Home

Besluit (GBVB) 2024/… van de Raad van 16 december 2024 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren

Besluit (GBVB) 2024/… van de Raad van 16 december 2024 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Op 31 juli 2014 heeft de Raad Besluit 2014/512/GBVB(1) vastgesteld.

  2. De Unie houdt onverkort vast aan haar steun voor de soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne.

  3. In zijn conclusies van 17 oktober 2024 herhaalt de Europese Raad dat hij Ruslands aanvalsoorlog tegen Oekraïne, die een onmiskenbare schending van het Handvest van de Verenigde Naties vormt, met klem veroordeelt, en bevestigt hij zijn niet-aflatende steun voor de onafhankelijkheid, soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne binnen zijn internationaal erkende grenzen. De Europese Raad verklaart voorts dat de Unie bereid blijft om Ruslands vermogen om oorlog te voeren verder te beperken, onder meer met verdere sancties en maatregelen tegen de omzeiling ervan via onder meer derde landen.

  4. Gezien de ernst van de situatie is het passend verdere beperkende maatregelen te treffen.

  5. Het is passend 32 entiteiten toe te voegen aan de in bijlage IV bij Besluit 2014/512/GBVB opgenomen lijst van rechtspersonen, entiteiten en lichamen die steun verlenen aan het militair-industrieel complex van Rusland bij zijn aanvalsoorlog tegen Oekraïne, en waaraan strengere uitvoerbeperkingen worden opgelegd met betrekking tot goederen en technologie voor tweeërlei gebruik en goederen en technologie die zouden kunnen bijdragen tot de technologische versterking van de Russische defensie- en veiligheidssector. Op die lijst staan bepaalde entiteiten in andere derde landen dan Rusland die onrechtstreeks bijdragen aan de militaire en technologische versterking van Rusland door het omzeilen van uitvoerbeperkingen die gelden voor onder meer onbemande luchtvaartuigen of raketten.

  6. Om de activiteiten van vaartuigen die worden ingezet om bij te dragen of steun te verlenen aan acties of beleidsmaatregelen ter ondersteuning van het optreden van Rusland tegen Oekraïne, verder te beperken, is het tevens passend meer vaartuigen toe te voegen aan de lijst van vaartuigen in bijlage XVI bij Besluit 2014/512/GBVB, waarvoor een verbod op toegang tot havens en sluizen van de lidstaten en een verbod op het aanbieden van een breed scala aan diensten in verband met zeevervoer geldt.

  7. Zoals vermeld in overweging 16 van Besluit (GBVB) 2024/1470 van de Raad(2), worden de kasmiddelen van of bij cliënten van centrale effectenbewaarinstellingen gewoonlijk vóór het einde van de dag uit die centrale effectenbewaarinstellingen overgedragen, en leveren zij voor cliënten geen enkele vergoeding op. Daarom zijn de in artikel 1 bis, lid 8, van Besluit 2014/512/GBVB bedoelde centrale effectenbewaarinstellingen niet gehouden tot het betalen van rente of enige andere vorm van vergoeding aan de persoon, entiteit of instantie die aanspraak kan maken op de in artikel 1 bis, lid 4, van dat besluit bedoelde activa en reserves en die in het bezit van die centrale effectenbewaarinstellingen zijn of onder hun zeggenschap staan, of waarbij zij tegenpartij zijn, anders dan contractueel overeengekomen.

  8. Het beheer door een relevante centrale effectenbewaarinstelling van activa waarop het krachtens artikel 1 bis, lid 4, van Besluit 2014/512/GBVB opgelegde transactieverbod van toepassing is, alsmede het beheer van de kasmiddelen die afkomstig zijn van dergelijke activa, mogen geen aanleiding geven tot enigerlei aansprakelijkheid van die bewaarinstelling of van de bestuurders of werknemers ervan, tenzij wordt aangetoond dat de handeling het gevolg is van nalatigheid.

  9. Onlangs hebben Russische rechtbanken op grond van artikel 248 van de arbitrageprocedurewet van de Russische Federatie beslissingen genomen waarbij de instelling of voortzetting van procedures door Europese ondernemingen tegen Russische ondernemingen (“anti-suit injunctions”) bij een buitenlandse rechterlijke instantie werd verboden, en hebben zij onder meer onevenredig hoge financiële sancties opgelegd in geval van niet-naleving. De Unie is van mening dat de wijze waarop Russische rechtbanken dergelijke anti-suit injunctions en boetes uitvaardigen, duidelijk in strijd is met gevestigde internationale beginselen en met gevestigde praktijken bij de beslechting van internationale zakelijke geschillen. Om pogingen van eisers tot tenuitvoerlegging van dergelijke anti-suit injunctions of boetes, of van alle andere rechterlijke beslissingen op grond van artikel 248 of gelijkwaardige Russische wetgeving te voorkomen, is het passend een verbod in te voeren op de erkenning of tenuitvoerlegging in de Unie van gerechtelijke bevelen, vonnissen of andere rechterlijke beslissingen op grond van of in verband met artikel 248 van de arbitrageprocedurewet van de Russische Federatie of gelijkwaardige Russische wetgeving.

  10. Het is ook passend bepaalde technische wijzigingen aan te brengen in Besluit 2014/512/GBVB, waaronder een verlenging van de termijnen die van toepassing zijn op bepaalde noodzakelijke afwijkingen met het oog op de afstoting van activiteiten in Rusland of op de voorzieningszekerheid van bepaalde aardolieproducten in de lidstaten. Marktdeelnemers moeten zich ervan bewust zijn dat Rusland geen rechtsstaat meer is, en dat de Russische Federatie verschillende wetgevingsteksten heeft vastgesteld die gericht zijn op activa van bedrijven uit “onvriendelijke landen”, waaronder lidstaten. Dat zou kunnen leiden tot het stranden van Unie-activa in Rusland, zonder dat de mogelijkheid bestaat om ze ordelijk terug te trekken. Vanwege de risico's van het in stand houden van bedrijfsactiviteiten in Rusland, moeten marktdeelnemers in de Unie overwegen hun bedrijfsactiviteiten in Rusland af te bouwen en/of daar geen nieuwe bedrijven te starten. De uitzonderlijke verlenging van de afwijkingen met het oog op de afstoting van activiteiten is noodzakelijk om EU-marktdeelnemers in staat te stellen zo snel mogelijk de Russische markt te verlaten. De verlengde afwijkingen worden per geval door de lidstaten verleend en zijn erop gericht een ordelijk afstotingsproces mogelijk te maken. De verlenging van de desbetreffende termijnen is hiervoor noodzakelijk.

  11. Om uitvoering te geven aan bepaalde maatregelen is verder optreden van de Unie vereist.

  12. Besluit 2014/512/GBVB dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2014/512/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

  1. Aan artikel 1 bis wordt het volgende lid toegevoegd:

    “12.

    Handelingen van een centrale effectenbewaarinstelling die te goeder trouw uit hoofde van de leden 4 tot en met 11 worden verricht op grond van het feit dat dergelijke handelingen in overeenstemming zijn met dit besluit, geven geen aanleiding tot enigerlei aansprakelijkheid van die bewaarinstelling of van de bestuurders of werknemers ervan, tenzij het bewijs wordt geleverd dat de handeling het gevolg is van nalatigheid.”.

  2. Artikel 1 bis bis wordt als volgt gewijzigd:

    1. in lid 3 wordt punt d) vervangen door:

      1. transacties, met inbegrip van verkopen, die strikt noodzakelijk zijn voor de liquidatie, uiterlijk op 31 december 2025, van een joint venture of een soortgelijke juridische constructie die is aangegaan vóór 16 maart 2022, waarbij een rechtspersoon, entiteit of lichaam als bedoeld in lid 1 betrokken is;”

      ;

    2. lid 3 bis wordt vervangen door:

      “3 bis.

      In afwijking van lid 1 kunnen de bevoegde autoriteiten, op door hen passend geachte voorwaarden, toestemming verlenen voor transacties die strikt noodzakelijk zijn opdat de in lid 1 bedoelde entiteiten of hun dochterondernemingen in de Unie uiterlijk op 31 december 2025 in de Unie gevestigde rechtspersonen, entiteiten of lichamen kunnen afstoten dan wel zich daaruit kunnen terugtrekken.”.

  3. Artikel 4 sexdecies wordt als volgt gewijzigd:

    1. in lid 6 wordt de inleidende zin vervangen door:

      “6.

      Vanaf 5 februari 2023, en in afwijking van de leden 1 en 2, mogen de bevoegde autoriteiten van Kroatië tot en met 31 december 2025 toestemming verlenen voor de aankoop, de invoer of de overdracht van onder GN-code 2710 19 71 vallende vacuümgasolie die oorspronkelijk afkomstig is uit Rusland of die uitgevoerd is uit Rusland, op voorwaarde dat de volgende voorwaarden zijn vervuld:”

      ;

    2. in lid 8 wordt de vierde alinea vervangen door:

      “Bij wijze van tijdelijke afwijking zijn de in de derde alinea bedoelde verbodsbepalingen van toepassing met ingang van 5 juni 2025 voor de invoer en overdracht in Tsjechië, en voor de verkoop aan kopers in Tsjechië, van aardolieproducten die zijn verkregen uit ruwe olie die via pijpleidingen in een andere lidstaat is geleverd, als bedoeld in lid 3, punt d). Indien Tsjechië vóór die datum alternatieve voorraden van dergelijke aardolieproducten ter beschikking worden gesteld, beëindigt de Raad die tijdelijke afwijking. Gedurende de periode tot 5 juni 2025 mogen de hoeveelheden van dergelijke aardolieproducten die uit andere lidstaten in Tsjechië zijn ingevoerd, niet groter zijn dan de gemiddelde hoeveelheden die in de voorgaande vijf jaar uit die andere lidstaten in Tsjechië zijn ingevoerd.”.

  4. Artikel 4 novodecies wordt als volgt gewijzigd:

    1. in lid 1 wordt de inleidende zin vervangen door:

      “1.

      In afwijking van de artikelen 3, 3 bis, 4, 4 quater, 4 quinquies, 4 octies, 4 undecies en 4 quaterdecies kunnen de bevoegde autoriteiten tot en met 31 december 2025 toestemming verlenen voor de verkoop, levering of doorvoer van in de bijlagen II, VII, X, XI, XVI, XVIII, XX en XXIII bij Verordening (EU) nr. 833/2014 en in bijlage I bij Verordening (EU) 2021/821 opgenomen goederen en technologieën, alsook voor de verkoop, licentie of overdracht op enige andere wijze van intellectuele-eigendomsrechten of fabrieksgeheimen, en rechten verlenen op toegang tot of hergebruik van materiaal dat of informatie die door middel van intellectuele-eigendomsrechten wordt beschermd of fabrieksgeheimen vormt, met betrekking tot de bovengenoemde goederen en technologieën, wanneer die verkoop, levering of overdracht, licentie of verlening van rechten op toegang of hergebruik strikt noodzakelijk is voor de afstoting of liquidatie van bedrijfsactiviteiten in Rusland, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:”

      ;

    2. lid 1 bis wordt vervangen door:

      “1 bis.

      In afwijking van artikel 3 kunnen de bevoegde autoriteiten tot en met 31 december 2025 toestemming verlenen voor de verkoop, levering of doorvoer van in de lijst in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 833/2014 opgenomen goederen en technologieën, indien die verkoop, levering of doorvoer strikt noodzakelijk is voor het afstoten van een joint venture die vóór 24 februari 2022 volgens het recht van een lidstaat is erkend of opgericht, waarbij een Russische rechtspersoon, entiteit of lichaam betrokken is en die gaspijpinfrastructuur tussen Rusland en derde landen exploiteert.”

      ;

    3. in lid 2 wordt de inleidende zin vervangen door:

      “2.

      In afwijking van de artikelen 4 decies en 4 duodecies kunnen de bevoegde autoriteiten tot en met 31 december 2025 toestemming verlenen voor de invoer of overdracht van in de bijlagen XVII en XXI bij Verordening (EU) nr. 833/2014 opgenomen goederen, wanneer die invoer of overdracht noodzakelijk is voor de afstoting of liquidatie van bedrijfsactiviteiten in Rusland, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:”

      ;

    4. in lid 2 bis wordt de inleidende zin vervangen door:

      “2 bis.

      In afwijking van artikel 1 duodecies kunnen de bevoegde autoriteiten tot en met 31 december 2025 toestemming verlenen voor de voortzetting van de verlening van in dat artikel opgenomen diensten, indien die dienstverlening noodzakelijk is voor de afstoting of liquidatie van bedrijfsactiviteiten in Rusland, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:”.

  5. In artikel 4 quinvicies, lid 2, wordt punt b) vervangen door:

    1. de in bijlage XIII opgenomen ruwe aardolie of aardolieproducten van Russische oorsprong of uitgevoerd uit Rusland vervoeren met gebruikmaking van onregelmatige en riskante scheepvaartpraktijken zoals uiteengezet in Resolutie A.1192(33) van de Algemene Vergadering van de Internationale Maritieme Organisatie;”.

  6. In artikel 7 wordt lid 4 vervangen door:

    “4.

    In afwijking van lid 1 kunnen de bevoegde autoriteiten op basis van een specifieke beoordeling per geval tot en met 31 december 2025 toestemming geven voor de voldoening van een vordering van één van de personen, entiteiten en lichamen in lid 1, punt b), onder de voorwaarden die de bevoegde autoriteiten passend achten en nadat zij hebben vastgesteld dat de voldoening van de vordering strikt noodzakelijk is voor de afstoting of liquidatie van bedrijfsactiviteiten in Rusland.”.

  7. Het volgende artikel wordt ingevoegd:

    “Artikel 7 bis

    1.

    In geen enkele lidstaat worden gerechtelijke bevelen, vonnissen, uitspraken of andere rechterlijke beslissingen op grond van of afgeleid uit artikel 248 van de arbitrageprocedurewet van de Russische Federatie of gelijkwaardige Russische wetgeving erkend of ten uitvoer gelegd.

    2.

    In geen enkele lidstaat wordt een verzoek om bijstand tijdens een onderzoek of een andere strafrechtelijke procedure, en geen straf of andere sanctie op grond van het Russische wetboek van strafrecht wegens een beweerde schending van een gerechtelijk bevel, een vonnis, een uitspraak of een andere rechterlijke beslissing op grond van of afgeleid uit artikel 248 van de arbitrageprocedurewet van de Russische Federatie of gelijkwaardige Russische wetgeving, erkend of ten uitvoer gelegd.”.

Artikel 2

De bijlagen IV en XVI bij Besluit 2014/512/GBVB worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 december 2024.

Voor de Raad

De voorzitter

K. Kallas

BIJLAGE