Verordening (EU) 2023/250 van de Raad van 4 februari 2023 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren
Verordening (EU) 2023/250 van de Raad van 4 februari 2023 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,
Gezien Besluit (GBVB) 2023/252 van de Raad van 4 februari 2023 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren(1),
Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
Op 31 juli 2014 heeft de Raad Verordening (EU) nr. 833/2014(2) vastgesteld.
Verordening (EU) nr. 833/2014 geeft uitvoering aan bepaalde bij Besluit 2014/512/GBVB van de Raad(3) vastgestelde maatregelen.
Op 6 oktober 2022 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2022/1909(4) vastgesteld, waarbij een vrijstelling werd ingevoerd van het verbod op het verrichten van zeevervoerdiensten en het verbod op het verlenen van technische bijstand, tussenhandeldiensten of financiering of financiële bijstand, in verband met het zeevervoer naar derde landen van ruwe olie of aardolieproducten die van oorsprong zijn uit de Russische Federatie of die uit de Russische Federatie worden uitgevoerd en die zijn aangekocht tegen of onder een vooraf bepaald prijsplafond dat door de Price Cap Coalition is overeengekomen. Die vrijstelling is bedoeld om negatieve gevolgen voor de energievoorziening van derde landen te verzachten en prijsstijgingen als gevolg van buitengewone marktomstandigheden te verminderen en tegelijkertijd de Russische olie-inkomsten te beperken.
Op 3 december 2022 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2022/2369(5) vastgesteld, waarbij het prijsplafond voor ruwe olie werd vastgelegd, dat wil zeggen de prijs per vat tegen of onder welke ruwe olie uit Rusland is vrijgesteld van het verbod op het verrichten van diensten voor het zeevervoer van die ruwe olie naar derde landen en het verbod op het verlenen van technische bijstand, tussenhandeldiensten of financiering of financiële bijstand in verband met het zeevervoer van die ruwe olie naar derde landen.
Op 4 februari 2023 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2023/252 vastgesteld. Bij dat besluit worden twee aanvullende prijsplafonds voor aardolieproducten ingevoerd, dat wil zeggen de prijs per vat tegen of onder welke aardolieproducten uit Rusland zijn vrijgesteld van het verbod op het verrichten van diensten voor het zeevervoer van die producten naar derde landen en het verbod op het verlenen van technische bijstand, tussenhandeldiensten of financiering of financiële bijstand in verband met het zeevervoer van die producten naar derde landen: één voor aardolieproducten die worden verhandeld tegen een lagere prijs dan ruwe olie (“handelsprijs lager dan de prijs van ruwe olie”) en een tweede voor aardolieproducten die worden verhandeld tegen een hogere prijs dan ruwe olie (“handelsprijs hoger dan de prijs van ruwe olie”).
Bij Besluit (GBVB) 2023/252 wordt een overgangsperiode van 55 dagen ingevoerd voor schepen die aardolieproducten van oorsprong uit Rusland vervoeren die vóór 5 februari 2023 zijn aangekocht en op het schip geladen en vóór 1 april 2023 zijn gelost.
Bij Besluit (GBVB) 2022/2369 werd een periodieke evaluatie van het prijsplafondmechanisme ingevoerd. Met ingang van medio maart 2023 moet de evaluatie worden gebaseerd op objectieve gegevens die de Commissie om de twee maanden aan de Raad bezorgt. De gegevens moeten informatie bevatten over het prijsniveau voor ruwe olie en geraffineerde aardolieproducten, schommelingen tijdens de geëvalueerde periode en redelijke prognoses van de prijzen in de volgende periode. De Commissie zal ook relevante gegevens opnemen over het verwachte effect op de Russische begroting, op de energiesector en op de lidstaten.
Die maatregelen vallen onder het toepassingsgebied van het Verdrag en derhalve is regelgeving op het niveau van de Unie noodzakelijk, in het bijzonder om ervoor te zorgen dat die maatregelen in alle lidstaten uniform worden toegepast.
Verordening (EU) nr. 833/2014 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 3 quindecies van Verordening (EU) nr. 833/2014 wordt als volgt gewijzigd:
Aan lid 6 wordt het volgende punt toegevoegd:
met ingang van 5 februari 2023 op aardolieproducten van GN-code 2710 die van oorsprong zijn uit Rusland of uit Rusland worden uitgevoerd en die zijn aangekocht boven de in bijlage XXVIII vastgestelde respectieve prijs, en die vóór 5 februari 2023 in een schip in de laadhaven worden geladen en vóór 1 april 2023 in de bestemmingshaven worden gelost.”.
Lid 11 wordt vervangen door:
“11.De werking van het prijsplafondmechanisme, met inbegrip van bijlage XXVIII en de verbodsbepalingen in de leden 1 en 4 van dit artikel, worden vanaf medio maart 2023 om de twee maanden geëvalueerd.
Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met de doeltreffendheid van de maatregel wat betreft de verwachte resultaten ervan, de uitvoering ervan, de internationale naleving van en informele afstemming op het prijsplafondmechanisme, en het potentiële effect ervan op de Unie en haar lidstaten. De evaluatie speelt in op de ontwikkelingen op de markt, waaronder eventuele turbulentie.
Om de doelstellingen van het prijsplafond te verwezenlijken, waaronder het vermogen ervan om de olie-inkomsten van Rusland te verminderen, ligt het prijsplafond ten minste 5 % onder de gemiddelde marktprijs voor Russische olie en aardolieproducten, die wordt berekend op basis van gegevens van het Internationaal Energieagentschap.”.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 februari 2023.
Voor de Raad
De voorzitter
J. Roswall