Home

Uitvoeringsverordening (EU) 2023/2820 van de Commissie van 15 december 2023 tot toekenning van financiële noodhulp voor de door natuurrampen getroffen landbouwsectoren in Griekenland en Slovenië

Uitvoeringsverordening (EU) 2023/2820 van de Commissie van 15 december 2023 tot toekenning van financiële noodhulp voor de door natuurrampen getroffen landbouwsectoren in Griekenland en Slovenië

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad(1), en met name artikel 221, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2023/1465 van de Commissie(2) is financiële noodhulp verleend aan verschillende lidstaten, waaronder Griekenland en Slovenië, voor de landbouwsectoren die te kampen hadden met specifieke problemen die een impact op de economische levensvatbaarheid van de landbouwproducenten hebben, waaronder bepaalde ongunstige weersomstandigheden. Na de inwerkingtreding van die uitvoeringsverordening hebben zich recentelijk in Griekenland en Slovenië nieuwe uitzonderlijke ongunstige natuurrampen voorgedaan die een impact hebben op de economische levensvatbaarheid van de landbouwproducenten.

  2. In augustus en september 2023 werden delen van Griekenland getroffen door bosbranden van ongekende omvang en vervolgens door overstromingen die ernstige gevolgen hadden voor de landbouwgrond van de getroffen regio’s.

  3. Op 3 en 4 augustus 2023 registreerde Slovenië buitengewone hoeveelheden neerslag en hevige stormen die hebben geleid tot aardverschuivingen en overstromingen die een negatieve impact hadden op een aanzienlijk deel van de landbouwgrond van die lidstaat.

  4. Hoewel er aanwijzingen zijn dat soortgelijke gebeurtenissen zich voordoen in een algemene context van toenemende klimaatveranderingsgerelateerde risico’s voor de landbouw, was de intensiteit van de gebeurtenissen in Griekenland en Slovenië uitzonderlijk.

  5. De grote schade die deze gebeurtenissen aan de landbouwproducenten hebben berokkend en het daaruit voortvloeiende inkomensverlies voor de getroffen landbouwers in Griekenland en Slovenië brengen de economische levensvatbaarheid van de landbouwbedrijven in gevaar.

  6. In het kader van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/1465 hebben Griekenland en Slovenië steun ontvangen om de gevolgen van de specifieke problemen voor de landbouwproducenten aan te pakken. Deze steun is echter niet toereikend gezien de omvang en de ernst van de schade die de producenten hebben geleden als gevolg van de uitzonderlijke weersomstandigheden in de zomer van 2023. Daarom moet een nieuwe buitengewone maatregel worden vastgesteld om de specifieke problemen die zich in de nasleep van deze gebeurtenissen voordoen, te helpen aanpakken.

  7. De vermelde moeilijkheden vormen een specifiek probleem in de zin van artikel 221 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 dat niet gemakkelijk op te lossen valt met maatregelen uit hoofde van artikel 219 of artikel 220 van die verordening. De situatie houdt niet specifiek verband met een geconstateerde unieke marktverstoring of een precieze dreiging daarvan. Ze houdt geen verband met maatregelen ter bestrijding van de verspreiding van dierziekten of verlies van consumentenvertrouwen als gevolg van risico’s voor de gezondheid van mensen, dieren of planten.

  8. De voor Griekenland en Slovenië beschikbare bedragen moeten worden bepaald, met name rekening houdend met het respectieve gewicht van Griekenland en Slovenië in de landbouwsector van de Unie op basis van de in bijlage V bij Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad(3) vastgestelde nettomaxima voor rechtstreekse betalingen en met de impact van de recente gebeurtenissen in die lidstaten.

  9. Griekenland en Slovenië moeten de steun via de meest doeltreffende kanalen verdelen op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria die rekening houden met de omvang van de moeilijkheden en de economische schade waarmee de betrokken landbouwers worden geconfronteerd. Zij moeten ervoor zorgen dat de landbouwers de uiteindelijke begunstigden van de steun zijn en verstoringen van de markt of van de mededinging vermijden.

  10. Aangezien de aan Griekenland en Slovenië toegewezen bedragen de economische moeilijkheden waarmee de landbouwers kampen, slechts ten dele aanpakken, moet het deze lidstaten worden toegestaan aanvullende nationale steun aan die producenten te verlenen onder de voorwaarden en binnen de termijnen die in deze verordening worden vastgesteld.

  11. Teneinde Griekenland en Slovenië de nodige flexibiliteit te bieden om de steun te verdelen zoals de omstandigheden van de betrokken landbouwers vereisen, moet het hun worden toegestaan de steun te cumuleren met andere steun uit het Europees Landbouwgarantiefonds en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, zonder de landbouwers te overcompenseren.

  12. Om overcompensatie te voorkomen, moeten Griekenland en Slovenië rekening houden met steun die in het kader van andere nationale of Uniesteuninstrumenten of particuliere regelingen wordt verleend om het hoofd te bieden aan de betrokken economische verliezen.

  13. Om budgettaire redenen mag de Unie de uitgaven die Griekenland en Slovenië in het kader van deze buitengewone maatregel doen, enkel financieren indien de betrokken uitgaven binnen een bepaalde subsidiabiliteitstermijn zijn verricht. De steun voor deze buitengewone maatregel moet derhalve uiterlijk op 31 mei 2024 zijn betaald.

  14. Griekenland en Slovenië moeten de Commissie gedetailleerde informatie verstrekken over de uitvoering van deze verordening, zodat de Unie de doeltreffendheid van de bij deze verordening ingevoerde maatregel kan monitoren.

  15. Om ervoor te zorgen dat de landbouwers de steun zo snel mogelijk ontvangen, moeten Griekenland en Slovenië deze verordening onverwijld kunnen uitvoeren. Deze verordening moet derhalve in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

  16. De in deze verordening vervatte maatregel is in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.

Er is steun van de Unie beschikbaar ten belope van in totaal 43 082 500 EUR voor Griekenland en in totaal 8 585 500 EUR voor Slovenië om onder de in deze verordening vastgestelde voorwaarden buitengewone steun te verlenen aan landbouwers.

2.

Griekenland en Slovenië gebruiken de in lid 1 genoemde bedragen voor maatregelen die erop gericht zijn de zwaarst getroffen landbouwers te compenseren voor de economische verliezen die impact op hun levensvatbaarheid hebben.

3.

De maatregelen worden genomen op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria die rekening houden met de economische verliezen van de getroffen landbouwers, en zijn van dien aard dat de daaruit voortvloeiende betalingen geen enkele markt- of mededingingsverstoring veroorzaken.

4.

Wanneer de landbouwers niet de rechtstreekse begunstigden van de betalingen van de steun van de Unie zijn, waarborgen Griekenland en Slovenië dat het economische voordeel van de steun van de Unie volledig aan de landbouwers ten goede komt.

5.

De in lid 1 vermelde uitgaven van Griekenland en Slovenië in verband met de betalingen voor de in lid 2 bedoelde maatregelen komen slechts voor steun van de Unie in aanmerking indien de betrokken betalingen uiterlijk op 31 mei 2024 zijn verricht.

6.

De maatregelen in het kader van deze verordening mogen worden gecumuleerd met andere steun uit het Europees Landbouwgarantiefonds en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling.

7.

Griekenland en Slovenië mogen op basis van objectieve, niet-discriminerende criteria aanvullende nationale steun voor de krachtens lid 2 genomen maatregelen verlenen ten belope van hoogstens 200 % van de in lid 1 vermelde respectieve bedragen, mits de daaruit voortvloeiende betalingen geen enkele markt- of mededingingsverstoring noch overcompensatie veroorzaken.

8.

Om overcompensatie te voorkomen, houden Griekenland en Slovenië bij het verlenen van steun uit hoofde van deze verordening, rekening met steun die in het kader van andere nationale of Uniesteuninstrumenten of particuliere regelingen wordt verleend om het hoofd te bieden aan de betrokken economische verliezen.

Artikel 2

1.

Griekenland en Slovenië stellen de Commissie met betrekking tot de maatregelen die krachtens artikel 1 worden uitgevoerd, onverwijld en uiterlijk op 29 februari 2024 in kennis van het volgende:

  1. een beschrijving van de te nemen maatregelen;

  2. de criteria voor de vaststelling van de methoden voor de toekenning van de steun, en de logica achter de verdeling van de steun over de landbouwers;

  3. het beoogde effect van de maatregelen om landbouwers te compenseren voor economische verliezen;

  4. de acties die worden ondernomen om te verifiëren of het van de maatregelen verwachte resultaat wordt bereikt;

  5. de acties die worden ondernomen om verstoring van de mededinging en overcompensatie te vermijden;

  6. de raming van de betalingen van de uitgaven van de Unie, uitgesplitst per maand tot en met 31 mei 2024;

  7. het niveau van de aanvullende steun die wordt verleend op grond van artikel 1, lid 7;

  8. de maatregelen die worden genomen om de subsidiabiliteit van de landbouwers te controleren en de financiële belangen van de Unie te beschermen.

2.

Uiterlijk op 15 oktober 2024 stellen Griekenland en Slovenië de Commissie in kennis van de per maatregel betaalde totaalbedragen, uitgesplitst naar steun van de Unie en aanvullende nationale steun indien van toepassing, het aantal en het soort begunstigden en de beoordeling van de doeltreffendheid van de maatregel.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 december 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula von der Leyen