Home

Besluit (EU) 2023/1813 van het Europees Parlement van 10 mei 2023 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2021, afdeling I — Europees Parlement

Besluit (EU) 2023/1813 van het Europees Parlement van 10 mei 2023 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2021, afdeling I — Europees Parlement

HET EUROPEES PARLEMENT,

  • gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2021(1),

  • gezien de geconsolideerde jaarrekening van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2021 (COM(2022)0323 — C9-0228/2022)(2),

  • gezien het verslag over het begrotings- en financieel beheer voor het begrotingsjaar 2021, afdeling I — Europees Parlement(3),

  • gezien het jaarverslag van de intern controleur voor het begrotingsjaar 2021,

  • gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2021, tezamen met de antwoorden van de instellingen(4),

  • gezien de verklaring van de Rekenkamer(5) voor het begrotingsjaar 2021 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

  • gezien artikel 314, lid 10, en artikel 318 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

  • gezien Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012(6), en met name de artikelen 260, 261 en 262 daarvan,

  • gezien het besluit van het Bureau van 10 december 2018 over de interne voorschriften voor de uitvoering van de begroting van het Europees Parlement, en met name artikel 34,

  • gezien artikel 100, artikel 104, lid 3, van en bijlage V bij zijn Reglement,

  • gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9-0086/2023),

  1. overwegende dat de voorzitter de jaarrekening van het Parlement voor het begrotingsjaar 2021 op 30 juni 2022 heeft goedgekeurd;

  2. overwegende dat de secretaris-generaal, als gedelegeerd hoofdordonnateur, op 3 juni 2022 heeft verklaard redelijke zekerheid te hebben dat de aan de begroting van het Parlement toegewezen middelen zijn gebruikt voor het beoogde doel en overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en dat de vastgestelde controleprocedures de nodige garanties bieden betreffende de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen;

  3. overwegende dat de Rekenkamer in haar controle stelde dat er bij de specifieke beoordeling van de administratieve uitgaven in 2021 geen wezenlijke foutenpercentages zijn vastgesteld in de jaarlijkse activiteitenverslagen van de instellingen, hetgeen in overeenstemming is met de bevindingen van de Rekenkamer;

  4. overwegende dat op grond van artikel 262, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 de instellingen van de Unie verplicht zijn alles in het werk te stellen om gevolg te geven aan de opmerkingen waarvan het kwijtingsbesluit van het Europees Parlement vergezeld gaat;

De voorzitter

Roberta Metsola

De secretaris-generaal

Alessandro Chiocchetti