Home

Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/398 van de Commissie van 14 december 2022 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 wat betreft de uitbreiding van de mogelijkheden om douaneaangiften mondeling of door een andere handeling die als douaneaangifte wordt beschouwd, te doen, de ongeldigmaking van aangiften in specifieke gevallen, en de specificatie van de uitwisseling van inlichtingen voor summiere aangiften bij binnenbrengen (Voor de EER relevante tekst)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/398 van de Commissie van 14 december 2022 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 wat betreft de uitbreiding van de mogelijkheden om douaneaangiften mondeling of door een andere handeling die als douaneaangifte wordt beschouwd, te doen, de ongeldigmaking van aangiften in specifieke gevallen, en de specificatie van de uitwisseling van inlichtingen voor summiere aangiften bij binnenbrengen (Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie(1), en met name artikel 131, punt c), en de artikelen 160 en 175,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Bij de praktische uitvoering van Verordening (EU) nr. 952/2013 (“het wetboek”), in samenhang met Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie(2), is gebleken dat de gedelegeerde verordening op een aantal punten moet worden gewijzigd om deze beter af te stemmen op de behoeften van de marktdeelnemers en de douaneautoriteiten, en om rekening te houden met de ontwikkelingen in verband met de naderende uitrol van de releases 2 en 3 van het invoercontrolesysteem (ICS2).

  2. Om te verduidelijken dat in het geval van postzendingen die in de Unie worden overgeladen, de verplichting om de gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen te verstrekken in bepaalde situaties rust op de postaanbieder in een derde land waaruit de goederen werden verzonden, overeenkomstig artikel 127, lid 6, van Verordening (EU) nr. 952/2013, moet een nieuwe definitie van “postaanbieder in een derde land” worden geïntroduceerd.

  3. Vanaf de in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 van de Commissie(3) vastgestelde datum voor de uitrol van release 3 van het ICS2 moeten verschillende personen die betrokken zijn bij het vervoer van goederen naar het douanegebied van de Unie per spoor, delen van de informatie van een summiere aangifte bij binnenbrengen, d.w.z. meervoudige indiening, kunnen indienen. Daarom moet aan Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 een nieuw artikel 112 bis worden toegevoegd om in deze mogelijkheid te voorzien.

  4. Om postaanbieders in derde landen te verplichten gegevens in te dienen van de summiere aangifte bij binnenbrengen voor goederen die in het douanegebied van de Unie worden overgeladen, moet artikel 113 bis van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 worden gewijzigd wanneer die postaanbieder deze gegevens niet aan de vervoerder heeft verstrekt.

  5. Verpakkingsmiddelen met een onuitwisbaar merkteken ter identificatie van een persoon die gevuld tijdelijk worden ingevoerd en gevuld of leeg worden wederuitgevoerd, kunnen worden aangegeven door middel van een mondelinge aangifte of door een andere handeling als bedoeld in artikel 141 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446. Aangezien dit alleen mogelijk is voor gevulde verpakkingsmiddelen die door buiten het douanegebied van de Unie gevestigde personen worden ingevoerd, moet de toepassing van die vereenvoudigde douaneformaliteit worden uitgebreid tot verpakkingsmiddelen die leeg worden ingevoerd door personen, ongeacht waar die personen gevestigd zijn.

  6. Er moet worden voorzien in de mogelijkheid van terugbetaling van invoerrechten in specifieke situaties waarin goederen kosteloos aan filantropische of liefdadigheidsorganisaties worden geleverd. Dit moet gebeuren door een nieuwe reden toe te voegen voor de ongeldigmaking van douaneaangiften na de vrijgave van goederen, zodat de overeenkomstig artikel 116, lid 1, van het wetboek betaalde invoerrechten kunnen worden terugbetaald.

  7. Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 moet dan ook dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 wordt als volgt gewijzigd:

  1. Aan artikel 1 wordt de volgende definitie toegevoegd:

    “54.

    postaanbieder in een derde land: een aanbieder die is gevestigd in en aangewezen door een derde land om de onder het Wereldpostverdrag vallende internationale diensten te verlenen.”.

  2. In hoofdstuk 1 van titel IV wordt het volgende artikel 112 bis ingevoegd:

    (Artikel 127, lid 6, van het wetboek)

    1.

    Wanneer, in het geval van vervoer per spoor, voor dezelfde goederen door een of meer andere personen dan de vervoerder een of meer aanvullende vervoersovereenkomsten zijn gesloten die worden gedekt door een of meer vrachtbrieven, en de persoon die de vrachtbrief afgeeft, de vereiste gegevens voor de summiere aangifte bij binnenbrengen niet meedeelt aan zijn of haar contractuele partner die een vrachtbrief afgeeft aan hem of haar of aan zijn of haar contractuele partner met wie hij of zij een overeenkomst voor het delen van laadruimte heeft gesloten, verstrekt de persoon die de vereiste gegevens niet meedeelt, deze gegevens aan het douanekantoor van eerste binnenkomst overeenkomstig artikel 127, lid 6, van het wetboek.

    Indien de geadresseerde die is vermeld op de vrachtbrief die geen onderliggende vrachtbrief heeft, de voor de summiere aangifte bij binnenbrengen vereiste gegevens niet meedeelt aan de persoon die deze vrachtbrief afgeeft, verstrekt hij of zij deze gegevens aan het douanekantoor van eerste binnenkomst.

    2.

    Tot de overeenkomstig de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 vastgestelde datum voor de uitrol van release 3 van het in artikel 182, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 bedoelde systeem, is lid 1 van dit artikel niet van toepassing.”.

  3. Aan artikel 113 bis wordt het volgende lid 4 toegevoegd:

    “4.

    Met ingang van de overeenkomstig de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 vastgestelde datum voor de uitrol van release 2 van het in artikel 182, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 bedoelde systeem, verstrekt, wanneer de postaanbieder in een derde land de vereiste gegevens voor de summiere aangifte bij binnenbrengen van postzendingen niet meedeelt aan de vervoerder die verplicht is de overige gegevens van de aangifte via dat systeem in te dienen, de postaanbieder in een derde land in het land van verzending, indien de goederen via de Unie worden overgeladen, die gegevens aan het douanekantoor van eerste binnenkomst, overeenkomstig artikel 127, lid 6, van het wetboek.”.

  4. In lid 1 van artikel 136 wordt punt j) vervangen door:

    1. verpakkingsmiddelen die gevuld of leeg worden ingevoerd en bestemd zijn om gevuld of leeg te worden wederuitgevoerd, voorzien van onuitwisbare en niet-verwijderbare merktekens ter identificatie van een binnen of buiten het douanegebied van de Unie gevestigde persoon;”.

  5. In artikel 138 wordt punt c) vervangen door:

    1. goederen als bedoeld in artikel 136, lid 1, punten a) en j), van deze verordening die in aanmerking komen voor vrijstelling van invoerrechten als terugkerende goederen overeenkomstig artikel 203 van het wetboek;”.

  6. In artikel 139 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

    “1.

    De in artikel 136, lid 1, punten a) tot en met d), h), i), en j), bedoelde goederen worden geacht te zijn aangegeven voor tijdelijke invoer overeenkomstig artikel 141 wanneer er geen aangifte op andere wijze is gedaan.

    2.

    De in artikel 136, lid 1, punten a) tot en met d), h), i), en j), bedoelde goederen worden geacht te zijn aangegeven voor wederuitvoer overeenkomstig artikel 141, waarbij de regeling tijdelijke invoer wordt aangezuiverd, wanneer er geen aangifte op andere wijze is gedaan.”.

  7. Lid 1 van artikel 141 wordt als volgt gewijzigd:

    1. de inleidende zin wordt vervangen door:

      “Voor goederen, als bedoeld in artikel 138, punten a) tot en met d) en punt h), artikel 139 en artikel 140, lid 1, wordt elk van de volgende handelingen geacht een douaneaangifte of aangifte tot wederuitvoer te vormen:”;

    2. in punt d) worden de punten iv) en v) vervangen door:

      1. wanneer goederen als bedoeld in artikel 136, lid 1, punten a) en j), van deze verordening worden geacht te zijn aangegeven voor tijdelijke invoer overeenkomstig artikel 139, lid 1, van deze verordening;

      2. wanneer goederen als bedoeld in artikel 136, lid 1, punten a) en j), van deze verordening die voldoen aan de voorwaarden van artikel 203 van het wetboek het douanegebied van de Unie worden binnengebracht, overeenkomstig artikel 138, punt c), van deze verordening.”.

  8. Aan lid 4 van artikel 148 wordt het volgende punt f) toegevoegd:

    1. wanneer goederen in het vrije verkeer zijn gebracht en ten genoegen van de douaneautoriteiten het bewijs wordt geleverd dat de goederen niet in het douanegebied van de Unie zijn gebruikt of verbruikt, mits:

      1. het verzoek wordt ingediend binnen één jaar na de datum van aanvaarding van de douaneaangifte;

      2. de goederen kosteloos werden verstrekt aan filantropische of liefdadigheidsorganisaties die hun activiteiten in het douanegebied van de Unie ontplooien, en op het moment dat de in punt iii) bedoelde douaneaangifte wordt aanvaard, de goederen in aanmerking zouden komen voor vrijstelling van invoerrechten indien zij in het vrije verkeer werden gebracht, en

      3. binnen de in punt i) genoemde termijn een douaneaangifte voor het vrije verkeer met volledige vrijstelling van invoerrechten voor de betrokken goederen is ingediend door of voor rekening van deze filantropische of liefdadigheidsorganisaties.”.

“Artikel 112 bis Verstrekking van de gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen door andere personen in specifieke gevallen van vervoer per spoor

(Artikel 127, lid 6, van het wetboek)

1.

Wanneer, in het geval van vervoer per spoor, voor dezelfde goederen door een of meer andere personen dan de vervoerder een of meer aanvullende vervoersovereenkomsten zijn gesloten die worden gedekt door een of meer vrachtbrieven, en de persoon die de vrachtbrief afgeeft, de vereiste gegevens voor de summiere aangifte bij binnenbrengen niet meedeelt aan zijn of haar contractuele partner die een vrachtbrief afgeeft aan hem of haar of aan zijn of haar contractuele partner met wie hij of zij een overeenkomst voor het delen van laadruimte heeft gesloten, verstrekt de persoon die de vereiste gegevens niet meedeelt, deze gegevens aan het douanekantoor van eerste binnenkomst overeenkomstig artikel 127, lid 6, van het wetboek.

Indien de geadresseerde die is vermeld op de vrachtbrief die geen onderliggende vrachtbrief heeft, de voor de summiere aangifte bij binnenbrengen vereiste gegevens niet meedeelt aan de persoon die deze vrachtbrief afgeeft, verstrekt hij of zij deze gegevens aan het douanekantoor van eerste binnenkomst.

2.

Tot de overeenkomstig de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 vastgestelde datum voor de uitrol van release 3 van het in artikel 182, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 bedoelde systeem, is lid 1 van dit artikel niet van toepassing.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 december 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula von der Leyen