Home

Besluit (EU) 2023/2901 van de Raad van 11 december 2023 betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan, en tot intrekking van Besluit (EU) 2019/860

Besluit (EU) 2023/2901 van de Raad van 11 december 2023 betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan, en tot intrekking van Besluit (EU) 2019/860

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Bij Besluit 95/399/EG van de Raad(1) is de Unie toegetreden tot de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan(2) (IOTC) (de “IOTC-overeenkomst”).

  2. De IOTC is verantwoordelijk voor het beheer en de instandhouding van de visbestanden in het IOTC-overeenkomstgebied. De IOTC stelt instandhoudings- en beheersmaatregelen vast om de instandhouding van de onder de IOTC-overeenkomst vallende visbestanden te garanderen en het optimale gebruik ervan te bevorderen. Dergelijke maatregelen kunnen bindend worden voor de Unie.

  3. In Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad(3) is bepaald dat de Unie er borg voor moet staan dat de activiteiten in het kader van de visserij en de aquacultuur uit ecologisch oogpunt duurzaam op lange termijn zijn en worden beheerd op een manier die strookt met de doelstellingen voordelen te realiseren op economisch en sociaal gebied en op het gebied van werkgelegenheid, alsmede bij te dragen tot de beschikbaarheid van voedselvoorraden. In die verordening is eveneens bepaald dat de Unie de voorzorgsbenadering moet toepassen bij het visserijbeheer en ernaar moet streven dat levende mariene biologische rijkdommen zo worden geëxploiteerd dat de populaties van de gevangen soorten boven een niveau worden gebracht en gehouden dat de maximale duurzame opbrengst kan opleveren. Voorts is ook bepaald dat de Unie beheers- en instandhoudingsmaatregelen moet nemen op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies, de ontwikkeling van wetenschappelijke kennis en wetenschappelijk advies moet ondersteunen, teruggooi geleidelijk moet uitbannen en visserijmethoden moet stimuleren die bijdragen tot selectievere visserij, tot het zo veel mogelijk voorkomen en beperken van ongewenste vangsten en tot visserij met een lage impact op het mariene ecosysteem en de visbestanden. Bovendien is in Verordening (EU) nr. 1380/2013 specifiek bepaald dat de Unie die doelstellingen en beginselen moet toepassen bij haar externe betrekkingen op visserijgebied.

  4. In overeenstemming met de mededelingen van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's “EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 — De natuur terug in ons leven brengen”, “Een klimaatveerkrachtig Europa tot stand brengen — de nieuwe EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering” en “Een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem” is het van essentieel belang om de natuur te beschermen en de achteruitgang van ecosystemen te keren. De beschikbaarheid van goederen en diensten die gezonde mariene ecosystemen leveren aan vissers, kustgemeenschappen en de mensheid in het algemeen mag niet in gevaar komen door klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit.

  5. In de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's “Een Europese strategie voor kunststoffen in een circulaire economie” wordt verwezen naar specifieke maatregelen om verontreiniging door kunststoffen en mariene verontreiniging te verminderen en het verlies of het achterlaten van vistuig op zee tegen te gaan. Voorts is de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's “Route naar een gezonde planeet voor iedereen — EU-actieplan: Verontreiniging van lucht, water en bodem naar nul” erop gericht de hoeveelheid zwerfplastic in zee met 50 % te verminderen en de hoeveelheid microplastics die in het milieu terechtkomt met 30 %.

  6. De gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's “De koers bepalen voor een duurzame blauwe planeet” benadrukt het belang van de bescherming en instandhouding van de mariene biodiversiteit in het kader van het externe optreden van de Unie. De Unie is wereldwijd de belangrijkste speler in regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's) en visserijorganen. In dit kader bevordert de Unie de duurzaamheid van visbestanden, ijvert zij voor transparante besluitvorming op basis van gedegen wetenschappelijk advies, en stimuleert zij wetenschappelijk onderzoek en de naleving van de regels.

  7. Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de vergaderingen van de IOTC voor de periode 2024-2028, aangezien de instandhoudings- en handhavingsmaatregelen van de IOTC bindend kunnen zijn voor de Unie en beslissende invloed kunnen hebben op de inhoud van het recht van de Unie, met name Verordeningen (EG) nr. 1005/2008(4) en (EG) nr. 1224/2009(5) van de Raad, en Verordeningen (EU) 2017/2403(6) en (EU) 2022/2343(7) van het Europees Parlement en de Raad.

  8. Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de vergaderingen van de IOTC is momenteel vastgesteld bij Besluit (EU) 2019/860 van de Raad(8). Het is passend dat besluit in te trekken en te vervangen door een nieuw besluit voor de periode 2024-2028.

  9. In het licht van de steeds veranderende aard van de visbestanden in het IOTC-overeenkomstgebied en de daaruit volgende noodzaak voor de Unie om in haar standpunt rekening te houden met nieuwe ontwikkelingen zoals nieuwe wetenschappelijke en andere relevante informatie die voor of tijdens de vergaderingen van de IOTC wordt gepresenteerd, moeten voor de jaarlijkse nadere bepaling van het standpunt van de Unie voor de periode 2024-2028 procedures worden vastgesteld overeenkomstig het beginsel van loyale samenwerking tussen de instellingen van de Unie zoals dat in artikel 13, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie is neergelegd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de vergaderingen van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC) is opgenomen in bijlage I.

Artikel 2

De jaarlijkse nadere bepaling van het standpunt dat de Unie in de vergaderingen van de IOTC moet innemen, verloopt overeenkomstig bijlage II.

Artikel 3

Het in bijlage I uiteengezette standpunt van de Unie wordt uiterlijk vóór de jaarlijkse vergadering van de IOTC in 2029 door de Raad getoetst en, waar passend, op voorstel van de Commissie door de Raad herzien.

Artikel 4

Besluit (EU) 2019/860 wordt ingetrokken.

Artikel 5

BIJLAGE IStandpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC)

BIJLAGE IIJaarlijkse nadere bepaling van het standpunt dat de Unie moet innemen in de vergaderingen van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC)