Home

Besluit van het Bureau van het Europees Parlement van 24 juni 2024 tot wijziging van de bepalingen ter uitvoering van het Statuut van de leden van het Europees Parlement

Besluit van het Bureau van het Europees Parlement van 24 juni 2024 tot wijziging van de bepalingen ter uitvoering van het Statuut van de leden van het Europees Parlement

HET BUREAU VAN HET EUROPEES PARLEMENT,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 223, lid 2,

Gezien het Statuut van de leden van het Europees Parlement(1),

Gezien artikel 25 van het Reglement van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Overeenkomstig artikel 69, lid 2, van de Bepalingen ter uitvoering van het Statuut van de leden van het Europees Parlement(2) (de “uitvoeringsbepalingen”) moet het in artikel 29, lid 4, van de uitvoeringsbepalingen bedoelde maximale bedrag dat per maand kan worden vergoed voor de kosten van door persoonlijke medewerkers verleende parlementaire assistentie in voorkomend geval jaarlijks door het Bureau worden geïndexeerd op basis van het gemeenschappelijk indexcijfer dat door Eurostat wordt vastgesteld om de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud voor EU-ambtenaren te meten (het “gemeenschappelijk indexcijfer”) ter uitvoering van artikel 65 van en bijlage XI bij het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, als neergelegd in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad(3) (het “Statuut”). Het besluit over indexering wordt gewoonlijk in december door het Bureau vastgesteld en wordt met terugwerkende kracht toegepast vanaf de maand juli van het jaar in kwestie. Vanwege de uitzonderlijk hoge inflatie van de afgelopen jaren is er echter een tussentijdse aanpassing nodig.

  2. Overeenkomstig bovengenoemde bepalingen van het Statuut vindt er een tussentijdse actualisering van de bezoldiging van EU-ambtenaren plaats vanaf een specifieke drempel, namelijk wanneer de inflatie tijdens de periode van zes maanden van 1 juli tot en met 1 januari met ± 3,0 % of meer toeneemt. Voor de periode van 1 juli 2023 tot en met 1 januari 2024 heeft Eurostat het gemeenschappelijk indexcijfer vastgesteld op 103,0 (+ 3,0 %). Aangezien deze ontwikkeling gelijk is aan de drempel van 3 % moet er een algemene tussentijdse actualisering van de nominale bezoldiging van EU-ambtenaren plaatsvinden met ingang van 1 januari 2024.

  3. Die actualisering heeft ook betrekking op de salarissen van geaccrediteerde parlementaire medewerkers van de leden (APA’s), die onder het Statuut vallen. Aangezien de salarissen van APA’s worden betaald uit het budget van de leden voor de kosten van parlementaire assistentie moet dit budget dienovereenkomstig worden geactualiseerd.

  4. In dat verband heeft de Commissie de aanpassingscoëfficient voor de periode januari-juni 2024 vastgesteld op + 3,0 %. Het maximale bedrag dat per maand kan worden vergoed voor de kosten van parlementaire assistentie moet derhalve met ingang van 1 januari 2024 worden verhoogd tot 29 557 EUR, en de uitvoeringsbepalingen moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 29 van de uitvoeringsbepalingen wordt lid 4 vervangen door:

“4.

Met ingang van 1 januari 2024 bedraagt het maximale bedrag dat voor de kosten van alle in artikel 30 vermelde persoonlijke medewerkers kan worden vergoed 29 557 EUR per maand.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 januari 2024.