In Besluit 2013/255/GBVB wordt artikel 28 bis vervangen door:
1.De verboden in artikel 28, leden 1, 2 en 5, zijn tot 24 augustus 2023 niet van toepassing op de verstrekking, verwerking of betaling van tegoeden, andere financiële activa of economische middelen of voor de levering van goederen en diensten, die nodig zijn om de tijdige verstrekking van humanitaire bijstand te waarborgen of ter ondersteuning van andere activiteiten ter ondersteuning van fundamentele menselijke behoeften, wanneer die bijstand en andere activiteiten worden uitgevoerd door:
de Verenigde Naties, met inbegrip van hun programma’s, fondsen en andere entiteiten en organen, alsmede hun gespecialiseerde agentschappen en aanverwante organisaties;
internationale organisaties;
humanitaire organisaties met de status van waarnemer bij de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en leden van die humanitaire organisaties;
bilateraal of multilateraal gefinancierde niet-gouvernementele organisaties die deelnemen aan de humanitaire responsplannen van de Verenigde Naties, de responsplannen voor vluchtelingen, andere oproepen van de Verenigde Naties of humanitaire clusters die worden gecoördineerd door het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden van de Verenigde Naties (OCHA);
overheidsinstanties of rechtspersonen, entiteiten of lichamen die openbare financiering van de Unie of lidstaten ontvangen voor de tijdige verstrekking van humanitaire bijstand of voor andere activiteiten ter ondersteuning van elementaire menselijke behoeften voor de burgerbevolking in Syrië;
organisaties en agentschappen die op basis van een pijleranalyse door de Unie worden beoordeeld en waarmee de Unie een kaderovereenkomst inzake financieel partnerschap heeft ondertekend op basis waarvan die organisaties en agentschappen optreden als humanitaire partners van de Unie;
organisaties en agentschappen waaraan de Unie het certificaat van humanitair partnerschap heeft verleend of die door een lidstaat overeenkomstig nationale procedures gecertificeerd of erkend zijn;
gespecialiseerde agentschappen van de lidstaten, of door
de werknemers, begunstigden, ondergeschikte organen of uitvoerende partners van de in de punten a) tot en met h) genoemde entiteiten, wanneer en in de mate waarin zij in die hoedanigheid handelen.
2.Het verbod in artikel 28, lid 5, is niet van toepassing op de tegoeden of economische middelen die aan de op de lijsten in bijlage I en bijlage II vermelde natuurlijke of rechtspersonen en entiteiten ter beschikking zijn gesteld door overheidsorganen, of door rechtspersonen of entiteiten die openbare financiering ontvangen om humanitaire bijstand te verlenen in Syrië of hulp aan de burgerbevolking in Syrië te verstrekken, op voorwaarde dat het ter beschikking stellen van deze tegoeden of economische middelen in overeenstemming is met artikel 5, lid 3.
3.In gevallen die niet onder lid 1 of 2 van dit artikel vallen en in afwijking van artikel 28, lid 5, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, onder de algemene en bijzondere voorwaarden die zij passend achten, toestemming geven voor de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de beschikbaarstelling van de betrokken tegoeden of economische middelen noodzakelijk is en enkel en alleen tot doel heeft humanitaire bijstand in Syrië of hulp aan de burgerbevolking in Syrië te verstrekken.
4.Het verbod van artikel 28, lid 5, is niet van toepassing op de tegoeden of economische middelen die aan de op de lijsten in bijlage I en bijlage II vermelde natuurlijke of rechtspersonen en entiteiten ter beschikking zijn gesteld wanneer het verstrekken van deze tegoeden of economische in overeenstemming is met artikel 5, lid 4.
5.In gevallen die niet onder lid 1 van dit artikel vallen en in afwijking van artikel 28, leden 1 en 2, kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat op door hun passend geachte algemene en specifieke voorwaarden toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, mits zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden en economische middelen enkel tot doel hebben humanitaire bijstand in Syrië of hulp aan de burgerbevolking in Syrië te verstrekken. De vrijgave van de tegoeden of economische middelen gebeurt aan de VN met het oog op het verlenen van bijstand of het faciliteren van de verlening van bijstand in Syrië in overeenstemming met het plan voor humanitaire hulpverlening aan Syrië of elk door de VN gecoördineerd daaropvolgend plan.
6.De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie binnen twee weken in kennis van elke toestemming die overeenkomstig de leden 3 en 5 is verleend.”.