenrekeningen voor milieubescherming op overeenkomstig de volgende kenmerken die zijn gedefinieerd overeenkomstig het ESR:

    • output van diensten op het gebied van milieubescherming. Er wordt onderscheid gemaakt tussen marktoutput, niet-marktoutput en output van hulpactiviteiten;

    • intermediair verbruik van diensten op het gebied van milieubescherming

    • intermediair verbruik van diensten op het gebied van milieubescherming voor de productie van diensten op het gebied van milieubescherming,

    • invoer en uitvoer van diensten op het gebied van milieubescherming;

    • belasting over de toegevoegde waarde (btw) en andere productgebonden belastingen minus subsidies op diensten op het gebied van milieubescherming;

    • bruto-investeringen in vaste activa en aankopen minus verkopen van niet-financiële niet-geproduceerde activa voor de productie van diensten op het gebied van milieubescherming;

    • consumptie van diensten op het gebied van milieubescherming;

    • overdrachten in verband met milieubescherming (ontvangen/betaald).

    Alle gegevens worden in miljoenen in de nationale munteenheid verstrekt.

    Deel 4

    EERSTE REFERENTIEJAAR, FREQUENTIE EN INDIENINGSTERMIJNEN

    De statistieken worden jaarlijks samengesteld en ingediend.

    De statistieken worden binnen 24 maanden na het einde van het referentiejaar ingediend. Dit geldt vanaf het referentiejaar 2020.

    Om tegemoet te komen aan de behoeften van de gebruiker aan volledige en tijdige gegevens, maakt de Commissie (Eurostat), zodra er genoeg landengegevens beschikbaar zijn, ramingen voor de totalen voor de EU-28 voor de belangrijkste aggregaten van deze module. De Commissie (Eurostat) zal waar mogelijk ramingen opstellen en publiceren voor gegevens die niet binnen de in punt 2 gestelde termijnen door de lidstaten zijn verstrekt.

    Het eerste referentiejaar is 2020.

    Elke keer dat de lidstaten gegevens bij de Commissie indienen, verstrekken zij jaargegevens voor de jaren n-2, n-1 en n, waarbij n het referentiejaar is. De lidstaten kunnen beschikbare gegevens voor de jaren voorafgaand aan 2018 verstrekken.

    Deel 5

    RAPPORTERINGSTABELLEN

    Voor elk van de in deel 3 vermelde kenmerken worden gegevens verstrekt uitgesplitst naar:

    • type producenten/consumenten van milieubeschermingsdiensten als beschreven in deel 2;

    • klassen van de classificatie van activiteiten voor de bescherming van het milieu (CEPA) als volgt:

      • CEPA 1

      • CEPA 2

      • CEPA 3

      • CEPA 4

      • CEPA 5

      • CEPA 6

      • De som van CEPA 7, CEPA 8 en CEPA 9

    • De volgende NACE-uitsplitsingen voor de bijproductie van diensten op het gebied van milieubescherming: NACE Rev. 2 B, C, D, afdeling 36. Gegevens voor deel C moeten als volgt worden gepresenteerd:

      • NACE C10-C12 — Vervaardiging van voedingsmiddelen; dranken en tabaksproducten

      • NACE C17 — Vervaardiging van papier en papierwaren

      • ACE C19-20 — Vervaardiging van cokes, chemicaliën en geraffineerde aardolie- en chemische producten

      • NACE C 21-23 — Vervaardiging van farmaceutische producten, rubber, kunststof en andere niet-metaalhoudende producten

      • NACE C 24 — Vervaardiging van metalen in primaire vorm

      • NACE C 25-30 — Vervaardiging van producten van metaal, met inbegrip van machines en apparaten

      • NACE C13-16, 18, 31-33 — andere productieactiviteiten

    Lidstaten waar het totale bedrag van de omzet of het aantal werkzame personen in een of meer van deze NACE-onderverdelingen minder dan 1 % van het totaal voor de Unie uitmaakt, hoeven geen gegevens voor die NACE-onderverdelingen te verstrekken.

    De CEPA-klassen waarnaar in punt 1 wordt verwezen, zijn de volgende:

    • CEPA 1 — Bescherming van omgevingslucht en klimaat

    • CEPA 2 — Afvalwaterbeheer

    • CEPA 3 — Afvalbeheer

    • CEPA 4 — Bescherming en sanering van bodem, grondwater en oppervlaktewater

    • CEPA 5 — Beperking van geluidshinder en trillingen

    • CEPA 6 — Bescherming van de biodiversiteit en het landschap

    • CEPA 7 — Bescherming tegen straling

    • CEPA 8 — Milieuonderzoek en -ontwikkeling

    • CEPA 9 — Overige milieubeschermende maatregelen.”.

  5. In bijlage V worden de delen 3, 4 en 5 vervangen door:

    “Deel 3

    LIJST VAN KENMERKEN

    De lidstaten stellen statistieken over de milieugoederen- en -dienstensector op overeenkomstig de volgende kenmerken:

    • Output van de totale sector milieugoederen en -diensten en van marktactiviteiten;

    • Uitvoer van de totale sector milieugoederen en -diensten;

    • Toegevoegde waarde van de totale sector milieugoederen en -diensten en van marktactiviteiten;

    • Werkgelegenheid in de totale sector milieugoederen en -diensten en van marktactiviteiten.

    Alle gegevens worden in miljoenen in nationale valuta verstrekt, behalve voor het kenmerk “werkgelegenheid”, waarvoor de eenheid “voltijdequivalenten” wordt gebruikt.

    Deel 4

    EERSTE REFERENTIEJAAR, FREQUENTIE EN INDIENINGSTERMIJNEN

    De statistieken worden jaarlijks samengesteld en ingediend.

    De statistieken worden binnen 22 maanden na het einde van het referentiejaar ingediend. Dit geldt vanaf het referentiejaar 2020.

    Om tegemoet te komen aan de behoeften van de gebruiker aan volledige en tijdige gegevens, maakt de Commissie (Eurostat), zodra er genoeg landengegevens beschikbaar zijn, ramingen voor de totalen voor de EU-28 voor de belangrijkste aggregaten van deze module. De Commissie (Eurostat) zal waar mogelijk ramingen opstellen en publiceren voor gegevens die niet binnen de in punt 2 gestelde termijnen door de lidstaten zijn verstrekt.

    Het eerste referentiejaar is 2020.

    Elke keer dat de lidstaten gegevens bij de Commissie indienen, verstrekken zij jaargegevens voor de jaren n-2, n-1 en n, waarbij n het referentiejaar is. De lidstaten kunnen beschikbare gegevens voor de jaren voorafgaand aan 2018 verstrekken.

    Deel 5

    RAPPORTERINGSTABELLEN

    Voor elk van de in deel 3 vermelde kenmerken worden gegevens verstrekt die meerdimensionaal zijn geclassificeerd volgens:

    • de classificatie van economische activiteiten, NACE Rev. 2, als volgt:

      • NACE A

      • NACE B

      • NACE C

      • NACE D

      • NACE E

      • NACE F

      • NACE J

      • NACE M

      • NACE O

      • NACE P

      • Som van NACE G + NACE H + NACE I + NACE K + NACE L + NACE N + NACE Q + NACE R + NACE S + NACE T + NACE U

    • als volgt geaggregeerde klassen van de classificatie van activiteiten voor de bescherming van het milieu (CEPA) en de classificatie van activiteiten voor het beheer van hulpbronnen (CReMA):

      • CEPA 1

      • CEPA 2

      • CEPA 3

      • CEPA 4

      • CEPA 5

      • CEPA 6

      • De som van CEPA 7, CEPA 8 en CEPA 9

      • CReMA 10

      • CReMA 11

      • CReMA 13

        • CReMA 13A

        • CReMA 13B

        • CReMA 13C

      • CReMA 14

      • Som van CReMA 12, CReMA 15 en CReMA 16.

    De CEPA-klassen waarnaar in punt 1 wordt verwezen, zijn beschreven in bijlage IV. De CReMA-klassen waarnaar in punt 1 wordt verwezen, zijn de volgende:

    • CReMA 10 — Beheer van water

    • CReMA 11 — Beheer van bosbestanden

    • CReMA 12 — Beheer van wilde flora en fauna

    • CReMA 13 — Beheer van energiehulpbronnen:

      • CReMA 13A — Productie van energie uit hernieuwbare hulpbronnen

      • CReMA 13B — Warmte-/energiebesparing en -beheer

      • CReMA 13C — Minimalisatie van het gebruik van fossiele energie als grondstof

    • CReMA 14 — Beheer van mineralen

    • CReMA 15 — Onderzoeks- en ontwikkelactiviteiten op het gebied van hulpbronnenbeheer

    • CReMA 16 — Overige activiteiten op het gebied van beheer van natuurlijke hulpbronnen.”.