Home

Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/2601 van de Commissie van 20 november 2023 tot vaststelling van gedetailleerde voorschriften betreffende het beheer van de functie voor het gecentraliseerde beheer van de lijsten met bevoegde nationale autoriteiten die toegang hebben tot het inreis-uitreissysteem en het Visuminformatiesysteem

Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/2601 van de Commissie van 20 november 2023 tot vaststelling van gedetailleerde voorschriften betreffende het beheer van de functie voor het gecentraliseerde beheer van de lijsten met bevoegde nationale autoriteiten die toegang hebben tot het inreis-uitreissysteem en het Visuminformatiesysteem

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2017 tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden en tot wijziging van de overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EU) nr. 1077/2011(1), en met name artikel 9, lid 2, tweede alinea,

Gezien Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van informatie op het gebied van visa voor kort verblijf, visa voor verblijf van langere duur en verblijfsvergunningen (VIS-verordening)(2), en met name artikel 6, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Bij Verordening (EU) 2017/2226 is het inreis-uitreissysteem (EES) ingesteld, dat elektronisch het tijdstip en plaats van inreis en uitreis registreert van onderdanen van derde landen die voor een kort verblijf tot het grondgebied van de lidstaten zijn toegelaten, en dat de duur van het toegestane verblijf berekent.

  2. Bij Verordening (EG) nr. 767/2008 is het Visuminformatiesysteem (VIS) ingesteld, bedoeld voor de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens over aanvragen van visa voor kort verblijf, visa voor verblijf van langere duur en verblijfsvergunningen en over beslissingen inzake nietigverklaring, intrekking of verlenging van visa.

  3. Toegang tot het EES of het VIS om gegevens in te voeren, te wijzigen, te verwijderen of te raadplegen moet beperkt zijn tot de naar behoren gemachtigde personeelsleden van de bevoegde autoriteiten in elke lidstaat.

  4. De lidstaten moeten het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) en de Commissie in kennis stellen van de lijsten van bevoegde nationale autoriteiten die toegang tot het EES of het VIS hebben voor het invoeren, wijzigen, verwijderen of raadplegen van gegevens.

  5. De lijsten moeten centraal worden beheerd door middel van een uit hoofde van artikel 9, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) 2017/2226 en artikel 6, lid 5, van Verordening (EG) nr. 767/2008 ingestelde functie.

  6. In de meegedeelde lijsten moeten de lidstaten voor elke bevoegde nationale autoriteit het doel van de toegang tot de EES- of VIS-gegevens vermelden.

  7. Derhalve moeten nadere bepalingen worden vastgesteld voor het beheer van de functie voor het gecentraliseerde beheer van de lijsten met bevoegde nationale autoriteiten.

  8. Aangezien Verordening (EU) 2017/2226 en Verordening (EU) 2021/1134 van het Europees Parlement en de Raad(3) voortbouwen op het Schengenacquis, heeft Denemarken overeenkomstig artikel 4 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, kennisgeving gedaan van de omzetting van Verordening (EU) 2017/2226 en Verordening (EU) 2021/1134 in zijn nationale wetgeving. Denemarken is derhalve gebonden door dit besluit.

  9. Wat Ierland betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt(4); Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit is niet bindend voor, noch van toepassing op Ierland.

  10. Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop deze staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(5), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punten A en B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad(6).

  11. Wat Zwitserland betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(7), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punten A en B, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad(8).

  12. Wat Liechtenstein betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(9), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punten A en B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad(10).

  13. Wat de situatie van Bulgarije en Roemenië met betrekking tot de bepalingen van deze rechtshandeling inzake Verordening (EU) 2017/2226 betreft, is de verificatie volgens de toepasselijke Schengenevaluatieprocedure met succes voltooid, zoals bevestigd in de conclusies van de Raad van 9 en 10 juni 2011 over de Schengenevaluatie van Bulgarije en Roemenië, zijn de bepalingen van het Schengenacquis inzake het Schengeninformatiesysteem in werking gesteld bij Besluit (EU) 2018/934 van de Raad(11) en zijn de bepalingen van het Schengenacquis inzake het Visuminformatiesysteem in werking gesteld bij Besluit (EU) 2017/1908 van de Raad(12); derhalve is met betrekking tot deze lidstaten voldaan aan alle in artikel 66, lid 2, punt b), van Verordening (EU) 2017/2226 gestelde voorwaarden voor de werking van het EES en moeten die lidstaten het EES vanaf de ingebruikneming ervan toepassen. De bepalingen van deze rechtshandeling die op Verordening (EG) nr. 767/2008 betrekking hebben, vormen een rechtsbesluit dat op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005(13).

  14. Wat de situatie van Cyprus met betrekking tot de bepalingen van deze rechtshandeling inzake Verordening (EU) 2017/2226 betreft, is het voor de werking van het EES vereist dat passieve toegang tot het Visuminformatiesysteem wordt verleend en dat alle bepalingen van het Schengenacquis die betrekking hebben op het Schengeninformatiesysteem in werking zijn gesteld overeenkomstig de besluiten van de Raad dienaangaande. Aan deze voorwaarden kan slechts worden voldaan nadat de verificatie volgens de toepasselijke Schengenevaluatieprocedure met succes is voltooid. Het EES mag alleen worden gebruikt door de lidstaten die bij de ingebruikneming van het EES aan deze voorwaarden voldoen. lidstaten die het EES niet vanaf de ingebruikneming ervan gebruiken, moeten met het EES worden verbonden zodra aan al deze voorwaarden is voldaan, volgens de procedure van Verordening (EU) 2017/2226. De bepalingen van dit besluit die op Verordening (EG) nr. 767/2008 betrekking hebben, vormen een rechtsbesluit dat op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003(14).

  15. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad(15) geraadpleegd en heeft op 24 maart 2023 een advies uitgebracht.

  16. De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 68, lid 1, van Verordening (EU) 2017/2226 ingestelde Comité slimme grenzen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1 Inhoud en vorm van de lijsten van bevoegde autoriteiten

1.

De lidstaten vermelden in de in artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) 2017/2226 en in artikel 6, lid 3, van Verordening (EG) Nr. 767/2008 bedoelde lijsten (hierna “lijsten van autoriteiten” genoemd) welke de voor het inreis-uitreissysteem (EES) en het Visuminformatiesysteem (VIS) bevoegde autoriteiten zijn met naar behoren gemachtigde personeelsleden die toegang tot deze systemen hebben voor het invoeren, wijzigen, verwijderen en raadplegen van gegevens.

2.

eu-LISA verstrekt een standaardtabel die door de lidstaten wordt bewerkt om de in lid 1 bedoelde lijsten van bevoegde nationale autoriteiten aan te leggen of bij te werken.

3.

De in lid 2 bedoelde tabel bevat, voor elke bevoegde nationale autoriteit die gegevens in het EES of het VIS verwerkt, ten minste de volgende informatie, die geen persoonsgegevens bevat:

  1. de naam van de lidstaat;

  2. de unieke identificatiecode van de autoriteit;

  3. de naam van de autoriteit;

  4. de contactgegevens van de autoriteit;

  5. de geldigheidsduur van de toegang tot de systemen;

  6. het doel van de toegang.

4.

De tabel als bedoeld in lid 2 bevat filtermogelijkheden die zoekopdrachten mogelijk maken. De filtermogelijkheden bevatten ten minste de volgende informatie:

  1. de naam van de lidstaat;

  2. de unieke identificatiecode van de autoriteit;

  3. de naam van de autoriteit.

Artikel 2 Ontwikkeling van de functie voor het beheer van de lijsten van autoriteiten

1.

eu-LISA ontwikkelt en host de functie voor het gecentraliseerde beheer van de in artikel 1, lid 1, bedoelde lijsten van bevoegde nationale autoriteiten.

2.

De functie voor het gecentraliseerde beheer van de lijsten van bevoegde nationale autoriteiten kan verder worden ontwikkeld, zodat ze kan worden gebruikt om aanvullende lijsten van bevoegde autoriteiten gecentraliseerd te beheren door middel van andere grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving.

3.

eu-LISA integreert de door de lidstaten verstrekte lijsten van bevoegde nationale autoriteiten in de in lid 1 van dit artikel bedoelde functie.

4.

eu-LISA is verantwoordelijk voor het technisch onderhoud van de in lid 1 van dit artikel bedoelde functie.

Artikel 3 Beheer van de functie

1.

De in artikel 2, lid 1, bedoelde functie stelt de lidstaten in staat om:

  1. de lijsten van bevoegde nationale autoriteiten te doorzoeken en te raadplegen overeenkomstig de toepasselijke toegangsrechten;

  2. de lijsten van bevoegde nationale autoriteiten te actualiseren.

2.

De functie stelt de lidstaten in staat om de lijsten van bevoegde nationale autoriteiten te beheren. eu-LISA zorgt ervoor dat de meest recente versie van deze lijsten te allen tijde beschikbaar is.

3.

Alle wijzigingen die de lidstaten aan de lijsten van bevoegde nationale autoriteiten aanbrengen, worden centraal in de functie geregistreerd. De lidstaten kunnen een kopie van hun logbestand op nationale niveau bewaren.

4.

De functie stelt de lidstaten in staat zich toegang tot de voor hun lidstaat relevante logbestanden te verschaffen en deze te doorzoeken in de functie. De toegang tot en het doorzoeken van de logbestanden zijn beperkt tot de naar behoren gemachtigde personeelsleden van die lidstaat.

5.

Gebruikers van de functie kunnen pseudoniemen gebruiken om de lijsten van bevoegde nationale autoriteiten te doorzoeken, te raadplegen en bij te werken. De officiële identiteit van de gebruikers is op nationaal niveau traceerbaar aan de hand van deze pseudoniemen.

Artikel 4 Inwerkingtreding en toepasselijkheid

1.

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.

De bepalingen van dit besluit met betrekking tot het VIS zijn van toepassing vanaf de datum van ingebruikneming van het VIS uit hoofde van artikel 11 van Verordening (EU) 2021/1134.