Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen tijdens de zesde vergadering van het Gemengd Comité dat is opgericht bij de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de koppeling van hun regelingen voor de handel in broeikasgasemissierechten, of eerder via de schriftelijke procedure op grond van artikel 8, lid 4, van het reglement van orde van het Gemengd Comité, is gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité.
Besluit (EU) 2023/2172 van de Raad van 28 september 2023 betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité dat is opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de koppeling van hun regelingen voor de handel in broeikasgasemissierechten, betreffende de wijziging van bijlage I, en de opname van een verduidelijking in bijlage IV, bij de overeenkomst
Besluit (EU) 2023/2172 van de Raad van 28 september 2023 betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité dat is opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de koppeling van hun regelingen voor de handel in broeikasgasemissierechten, betreffende de wijziging van bijlage I, en de opname van een verduidelijking in bijlage IV, bij de overeenkomst
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de koppeling van hun regelingen voor de handel in broeikasgasemissierechten(1) (“de overeenkomst”) is op 23 november 2017 ondertekend overeenkomstig Besluit (EU) 2017/2240 van de Raad(2).
De overeenkomst is gesloten bij Besluit (EU) 2018/219 van de Raad(3) en is in werking getreden op 1 januari 2020.
Op grond van artikel 12, lid 3, van de overeenkomst kan het Gemengd Comité besluiten vaststellen die zodra zij in werking zijn getreden, bindend moeten zijn voor de partijen.
In artikel 13, lid 2, van de overeenkomst is bepaald dat het Gemengd Comité de bijlagen bij de overeenkomst kan wijzigen.
Het is passend de samenhang te herstellen met de wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op de regelingen voor de handel in emissierechten van de Europese Unie en van de Zwitserse Bondsstaat na het begin van de nieuwe handelsperiode op 1 januari 2021 door wijziging van bijlage I bij de overeenkomst teneinde daarin regelgevingswijzigingen te weerspiegelen, waaronder de nodige verduidelijkingen van de in die bijlage vastgelegde essentiële criteria op te nemen, en door wijziging van bijlage IV bij de overeenkomst door daarin een verduidelijking op te nemen teneinde misverstanden en verwarring te voorkomen betreffende de betekenis van gevoelige informatie zoals gedefinieerd in bijlage IV bij de overeenkomst.
Het Gemengd Comité moet tijdens zijn zesde vergadering, of eerder via de schriftelijke procedure op grond van artikel 8, lid 4, van het reglement van orde van het Gemengd Comité, een besluit met betrekking tot het wijzigen van de bijlagen I en IV bij de overeenkomst vaststellen.
Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité, betreffende de wijziging van de bijlagen I en IV bij de overeenkomst, aangezien de gewijzigde bijlagen voor de Unie bindend zullen zijn.
Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité moet derhalve worden gebaseerd op het aangehechte ontwerpbesluit,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.
Gedaan te Brussel, 28 september 2023.
Voor de Raad
De voorzitter
F. Grande-Marlaska Gómez
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de koppeling van hun regelingen voor de handel in broeikasgasemissierechten(1) (“de overeenkomst”) is op 23 november 2017 ondertekend overeenkomstig Besluit (EU) 2017/2240 van de Raad(2).
De overeenkomst is gesloten bij Besluit (EU) 2018/219 van de Raad(3) en is in werking getreden op 1 januari 2020.
Op grond van artikel 12, lid 3, van de overeenkomst kan het Gemengd Comité besluiten vaststellen die zodra zij in werking zijn getreden, bindend moeten zijn voor de partijen.
In artikel 13, lid 2, van de overeenkomst is bepaald dat het Gemengd Comité de bijlagen bij de overeenkomst kan wijzigen.
Het is passend de samenhang te herstellen met de wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op de regelingen voor de handel in emissierechten van de Europese Unie en van de Zwitserse Bondsstaat na het begin van de nieuwe handelsperiode op 1 januari 2021 door wijziging van bijlage I bij de overeenkomst teneinde daarin regelgevingswijzigingen te weerspiegelen, waaronder de nodige verduidelijkingen van de in die bijlage vastgelegde essentiële criteria op te nemen, en door wijziging van bijlage IV bij de overeenkomst door daarin een verduidelijking op te nemen teneinde misverstanden en verwarring te voorkomen betreffende de betekenis van gevoelige informatie zoals gedefinieerd in bijlage IV bij de overeenkomst.
Het Gemengd Comité moet tijdens zijn zesde vergadering, of eerder via de schriftelijke procedure op grond van artikel 8, lid 4, van het reglement van orde van het Gemengd Comité, een besluit met betrekking tot het wijzigen van de bijlagen I en IV bij de overeenkomst vaststellen.
Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité, betreffende de wijziging van de bijlagen I en IV bij de overeenkomst, aangezien de gewijzigde bijlagen voor de Unie bindend zullen zijn.
Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité moet derhalve worden gebaseerd op het aangehechte ontwerpbesluit,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: