Home

Besluit (EU) 2024/2912 van de Raad van 5 november 2024 betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comite ingesteld bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie wat betreft de vaststelling van een besluit tot toevoeging van twee vastgestelde nieuwe Uniehandelingen aan bijlage 2 bij het Windsor-kader

Besluit (EU) 2024/2912 van de Raad van 5 november 2024 betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comite ingesteld bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie wat betreft de vaststelling van een besluit tot toevoeging van twee vastgestelde nieuwe Uniehandelingen aan bijlage 2 bij het Windsor-kader

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 50, lid 2,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie(1) (het “terugtrekkingsakkoord”) is door de Unie gesloten bij Besluit (EU) 2020/135 van de Raad(2) en is op 1 februari 2020 in werking getreden.

  2. Op grond van artikel 13, lid 4, van het Windsor-kader(3), dat een integrerend deel uitmaakt van het terugtrekkingsakkoord, is het bij artikel 164, lid 1, van het terugtrekkingsakkoord ingestelde Gemengd Comité (het “Gemengd Comité”) gemachtigd besluiten vast te stellen tot wijziging van de desbetreffende bijlagen bij het Windsor-kader waarbij vastgestelde nieuwe Uniehandelingen worden toegevoegd die binnen het toepassingsgebied van het Windsor-kader vallen, maar die geen Uniehandelingen wijzigen of vervangen die in de bijlagen bij het Windsor-kader zijn vermeld.

  3. Verordeningen (EU) 2024/1392(4) en (EU) 2024/1501(5) van het Europees Parlement en de Raad zijn vastgestelde nieuwe Uniehandelingen die overeenkomstig de wettelijke voorwaarden die daarop van toepassing zijn binnen het toepassingsgebied van het Windsor-kader vallen en aan bijlage 2 bij het Windsor-kader moeten worden toegevoegd. Bij die verordeningen worden de bestaande tijdelijke handelsliberaliseringsmaatregelen voor respectievelijk Oekraïne en Moldavië, die zijn vastgesteld in Verordening (EU) 2023/1077(6) en Verordening (EU) 2023/1524(7) van het Europees Parlement en de Raad, met een jaar verlengd. Die laatste verordeningen zijn op 28 september 2023 bij Besluit nr. 4/2023 van het Gemengd Comité(8) toegevoegd aan bijlage 2 bij het Windsor-kader. Verordening (EU) 2023/1077 is op 5 juni 2024 verstreken en Verordening (EU) 2023/1524 is op 24 juli 2024 verstreken.

  4. Het Gemengd Comité moet op zijn volgende bijeenkomst een besluit overeenkomstig artikel 13, lid 4, van het Windsor-kader vaststellen tot toevoeging van die vastgestelde nieuwe Uniehandelingen aan bijlage 2 bij het Windsor-kader.

  5. Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité wat betreft de vaststelling van een besluit tot toevoeging van de twee vastgestelde nieuwe Uniehandelingen aan bijlage 2 bij het Windsor-kader,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité dat is ingesteld krachtens artikel 164, lid 1, van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (het “Gemengd Comité”), is opgenomen in het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 5 november 2024.

Voor de Raad

De voorzitter

Varga M.

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 50, lid 2,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie(1) (het “terugtrekkingsakkoord”) is door de Unie gesloten bij Besluit (EU) 2020/135 van de Raad(2) en is op 1 februari 2020 in werking getreden.

  2. Op grond van artikel 13, lid 4, van het Windsor-kader(3), dat een integrerend deel uitmaakt van het terugtrekkingsakkoord, is het bij artikel 164, lid 1, van het terugtrekkingsakkoord ingestelde Gemengd Comité (het “Gemengd Comité”) gemachtigd besluiten vast te stellen tot wijziging van de desbetreffende bijlagen bij het Windsor-kader waarbij vastgestelde nieuwe Uniehandelingen worden toegevoegd die binnen het toepassingsgebied van het Windsor-kader vallen, maar die geen Uniehandelingen wijzigen of vervangen die in de bijlagen bij het Windsor-kader zijn vermeld.

  3. Verordeningen (EU) 2024/1392(4) en (EU) 2024/1501(5) van het Europees Parlement en de Raad zijn vastgestelde nieuwe Uniehandelingen die overeenkomstig de wettelijke voorwaarden die daarop van toepassing zijn binnen het toepassingsgebied van het Windsor-kader vallen en aan bijlage 2 bij het Windsor-kader moeten worden toegevoegd. Bij die verordeningen worden de bestaande tijdelijke handelsliberaliseringsmaatregelen voor respectievelijk Oekraïne en Moldavië, die zijn vastgesteld in Verordening (EU) 2023/1077(6) en Verordening (EU) 2023/1524(7) van het Europees Parlement en de Raad, met een jaar verlengd. Die laatste verordeningen zijn op 28 september 2023 bij Besluit nr. 4/2023 van het Gemengd Comité(8) toegevoegd aan bijlage 2 bij het Windsor-kader. Verordening (EU) 2023/1077 is op 5 juni 2024 verstreken en Verordening (EU) 2023/1524 is op 24 juli 2024 verstreken.

  4. Het Gemengd Comité moet op zijn volgende bijeenkomst een besluit overeenkomstig artikel 13, lid 4, van het Windsor-kader vaststellen tot toevoeging van die vastgestelde nieuwe Uniehandelingen aan bijlage 2 bij het Windsor-kader.

  5. Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité wat betreft de vaststelling van een besluit tot toevoeging van de twee vastgestelde nieuwe Uniehandelingen aan bijlage 2 bij het Windsor-kader,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 2