Verordening (EU) 2022/1181 van de Commissie van 8 juli 2022 tot wijziging van de inleiding van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende cosmetische producten (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EU) 2022/1181 van de Commissie van 8 juli 2022 tot wijziging van de inleiding van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende cosmetische producten (Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 betreffende cosmetische producten(1), en met name artikel 31, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
De stof formaldehyde (CAS-nummer 50-00-0, EG-nummer 200-001-8) is in deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad(2) opgenomen als kankerverwekkende stof (categorie 1B) en als huidsensibiliserende stof (categorie 1). Overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1223/2009 moet het gebruik van stoffen die in die bijlage als kankerverwekkende stof van categorie 1B zijn opgenomen, worden verboden. Het gebruik van formaldehyde als zodanig in cosmetische producten is daarom verboden, en formaldehyde is momenteel onder vermelding 1577 opgenomen in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1223/2009.
Bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 bevat een lijst van stoffen die als conserveermiddel in cosmetische producten zijn toegestaan. Om in het cosmetische eindproduct een conserveringsfunctie vervullen, komt uit sommige van die conserveermiddelen geleidelijk formaldehyde vrij (zogeheten formaldehydebronnen). Formaldehydebronnen worden gebruikt in zowel cosmetische producten die worden af-, uit- of weggespoeld als in cosmetische producten waarbij dat niet het geval is.
Om voor formaldehyde gesensibiliseerde consumenten te informeren over de aanwezigheid van formaldehyde die een allergische reactie kan veroorzaken, is in punt 2 van de inleiding van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 bepaald dat voor alle eindproducten die stoffen uit die bijlage bevatten die formaldehyde afgeven, de vermelding “geeft formaldehyde af” op het etiket verplicht is indien de concentratie formaldehyde in het eindproduct hoger is dan 0,05 %.
Het Wetenschappelijk Comité voor consumentenveiligheid (WCCV) heeft in zijn wetenschappelijk advies van 7 mei 2021(3) geconcludeerd dat voor formaldehyde gesensibiliseerde consumenten met de huidige drempelwaarde van 0,05 % (500 ppm) onvoldoende worden beschermd. Daarnaast moet volgens het WCCV, om de overgrote meerderheid van die consumenten te beschermen, de huidige drempelwaarde voor de etiketteringsverplichting worden verlaagd naar 0,001 % (10 ppm), en moet die drempelwaarde van toepassing zijn op alle vrijkomende formaldehyde, ongeacht of een product een of meer formaldehydebronnen bevat.
Met het oog op het advies van het WCCV kan worden geconcludeerd dat het, vanwege het mogelijke risico voor de menselijke gezondheid als gevolg van het gebruik van bepaalde stoffen die formaldehyde afgeven in cosmetische eindproducten, gerechtvaardigd is een lagere drempelwaarde vast te stellen voor de vereiste om op dergelijke producten de waarschuwing “geeft formaldehyde af” aan te brengen dan de huidige drempelwaarde. Die drempelwaarde moet overeenkomstig het voorstel van het WCCV worden verlaagd. Verordening (EG) nr. 1223/2009 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.
Ondernemingen moeten voldoende tijd krijgen om zich aan de nieuwe voorschriften aan te passen door de nodige wijzigingen aan hun etikettering aan te brengen en hun productformuleringen zodanig aan te passen dat alleen cosmetische producten die met de nieuwe voorschriften in overeenstemming zijn, in de handel worden gebracht. Marktdeelnemers moeten ook voldoende tijd krijgen om cosmetische producten die niet met de nieuwe voorschriften in overeenstemming zijn en die in de handel zijn gebracht voordat de nieuwe etiketteringsbepaling van toepassing wordt, uit de handel te nemen. Daarom en gezien het relatief lage risico dat formaldehydebronnen met zich meebrengen en het grote aantal betrokken cosmetische producten, moet de overgangsperiode 24, respectievelijk 48 maanden duren.
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor cosmetische producten,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In de inleiding van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 wordt punt 2 vervangen door:
Voor alle eindproducten die stoffen uit deze bijlage bevatten die formaldehyde afgeven, is, indien de concentratie afgegeven formaldehyde in het eindproduct hoger is dan 0,001 % (10 ppm), de vermelding “geeft formaldehyde af” op het etiket verplicht, ongeacht of het eindproduct een of meerdere stoffen bevat die formaldehyde afgeven.
Eindproducten die de in de eerste alinea bedoelde stoffen bevatten en die voldoen aan Verordening (EG) nr. 1223/2009, zoals van toepassing op 30 juli 2022, mogen tot en met 31 juli 2024 in de Unie in de handel worden gebracht en tot en met 31 juli 2026 op de markt van de Unie worden aangeboden.”.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 8 juli 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula von der Leyen