Home

Richtlijn (EU) 2024/2839 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2024 tot wijziging van de Richtlijnen 1999/2/EG, 2000/14/EG, 2011/24/EU en 2014/53/EU wat betreft bepaalde rapportagevereisten op het gebied van voedsel en voedselingrediënten, geluidsemissies buitenshuis, patiëntenrechten en radioapparatuur (Voor de EER relevante tekst)

Richtlijn (EU) 2024/2839 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2024 tot wijziging van de Richtlijnen 1999/2/EG, 2000/14/EG, 2011/24/EU en 2014/53/EU wat betreft bepaalde rapportagevereisten op het gebied van voedsel en voedselingrediënten, geluidsemissies buitenshuis, patiëntenrechten en radioapparatuur (Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(2),

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Rapportagevereisten zijn van essentieel belang voor een goede monitoring en correcte handhaving van Uniewetgeving. Het is echter belangrijk om dergelijke vereisten te stroomlijnen, om ervoor te zorgen dat zij het beoogde doel dienen en om de administratieve lasten te verlichten.

  2. In haar mededeling van 16 maart 2023 getiteld “Concurrentievermogen van de EU op lange termijn: blik op de periode na 2030” heeft de Commissie toegezegd om de rapportagevereisten te rationaliseren en te vereenvoudigen, met als uiteindelijk doel dat dergelijke lasten met 25 % worden teruggedrongen zonder dat dit ten koste gaat van de daarmee samenhangende beleidsdoelstellingen.

  3. Richtlijnen 1999/2/EG(3), 2000/14/EG(4), 2011/24/EU(5) en 2014/53/EU(6) van het Europees Parlement en de Raad bevatten een aantal rapportagevereisten op het gebied van voedsel en voedselingrediënten, geluidsemissies buitenshuis, patiëntenrechten en radioapparatuur.

  4. Op grond van artikel 7, lid 3, van Richtlijn 1999/2/EG moeten de lidstaten jaarlijks verslag uitbrengen aan de Commissie van de resultaten van controles die zijn uitgevoerd in de doorstralingsinstallaties en van controles die zijn verricht in het stadium van het in de handel brengen van het product. Artikel 7, lid 4, van Richtlijn 1999/2/EG bepaalt dat de Commissie in het Publicatieblad van de Europese Unie een verslag bekend moet maken op basis van de ieder jaar door de lidstaten verstrekte inlichtingen. In artikel 113 van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad(7) is bepaald dat elke lidstaat uiterlijk op 31 augustus van elk jaar een verslag bij de Commissie moet indienen waarin de uitkomst van de officiële controles die in het vorige jaar op grond van zijn meerjarige nationale controleplan zijn verricht, worden beschreven. Onder het meerjarige nationale controleplan valt onder andere het toepassingsgebied van Richtlijn 1999/2/EG. Daarnaast bepaalt artikel 114 van Verordening (EU) 2017/625 dat de Commissie elk jaar een jaarverslag openbaar moet maken over de uitvoering van officiële controles in de lidstaten, rekening houdend met de overeenkomstig artikel 113 van die verordening door de lidstaten ingediende jaarverslagen. Omdat de jaarlijkse rapportageverplichtingen van de artikelen 113 en 114 van Verordening (EU) 2017/625 de handhaving en monitoring van rechtshandelingen van de Unie inzake doorstraald voedsel en doorstraalde voedselingrediënten reeds waarborgen, moet de vergelijkbare jaarlijkse rapportageverplichting die momenteel in Richtlijn 1999/2/EG is opgenomen, worden geschrapt om de administratieve lasten voor de bevoegde autoriteiten en de Commissie te beperken.

  5. Op grond van artikel 16 van Richtlijn 2000/14/EG moeten fabrikanten, of hun gemachtigden, een afschrift van de EG-verklaring van overeenstemming voor materieel voor gebruik buitenshuis dat onder het toepassingsgebied van die richtlijn valt, aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de Commissie zenden. De Commissie moet de gegevens verzamelen en de van belang zijnde informatie op gezette tijden publiceren. Consumenten kunnen de van belang zijnde informatie over de geluidsemissies van materieel dat onder Richtlijn 2000/14/EG valt, direct op het materieel vinden, aangezien artikel 4, lid 1, van die richtlijn bepaalt, onder andere, dat een vermelding van het gewaarborgde geluidsvermogensniveau op het materieel moet worden aangebracht. De verplichtingen voor de lidstaten en de Commissie die zijn vastgesteld in artikel 16 van Richtlijn 2000/14/EG, om documentatie te verstrekken, gegevens te verzamelen en informatie te publiceren, zijn derhalve overbodig en moeten worden geschrapt met het oog op de rationaliteit en de beperking van de administratieve lasten voor ondernemingen en voor autoriteiten.

  6. Op grond van artikel 20, lid 1, punt a), van Richtlijn 2000/14/EG moet de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een overzicht indienen van de overeenkomstig artikel 16 van die richtlijn ingezamelde geluidsgegevens. Aangezien dergelijke geluidsgegevens niet langer zullen worden verzameld, moet deze verplichting ook worden geschrapt.

  7. Op grond van artikel 20, lid 1, van Richtlijn 2011/24/EU moet de Commissie om de drie jaar een verslag indienen bij het Europees Parlement en de Raad over de werking van die richtlijn. Dit verslag is sterk gebaseerd op de door nationale bevoegde autoriteiten verstrekte bijstand en informatie. Artikel 14, lid 1, van Uitvoeringsbesluit 2014/287/EU van de Commissie(8) bepaalt dat de op grond van Richtlijn 2011/24/EU opgerichte Europese referentienetwerken iedere vijf jaar moeten worden geëvalueerd. Om de rapportage- en evaluatievereisten op elkaar af te stemmen en de administratieve lasten te beperken voor de Commissie en de lidstaten die worden verzocht informatie te verstrekken over de uitvoering van Richtlijn 2011/24/EU, moet de frequentie van de rapportage door de Commissie worden gewijzigd in iedere vijf jaar. Gezien het feit dat het meest recente verslag over de werking van Richtlijn 2011/24/EU in 2022 is gepubliceerd, moet het volgende verslag in 2027 bekend worden gemaakt.

  8. Op grond van artikel 47, lid 1, van Richtlijn 2014/53/EU moeten de lidstaten geregeld, en ten minste om de twee jaar, bij de Commissie een verslag over de toepassing van die richtlijn indienen. De frequentie van die verplichte rapportage is hoger dan nodig. Met het oog op de rationaliteit en om de administratieve lasten voor de lidstaten te beperken, moet de frequentie van de verplichte rapportage door de lidstaten worden gewijzigd in om de vijf jaar, zodat deze overeenkomt met de verplichting van de Commissie op grond van artikel 47, lid 2, van Richtlijn 2014/53/EU om verslag uit te brengen aan het Europees Parlement en de Raad over de werking van die richtlijn. De Commissie zal door dergelijke frequentie nog steeds de informatie krijgen die nodig is voor de beoordeling die zij moet uitvoeren wanneer zij op grond van artikel 5, lid 2, van Richtlijn 2014/53/EU gedelegeerde handelingen goedkeurt waarin zij specificeert op welke categorieën radioapparatuur de registratie-eis betrekking heeft, en zal de informatie uit de verslagen van de lidstaten zo efficiënter kunnen gebruiken.

  9. Daar de doelstelling van deze richtlijn, namelijk de in Richtlijnen 1999/2/EG, 2000/14/EG, 2011/24/EU en 2014/53/EU vastgestelde rapportagevereisten te stroomlijnen, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken.

  10. De Richtlijnen 1999/2/EG, 2000/14/EG, 2011/24/EU en 2014/53/EU moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1 Wijziging van Richtlijn 1999/2/EG

In artikel 7 van Richtlijn 1999/2/EG worden de leden 3 en 4 vervangen door:

“3.

Iedere lidstaat doet aan de Commissie mededeling van naam, adres en referentienummer van de door hem erkende doorstralingsinstallaties, van de tekst van het erkenningsbesluit, alsmede van eventuele besluiten tot opschorting of intrekking daarvan.

4.

Op basis van de overeenkomstig lid 3 verstrekte gegevens maakt de Commissie in het Publicatieblad van de Europese Unie gedetailleerde informatie over de installaties, alsmede over elke verandering in de status ervan bekend.”.

Artikel 2 Wijziging van Richtlijn 2000/14/EG

Richtlijn 2000/14/EG wordt als volgt gewijzigd:

  1. Artikel 16 wordt geschrapt.

  2. In artikel 20, lid 1, wordt punt a) geschrapt.

Artikel 3 Wijziging van Richtlijn 2011/24/EU

In artikel 20 van Richtlijn 2011/24/EU wordt lid 1 vervangen door:

“1.

Uiterlijk op 25 oktober 2027, en daarna om de vijf jaar, stelt de Commissie een verslag over de werking van deze richtlijn op en dient dit bij het Europees Parlement en de Raad in.”.

Artikel 4 Wijziging van Richtlijn 2014/53/EU

In artikel 47, lid 1, van Richtlijn 2014/53/EU wordt lid 1 vervangen door:

“1.

De lidstaten dienen uiterlijk op 12 december 2027, voor de periode vanaf 13 juni 2023, en vervolgens om de vijf jaar, bij de Commissie een verslag over de toepassing van deze richtlijn in. De verslagen bevatten een presentatie van de markttoezichtactiviteiten van de lidstaten en verstrekken informatie over de vraag of en in welke mate is voldaan aan de eisen van deze richtlijn, onder meer en met name aan de eisen inzake identificatie van marktdeelnemers.”.

Artikel 5 Omzetting

Artikel 6 Inwerkingtreding

Artikel 7 Adressaten