Home

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1941 van de Commissie van 13 oktober 2022 betreffende het verbod op het binnenbrengen, verkeer, houden, vermeerderen of vrijlaten van bepaalde plaagorganismen overeenkomstig artikel 30, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1941 van de Commissie van 13 oktober 2022 betreffende het verbod op het binnenbrengen, verkeer, houden, vermeerderen of vrijlaten van bepaalde plaagorganismen overeenkomstig artikel 30, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad(1), en met name artikel 30, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Verschillende lidstaten hebben de Commissie in 2021 in kennis gesteld van de officieel bevestigde aanwezigheid in zendingen planten, plantaardige producten en andere materialen uit derde landen van plaagorganismen die in Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie(2) niet zijn aangemerkt als EU-plaagorganisme, ZP-quarantaineorganisme of door de EU gereguleerd niet-quarantaineorganisme zijn en niet onder artikel 30, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 vallen.

  2. Op basis van gegevens van voorlopige risicobeoordelingen of risicoanalysen die tot dusver door bevoegde autoriteiten en organisaties zijn uitgevoerd, concludeert de Commissie dat die plaagorganismen aan de criteria van deel 3, subdeel 2, van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/2031 voldoen.

  3. De bevoegde autoriteiten hebben uit hoofde van artikel 29, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 maatregelen getroffen voor onder meer de plaagorganismen Chloridea virescens, Leucinodes orbonalis, Leucinodes pseudorbonalis, Resseliella citrifrugis en Spodoptera ornithogalli. Die plaagorganismen, waarvan niet bekend is dat zij op het grondgebied van de Unie voorkomen, zijn meerdere malen aan de grenzen van de Unie onderschept.

  4. Nederland heeft voor het grondgebied van de Unie een voorlopige risicobeoordeling voor Chloridea virescens(3) en een analyse van het fytosanitaire risico van Amerikaanse Spodoptera-soorten, waaronder Spodoptera ornithogalli(4), uitgevoerd. Uit beide onderzoeken blijkt dat die plaagorganismen voor het grondgebied van de Unie voldoen aan de criteria van deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/2031 om als quarantaineorganismen te worden aangemerkt. Er is echter verdere risicobeoordeling nodig om de opname ervan in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 te onderbouwen.

  5. Volgens de indelingen van plaagorganismen door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) voldoen de plaagorganismen Leucinodes orbonalis(5) en Leucinodes pseudorbonalis(6) voor het grondgebied van de Unie aan de criteria voor quarantaineorganismen van deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/2031. Er is echter gewezen op onzekerheden met betrekking tot hun impact in verband met hun klimaatbestendigheid. Verdere beoordeling van de klimaatbestendigheid van die plaagorganismen en van de gevolgen van klimaatverandering op de vestiging van die plaagorganismen in de Unie, alsook van hun toekomstige impact, loopt nog.

  6. Volgens de indelingen van plaagorganismen door de EFSA voldoet Resseliella citrifrugis(7) voor het grondgebied van de Unie aan de criteria voor quarantaineorganismen van deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/2031. Verdere risicobeoordeling met betrekking tot de routes van binnenkomst en verspreiding van dit plaagorganisme lopen nog.

  7. De voornoemde plaagorganismen zijn meerdere keren aan de grenzen van de Unie onderschept en grote hoeveelheden van hun waardplanten worden nog steeds ingevoerd uit landen waarvan bekend is dat die plaagorganismen er voorkomen, terwijl zij een hoog fytosanitair risico voor het grondgebied van de Unie inhouden. Daarom wordt ervan uitgegaan dat er een onmiddelijk gevaar bestaat dat die plaagorganismen het grondgebied van de Unie binnendringen. Daarom moet hun binnenkomst in de Unie tijdelijk worden verboden, totdat de volledige risicoanalyses van die plaagorganismen zijn uitgevoerd. Ook moeten risicogebaseerde onderzoeken naar de tekenen of symptomen van die plaagorganismen worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 22, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031.

  8. Deze verordening moet lang genoeg van toepassing zijn om de voltooiing van die risicobeoordelingen en analysen mogelijk te maken.

  9. De bepalingen van deze verordening zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Verbod op plaagorganismen

De in de bijlage vermelde plaagorganismen mogen niet worden binnengebracht op, in het verkeer zijn binnen, of worden gehouden, vermeerderd of vrijgelaten op, het grondgebied van de Unie.

Artikel 2 Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing tot en met 31 mei 2027.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 oktober 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula von der Leyen

BIJLAGELijst van plaagorganismen en hun codes als toegekend door de Plantenbeschermingsorganisatie voor Europa en het gebied van de Middellandse Zee

1.

Chloridea virescens Fabricius [HELIVI]

2.

Leucinodes orbonalis Guenée [LEUIOR]

3.

Leucinodes pseudorbonalis Mally et al. [LEUIPS]

4.

Resseliella citrifrugis Jiang [RESSCI]

5.

Spodoptera ornithogalli Guenée [PRODOR]