Home

Uitvoeringsbesluit (EU) 2024/1192 van de Commissie van 24 april 2024 betreffende een aan België, Frankrijk en Nederland toegestane tijdelijke afwijking van de voorwaarden van Richtlijn 2002/57/EG van de Raad voor het in de handel brengen van gecertificeerd vlaszaad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2024) 2563) (Voor de EER relevante tekst)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2024/1192 van de Commissie van 24 april 2024 betreffende een aan België, Frankrijk en Nederland toegestane tijdelijke afwijking van de voorwaarden van Richtlijn 2002/57/EG van de Raad voor het in de handel brengen van gecertificeerd vlaszaad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2024) 2563) (Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2002/57/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen(1), en met name artikel 21, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Richtlijn 2002/57/EG bevat voorschriften voor het in de Unie in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen. Overeenkomstig artikel 2, lid 1, punt i), van die richtlijn mag gecertificeerd vlaszaad tot een derde vermeerdering uit gecertificeerd zaad worden voortgebracht en moet het voldoen aan de in de bijlagen I en II bij die richtlijn vastgestelde voorwaarden voor gecertificeerd zaad, met inbegrip van de respectieve voorwaarden voor inspecties in het veld met betrekking tot de rasechtheid ervan.

  2. De moeilijke teeltomstandigheden voor vlas in de afgelopen jaren als gevolg van hittegolven, droogte en beperkte neerslag tijdens de groeiperiode hebben geleid tot een ernstig tekort aan vlaszaad in België, Frankrijk en Nederland.

  3. Als gevolg daarvan beschikken België, Frankrijk en Nederland slechts over beperkte hoeveelheden vlaszaad, die ontoereikend zijn voor de inzaai.

  4. Uit de aan de Commissie verstrekte informatie blijkt dat in totaal een hoeveelheid van 1 500 ton vlaszaad voor België, 1 500 ton vlaszaad voor Frankrijk en 270 ton vlaszaad voor Nederland nodig is om de voorzieningsmoeilijkheden op te lossen gedurende een periode tot en met 30 juni 2024. Uit de aan de Commissie verstrekte informatie blijkt ook dat een hoeveelheid van in totaal 500 ton voor België, 4 000 ton voor Frankrijk en 400 ton voor Nederland voor de productie van vlaszaad noodzakelijk is om deze voorzieningsproblemen voor een nieuwe periode tot en met 30 juni 2025 op te lossen.

  5. Andere lidstaten kunnen niet in de respectieve behoeften van België, Frankrijk en Nederland voorzien.

  6. In het licht van deze omstandigheden hebben zich tijdelijke moeilijkheden voorgedaan bij het algemene aanbod van gecertificeerd vlaszaad, die naar verwachting zullen voortduren in België, Frankrijk en Nederland. Deze moeilijkheden kunnen alleen worden overwonnen door gedurende een bepaalde periode en op voorwaarde van een passende maximumhoeveelheid die nodig is om de voorzieningsproblemen op te lossen, toe te staan dat gecertificeerd vlaszaad dat in België, Frankrijk en Nederland is geproduceerd uit de categorie “gecertificeerd zaad van de derde vermeerdering” dat voldoet aan minder strenge eisen dan die van Richtlijn 2002/57/EG, in de Unie in de handel wordt gebracht.

  7. Op verzoek van die lidstaten hebben de afwijkingen van de toepasselijke voorschriften betrekking op enerzijds het aantal toegestane vermeerderingen na de derde, en anderzijds het niet uitvoeren van veldkeuringen voorafgaand aan de certificering van het zaad.

  8. Daarom is het passend dat de lidstaten toestaan dat gecertificeerd vlaszaad dat in België, Frankrijk en Nederland is geproduceerd uit een vermeerdering na de derde vermeerdering gedurende een bepaalde periode in de Unie in de handel wordt gebracht.

  9. Op verzoek van die lidstaten hebben de afwijkingen van de toepasselijke voorschriften ook betrekking op het niet uitvoeren van veldkeuringen voorafgaand aan de certificering van het zaad. Daarom moet worden toegestaan dat gecertificeerd vlaszaad dat in die lidstaten is geproduceerd op basis van een generatie na de derde generatie, in de handel wordt gebracht zonder voorafgaande veldkeuringen.

  10. Met het oog op de coördinatie en een doeltreffend toezicht op deze afwijking is het passend dat de bevoegde autoriteiten van België, Frankrijk en Nederland onderling informatie uitwisselen over en de Commissie in kennis stellen van de hoeveelheden vlaszaad waarop de afwijkingen van toepassing zijn, en over de betrokken marktdeelnemers.

  11. Met het oog op een doeltreffend toezicht op die afwijking moeten België, Frankrijk en Nederland de Commissie en de andere lidstaten onmiddellijk in kennis stellen van de hoeveelheden waarvoor zij op grond van deze beschikking een vergunning voor het in de handel brengen hebben verleend.

  12. De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1 Vergunning voor het in de handel brengen van gecertificeerd zaad dat niet in het veld is geïnspecteerd met betrekking tot de rasechtheid ervan

1.

Tot en met 30 juni 2024 staan de lidstaten het in de handel brengen in de Unie toe van gecertificeerd vlaszaad dat in België, Frankrijk en Nederland is geproduceerd uit zaad van de categorie “gecertificeerd zaad van de derde vermeerdering”, en dat niet op het gebied van de rasechtheid is geïnspecteerd, onder voorbehoud van de artikelen 3 tot en met 5.

2.

De totale hoeveelheid zaad als bedoeld in lid 1 mag niet groter zijn dan:

  1. 1 500 ton voor de productie in België;

  2. 1 500 ton voor de productie in Frankrijk;

  3. 270 ton voor de productie in Nederland.

Artikel 2 Vergunning voor het in de handel brengen van gecertificeerd zaad van een vermeerdering na de derde vermeerdering

1.

Tot en met 30 juni 2025 staan de lidstaten het in de handel brengen in de Unie toe van gecertificeerd zaad dat in België, Frankrijk en Nederland is geproduceerd uit zaad van de categorie “gecertificeerd zaad van de derde vermeerdering”, onder voorbehoud van lid 2 en de artikelen 3 tot en met 5.

2.

De totale hoeveelheid zaad als bedoeld in lid 1 mag niet groter zijn dan:

  1. 500 ton voor de productie in België;

  2. 4 000 ton voor de productie in Frankrijk;

  3. 400 ton voor de productie in Nederland.

Artikel 3 Etiketteringsvoorschriften

Onverminderd de etiketteringsvoorschriften van Richtlijn 2002/57/EG bevat het officiële etiket het volgende:

  1. voor het in artikel 1 bedoelde zaad, de vermelding dat het zaad niet in het veld is geïnspecteerd met betrekking tot de rasechtheid ervan;

  2. voor het in artikel 2 bedoelde zaad, de vermelding dat het zaad van een lagere vermeerdering is dan de derde vermeerdering van gecertificeerd zaad.

Artikel 4 Uitwisseling van informatie over de toegestane hoeveelheden

De bevoegde autoriteiten van België, Frankrijk en Nederland stellen elkaar en de Commissie onmiddellijk in kennis van de marktdeelnemers die van deze afwijkingen gebruikmaken en van de marktdeelnemers aan wie dat zaad is geleverd nadat het op de markt is gebracht.

Artikel 5 Mededeling van toegestane hoeveelheden

Artikel 6 Adressaten