Verordening (EU) nr. 748/2012 wordt als volgt gewijzigd:
-
De titel wordt vervangen door:
“VERORDENING (EU) nr. 748/2012 VAN DE COMMISSIE
van 3 augustus 2012
tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering of verklaring van overeenstemming van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede inzake de bekwaamheidsvereisten van ontwerp- en productieorganisaties
(herschikking)”.
-
Artikel 1 wordt vervangen door:
1.In overeenstemming met de artikelen 19 en 62 van Verordening (EU) 2018/1139 worden in de onderhavige verordening gemeenschappelijke technische eisen en administratieve procedures vastgesteld voor de luchtwaardigheid en milieucertificering van producten, onderdelen en uitrustingsstukken en wordt het volgende gespecificeerd:
-
de afgifte van typecertificaten, beperkte typecertificaten, aanvullende typecertificaten en wijzigingen van die certificaten;
-
de afgifte van bewijzen van luchtwaardigheid en beperkte bewijzen van luchtwaardigheid, vliegvergunningen en certificaten van vrijgave;
-
de afgifte van goedkeuringen voor reparatieontwerpen;
-
het aantonen van de naleving van eisen op het gebied van milieubescherming;
-
de afgifte van geluidscertificaten en beperkte geluidscertificaten;
-
de identificatie van producten, onderdelen en uitrustingsstukken;
-
de certificering van bepaalde onderdelen en uitrustingsstukken;
-
de certificering van ontwerp- en productieorganisaties;
-
de afgifte van luchtwaardigheidsaanwijzingen;
-
het afleggen van verklaringen van overeenstemming met het ontwerp en wijzigingen van die verklaringen;
-
het afleggen van verklaringen van ontwerp- en productiebekwaamheid.
2.Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
-
“JAA”: gezamenlijke luchtvaartautoriteiten (Joint Aviation Authorities);
-
“JAR”: gezamenlijke luchtvaartvoorschriften (Joint Aviation Requirements);
-
“deel 21”: de eisen en procedures voor de certificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken alsmede van ontwerp- en productieorganisaties, vastgesteld in bijlage I (deel 21) bij deze verordening;
-
“deel 21 Light”: de eisen en procedures voor de certificering of verklaring van overeenstemming met het ontwerp van luchtvaartuigen die voornamelijk voor sportief en recreatief gebruik zijn bestemd en aanverwante producten en onderdelen, en de in bijlage Ib (deel 21 Light) bij deze verordening vastgestelde verklaring van ontwerp- en productiebekwaamheid van organisaties;
-
“hoofdvestiging van de organisatie”: het hoofdkantoor of geregistreerde kantoor van de onderneming waar de belangrijkste financiële taken en de operationele controle van de in deze verordening bedoelde activiteiten worden uitgevoerd;
-
“artikel”: elk onderdeel en uitrustingsstuk dat wordt gebruikt in burgerluchtvaartuigen;
-
“ETSO”: European Technical Standard Order. De European Technical Standard Order is een gedetailleerde luchtwaardigheidsspecificatie die door het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart (“het Agentschap”) is uitgevaardigd om te garanderen dat wordt voldaan aan de voorschriften van deze verordening als een minimale prestatienorm voor gespecificeerde artikelen;
-
“EPA”: European Part Approval. De European Part Approval van een artikel betekent dat het artikel geproduceerd is in overeenstemming met goedgekeurde ontwerpgegevens die niet toebehoren aan de houder van het typecertificaat van het betreffende product, behalve voor ETSO-artikelen;
-
“ELA1-luchtvaartuig”: de volgende bemande European Light Aircraft:
-
een vliegtuig met een maximale startmassa van hoogstens 1 200 kg dat niet is geclassificeerd als complex motoraangedreven luchtvaartuig;
-
een zweefvliegtuig of gemotoriseerd zweefvliegtuig met een maximale startmassa van hoogstens 1 200 kg;
-
een ballon ontworpen voor een gas- of heteluchtvolume van ten hoogste 3 400 m3 voor heteluchtballonnen, 1 050 m3 voor vrije gasballonnen, 300 m3 voor vastgemaakte gasballonnen;
-
een luchtschip ontworpen voor maximaal vier inzittenden en een gas- of heteluchtvolume van ten hoogste 3 400 m3 voor heteluchtluchtschepen en 1 000 m3 voor gasluchtschepen;
-
-
“ELA2-luchtvaartuig”: de volgende bemande European Light Aircraft:
-
een vliegtuig met een maximale startmassa van hoogstens 2 000 kg dat niet is geclassificeerd als complex motoraangedreven luchtvaartuig;
-
een zweefvliegtuig of gemotoriseerd zweefvliegtuig met een maximale startmassa van hoogstens 2 000 kg;
-
een ballon;
-
een heteluchtluchtschip;
-
een gasluchtschip dat aan elk van de volgende kenmerken beantwoordt:
-
maximum 3 % statisch gewicht,
-
niet-gerichte stuwkracht (met uitzondering van straalomkering),
-
conventioneel en eenvoudig ontwerp van structuur, controlesysteem en ballonetsysteem,
-
onbekrachtigde besturing;
-
-
een eenvoudig ontworpen hefschroefvliegtuig met een maximale startmassa van hoogstens 600 kg, bestemd om hoogstens twee inzittenden te vervoeren en niet aangedreven door turbine- en/of raketmotoren; beperkt tot VFR-vluchtuitvoeringen overdag;
-
-
“gegevens betreffende de operationele geschiktheid”: gegevens die deel uitmaken van een typecertificaat, een beperkt typecertificaat of een aanvullend typecertificaat van een luchtvaartuig, en die bestaan uit:
-
de minimumsyllabus inzake typebevoegdverklaringsopleidingen voor piloten, inclusief de vaststelling van typebevoegdverklaring;
-
de definitie van het toepassingsgebied van de brongegevens voor de validering van het luchtvaartuig, ter ondersteuning van de objectieve kwalificatie van simulatoren, of de voorlopige gegevens, ter ondersteuning van de tussentijdse kwalificatie;
-
de minimumsyllabus inzake opleidingen voor typebevoegdverklaringen voor onderhoudscertificeringspersoneel, inclusief de vaststelling van de typebevoegdverklaringen;
-
de vaststelling van het type of de variant voor cabinepersoneel en typespecifieke gegevens voor cabinepersoneel;
-
de basisminimumuitrustingslijst.”.
-
-
-
Artikel 2 wordt vervangen door:
1.Voor producten, onderdelen en uitrustingsstukken worden certificaten afgegeven, als omschreven in bijlage I (deel 21).
2.In afwijking van lid 1 van dit artikel mogen certificaten bij wijze van alternatief worden afgegeven zoals gespecificeerd in bijlage Ib (deel 21 Light), voor de volgende producten:
-
een vliegtuig met een maximale startmassa van hoogstens 2 000 kg en een operationele zitplaatsconfiguratie van hoogstens vier personen;
-
een zweefvliegtuig of gemotoriseerd zweefvliegtuig met een maximale startmassa van hoogstens 2 000 kg;
-
een ballon;
-
een heteluchtluchtschip;
-
een passagiersgasluchtschip dat ontworpen is voor hoogstens vier personen;
-
een hefschroefvliegtuig met een maximale startmassa van hoogstens 1 200 kg en een maximale operationele zitplaatsconfiguratie van vier personen;
-
een zuigermotor of vaste-spoedpropeller die bestemd is om te worden geïnstalleerd in een in de punten a) tot en met f) vermeld luchtvaartuig, of
-
een autogyro.
3.Voor de volgende producten mag, in afwijking van leden 1 en 2 van dit artikel, bij wijze van alternatief een verklaring van overeenstemming met het ontwerp worden afgelegd, zoals gespecificeerd in bijlage Ib (deel 21 Light):
-
een vleugelvliegtuig met een maximale startmassa van hoogstens 1 200 kg en een maximale operationele zitplaatsconfiguratie van twee personen, dat niet door een straalmotor wordt aangedreven;
-
een zweefvliegtuig of gemotoriseerd zweefvliegtuig met een maximale startmassa van hoogstens 1 200 kg;
-
een ballon die ontworpen is voor hoogstens vier personen;
-
een heteluchtluchtschip dat ontworpen is voor hoogstens vier personen.
4.In afwijking van leden 1, 2 en 3 van dit artikel zijn luchtvaartuigen, met inbegrip van daarin geïnstalleerde producten, onderdelen en uitrustingsstukken, die niet zijn geregistreerd in een lidstaat, vrijgesteld van de bepalingen van de subdelen H en I van sectie A van bijlage I (deel 21) en subdelen H en I van sectie A van bijlage Ib (deel 21 Light). Zij zijn eveneens vrijgesteld van de bepalingen van subdeel P van sectie A van bijlage I (deel 21) en subdeel P van sectie A van bijlage Ib (deel 21 Light), tenzij een lidstaat bepaalde identificatieaanduidingen oplegt.”.
-
-
Het volgende artikel 2 bis wordt ingevoegd:
1.Een houder van een geldig typecertificaat of aanvullend typecertificaat dat overeenkomstig bijlage I (deel 21) door het Agentschap is afgegeven of geacht wordt te zijn afgegeven, kan tot 25 augustus 2025 het Agentschap verzoeken om, vanaf een bepaalde datum, het typeontwerp dat bij dat certificaat overeenkomstig bijlage Ib (deel 21 Light) is afgegeven, in stand te houden, voor zover het onder dat certificaat vallende product binnen het toepassingsgebied van artikel 2, lid 2, valt.
2.Wanneer een verzoek wordt ingediend overeenkomstig lid 1, valt dat typecertificaat of aanvullend typecertificaat vanaf de in lid 1 vermelde datum onder de bepalingen van bijlage Ib (deel 21 Light) betreffende de typecertificaten of aanvullende typecertificaten, al naargelang het geval. Het Agentschap past het gegevensblad van het typecertificaat of het aanvullende typecertificaat dienovereenkomstig aan.”.
-
In artikel 3 worden de leden 3 en 4 vervangen door:
“3.Ten aanzien van producten waarvoor het typecertificeringsproces op 28 september 2003, hetzij via de JAA, hetzij via een lidstaat, lopende was, geldt het volgende:
-
indien een goedkeuringsproces door meerdere lidstaten wordt uitgevoerd, geldt het verst gevorderde project als referentie;
-
punt 21.A.15, a), b) en c), van bijlage I (deel 21) is niet van toepassing;
-
in afwijking van punt 21.B.80 van bijlage I (deel 21) zal de typecertificeringsbasis van toepassing zijn die door de JAA of, indien van toepassing, de lidstaat, op de aanvraagdatum voor de erkenning is vastgesteld;
-
de bevindingen die tijdens procedures van de JAA of lidstaten zijn gedaan, worden beschouwd als zijnde bevindingen die zijn gedaan door het Agentschap, ter naleving van het bepaalde in punt 21.A.20, a) en d), van bijlage I (deel 21).
4.Ten aanzien van producten met een nationaal typecertificaat of een equivalent daarvan, waarvoor de goedkeuringsprocedure voor een door een lidstaat uitgevoerde wijziging ten tijde van de vaststelling van het typecertificaat in overeenstemming met de onderhavige verordening nog niet was afgerond, gelden de volgende voorwaarden:
-
indien een goedkeuringsproces wordt uitgevoerd door meerdere lidstaten, geldt het verst gevorderde project als referentie;
-
punt 21.A.93 van bijlage I (deel 21) is niet van toepassing;
-
de typecertificeringsbasis die door de JAA of, indien van toepassing, de lidstaat op de aanvraagdatum voor de goedkeuring van de wijziging is vastgesteld, is van toepassing;
-
de bevindingen die tijdens procedures van de JAA of lidstaten zijn gedaan, worden beschouwd als bevindingen die door het Agentschap zijn gedaan, met het oog op de naleving van het bepaalde in punt 21.B.107 van bijlage I (deel 21).”.
-
-
In artikel 8 worden leden 2 en 3 vervangen door:
“2.In afwijking van lid 1 van dit artikel kan een voor het ontwerp van producten verantwoordelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn hoofdvestiging in een lidstaat heeft en die een certificaat voor het ontwerp van producten of wijzigingen of reparaties daarvan aanvraagt of bezit, overeenkomstig artikel 2, lid 2, bij wijze van alternatief zijn bekwaamheid aantonen overeenkomstig bijlage Ib (deel 21 Light).
3.Natuurlijke personen of rechtspersonen die betrokken zijn bij het ontwerp van luchtvaartuigen waarvoor een verklaring van overeenstemming met het ontwerp is afgelegd, als bedoeld in artikel 2, lid 3, hoeven hun bekwaamheid niet aan te tonen.”.
-
Aan artikel 8 wordt het volgende lid 5 toegevoegd:
“5.In afwijking van lid 1 van dit artikel kan een organisatie waarvan de hoofdvestiging in een niet-lidstaat is gelegen, haar bekwaamheid aantonen op basis van een certificaat dat door dat land aan de organisatie is afgegeven voor het product, onderdeel en uitrustingsstuk waarvoor de aanvraag is ingediend overeenkomstig bijlage I (deel 21), voor zover:
-
het betreffende land het land van ontwerp is;
-
het Agentschap heeft vastgesteld dat het systeem van dat land hetzelfde onafhankelijke niveau van controle op de naleving omvat als de onderhavige verordening, via een gelijkwaardig systeem van goedkeuringen van organisaties of via directe betrokkenheid van de bevoegde instantie in het betreffende land.”.
-
-
In artikel 9 worden leden 2 en 3 vervangen door:
“2.In afwijking van lid 1 van dit artikel kan een voor het ontwerp van producten en hun onderdelen en uitrustingsstukken verantwoordelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn hoofdvestiging in een lidstaat heeft, overeenkomstig artikel 2, lid 2, bij wijze van alternatief zijn bekwaamheid aantonen overeenkomstig bijlage Ib (deel 21 Light).
3.Het aantonen van de bekwaamheid overeenkomstig lid 1 of lid 2 is niet vereist wanneer de productieorganisatie of de natuurlijke persoon of rechtspersoon betrokken is bij de volgende productieactiviteiten:
-
de productie van onderdelen of uitrustingsstukken die, overeenkomstig bijlage I (deel 21), in aanmerking komen voor installatie in een product waarvoor een typecertificaat is afgegeven, zonder dat ze vergezeld hoeven te gaan van een certificaat van vrijgave (EASA-formulier 1);
-
de productie van onderdelen die overeenkomstig bijlage Ib (deel 21 Light) in aanmerking komen voor installatie in een luchtvaartuig waarvoor een verklaring van overeenstemming met het ontwerp is afgelegd, zonder dat ze vergezeld hoeven te gaan van een certificaat van vrijgave (EASA-formulier 1);
-
de productie van een luchtvaartuig waarvoor een verklaring van overeenstemming met het ontwerp is afgelegd, zoals bedoeld in artikel 2, lid 3, en onderdelen die in aanmerking komen om in dergelijke luchtvaartuigen te worden geïnstalleerd. In dat geval worden de productieactiviteiten uitgevoerd overeenkomstig subdeel R van sectie A van bijlage Ib (deel 21 Light).”.
-
-
Artikel 10 wordt vervangen door:
1.Het Agentschap zal aanvaardbare middelen van naleving opstellen waarvan bevoegde autoriteiten, organisaties en personeel gebruik kunnen maken om aan te tonen dat zij voldoen aan de voorschriften van bijlage I (deel 21) en bijlage Ib (deel 21 Light).
2.De aanvaardbare middelen van naleving die door het Agentschap worden opgesteld, mogen niet leiden tot de invoering van nieuwe eisen, noch tot afzwakking van de eisen van bijlage I (deel 21) en bijlage Ib (deel 21 Light).”.
-
Bijlage I (deel 21) wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.
-
Bijlage Ib (deel 21 Light) wordt toegevoegd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.