Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/2377 van de Commissie van 28 september 2023 tot niet-goedkeuring van zilverkoperzeoliet als een bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 4 overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad (Voor de EER relevante tekst)
Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/2377 van de Commissie van 28 september 2023 tot niet-goedkeuring van zilverkoperzeoliet als een bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 4 overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad (Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden(1), en met name artikel 89, lid 1, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
Bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie(2) is een lijst vastgesteld van bestaande werkzame stoffen die moeten worden beoordeeld met het oog op de mogelijke goedkeuring ervan voor gebruik in biociden. Zilverkoperzeoliet (CAS-nr.: 130328-19-7) is in die lijst opgenomen voor productsoort 4.
Zweden is aangewezen als lidstaat-rapporteur. De bevoegde autoriteit van Zweden (“de beoordelende bevoegde autoriteit”) heeft zilverkoperzeoliet beoordeeld voor gebruik in biociden van productsoort 4, voeding en diervoeders (desinfecteermiddelen), zoals bedoeld in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012.
Op 12 juni 2017 heeft de beoordelende bevoegde autoriteit het beoordelingsrapport over de toepassing samen met de conclusies van haar beoordeling bij het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) ingediend. Het ECHA heeft het beoordelingsrapport en de conclusies besproken in technische vergaderingen.
Overeenkomstig artikel 75, lid 1, tweede alinea, punt a), van Verordening (EU) nr. 528/2012 stelt het Comité voor biociden het advies van het ECHA inzake de aanvragen tot goedkeuring van een werkzame stof op. Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014, in samenhang met artikel 75, leden 1 en 4, van Verordening (EU) nr. 528/2012, heeft het Comité voor biociden het advies van het ECHA op 3 maart 2021 uitgebracht(3), rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit.
In zijn advies concludeert het ECHA dat er niet voldoende werkzaamheid van het representatieve biocide is aangetoond wanneer het wordt gebruikt in materialen die met levensmiddelen in contact komen. Daarom is het niet waarschijnlijk dat biociden van productsoort 4 die zilverkoperzeoliet bevatten, zullen voldoen aan het criterium van artikel 19, lid 1, punt b), i), van Verordening (EU) nr. 528/2012.
Het ECHA concludeert ook dat de consumptie van levensmiddelen die in contact zijn geweest met behandelde polymeren onaanvaardbare risico’s voor de menselijke gezondheid met zich meebrengt, en dat er geen adequate risicobeperkende maatregel kon worden geïdentificeerd om die risico’s te beperken. Daarom is het niet waarschijnlijk dat biociden van productsoort 4 die zilverkoperzeoliet bevatten, zullen voldoen aan het criterium van artikel 19, lid 1, punt b), iii), van Verordening (EU) nr. 528/2012.
Gezien het advies van het ECHA is het passend zilverkoperzeoliet niet goed te keuren als werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 4.
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Zilverkoperzeoliet (CAS-nr.: 130328-19-7) wordt niet goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 4.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 28 september 2023.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula von der Leyen