Verordening (EU) 2022/2584 van de Raad van 8 november 2022 betreffende de toewijzing van de vangstmogelijkheden in het kader van het Protocol tot uitvoering van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius (2022-2026)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

De Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius⁽¹⁾ (de “overeenkomst”) is bij Besluit 2014/146/EU van de Raad⁽²⁾ gesloten en is op 28 januari 2014 in werking getreden.
Het eerste protocol⁽³⁾ bij de overeenkomst voorzag voor een periode van drie jaar in vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie die in de Mauritiaanse wateren vissen, alsmede in de financiële tegenprestatie van de Unie. De periode waarin dat protocol van toepassing was, liep af op 27 januari 2017.
Het tweede protocol⁽⁴⁾ bij de overeenkomst voorzag voor een periode van vier jaar in vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie die in de Mauritiaanse wateren vissen, alsmede in de financiële tegenprestatie van de Unie. De periode waarin dat protocol van toepassing was, liep af op 7 december 2021.
Bij een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Unie en Mauritius⁽⁵⁾ is de toepassing van het tweede protocol bij de overeenkomst verlengd tot en met 4 oktober 2022.
Op 28 september 2021 machtigde de Raad de Commissie om met Mauritius onderhandelingen te openen over een nieuw uitvoeringsprotocol bij de overeenkomst.
Die onderhandelingen resulteerden in de parafering op 7 mei 2022 van een nieuw protocol met een looptijd van vier jaar (het “protocol”).
Op 8 november 2022 hechtte de Raad zijn goedkeuring aan Besluit (EU) 2022/2585⁽⁶⁾ inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van het protocol, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum.
De vangstmogelijkheden waarin het protocol voorziet, moeten voor de gehele periode van toepassing ervan worden verdeeld over de lidstaten.
Het protocol moet zo spoedig mogelijk worden uitgevoerd vanwege het economisch belang van de visserijactiviteiten van de Unie in de Mauritiaanse visserijzone en vanwege de noodzaak om de onderbreking van die activiteiten zo kort mogelijk te houden.
Om ervoor te zorgen dat de vaartuigen van de Unie hun visserijactiviteiten kunnen uitoefenen, is het protocol voorlopig van toepassing met ingang van de datum van ondertekening ervan. Deze verordening moet daarom vanaf diezelfde datum van toepassing zijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De vangstmogelijkheden uit hoofde van het uitvoeringsprotocol bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en Mauritius (2022-2026) worden als volgt over de lidstaten verdeeld:

40 vaartuigen voor de visserij met de ringzegen:

Spanje:

22 vaartuigen;

Frankrijk:

16 vaartuigen;

Italië:

2 vaartuigen;

45 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug:

Spanje:

12 vaartuigen;

Frankrijk:

29 vaartuigen;

Portugal:

4 vaartuigen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 8 november 2022.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 november 2022.

Voor de Raad

De voorzitter

Z. Stanjura