Home

Uitvoeringsverordening (EU) 2024/260 van de Commissie van 12 januari 2024 tot verlening van een vergunning voor etherische komijnolie van Cuminum cyminum L., tinctuur van zoete venkel van Foeniculum vulgare Mill. ssp. vulgare var. dulce, tinctuur van dong quai van Angelica sinensis (Oliv.) Diels, peterselietinctuur van Petroselinum crispum (Mill.) Fuss, steranijstinctuur van Illicium verum Hook f., etherische asafoetida-olie van Ferula assa-foetida L., etherische dilleolie van Anethum graveolens L. en dilletinctuur Anethum graveolens L. als toevoegingsmiddelen voor diervoeding voor bepaalde diersoorten (Voor de EER relevante tekst)

Uitvoeringsverordening (EU) 2024/260 van de Commissie van 12 januari 2024 tot verlening van een vergunning voor etherische komijnolie van Cuminum cyminum L., tinctuur van zoete venkel van Foeniculum vulgare Mill. ssp. vulgare var. dulce, tinctuur van dong quai van Angelica sinensis (Oliv.) Diels, peterselietinctuur van Petroselinum crispum (Mill.) Fuss, steranijstinctuur van Illicium verum Hook f., etherische asafoetida-olie van Ferula assa-foetida L., etherische dilleolie van Anethum graveolens L. en dilletinctuur Anethum graveolens L. als toevoegingsmiddelen voor diervoeding voor bepaalde diersoorten (Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding(1), en met name artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de redenen en procedures voor het verlenen van dergelijke vergunningen, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003. Artikel 10, lid 2, van die verordening voorziet in de herbeoordeling van toevoegingsmiddelen waarvoor een vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG van de Raad(2).

  2. De stoffen etherische komijnolie van Cuminum cyminum L., tinctuur van zoete venkel van Foeniculum vulgare Mill. ssp. vulgare var. dulce, peterselietinctuur van Petroselinum crispum (Mill.) Fuss, steranijstinctuur van Illicium verum Hook f., dilletinctuur Anethum graveolens L., tinctuur van dong quai van Angelica sinensis (Oliv.) Diels, etherische asafoetida-olie van Ferula assa-foetida L., en etherische dilleolie van Anethum graveolens L. zijn bij Richtlijn 70/524/EEG zonder tijdsbeperking goedgekeurd als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten. Deze stoffen zijn vervolgens overeenkomstig artikel 10, lid 1, punt b), van Verordening (EG) nr. 1831/2003 in het repertorium van toevoegingsmiddelen voor diervoeding opgenomen als bestaande producten die behoren tot de categorie “sensoriële toevoegingsmiddelen” en de functionele groep “aromatische stoffen”.

  3. Overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 in samenhang met artikel 7 daarvan is een vergunning aangevraagd voor etherische komijnolie van Cuminum cyminum L., tinctuur van zoete venkel van Foeniculum vulgare Mill. ssp. vulgare var. dulce, peterselietinctuur van Petroselinum crispum (Mill.) Fuss, steranijstinctuur van Illicium verum Hook f., dilletinctuur van Anethum graveolens L., tinctuur van dong quai van Angelica sinensis (Oliv.) Diels, etherische asafoetida-olie van Ferula assa-foetida L., en etherische dilleolie van Anethum graveolens L. voor alle diersoorten, waarbij is verzocht de toevoegingsmiddelen in te delen in de categorie “sensoriële toevoegingsmiddelen” en de functionele groep “aromatische stoffen”. De krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste nadere gegevens en documenten waren bij de aanvraag gevoegd. Vervolgens heeft de aanvrager de aanvraag voor tinctuur van dong quai van Angelica sinensis (Oliv.) Diels ingetrokken wat betreft het gebruik voor alle diersoorten met uitzondering van pluimvee, paarden, honden en katten, de aanvraag voor etherische asafoetida-olie uit Ferula assa-foetida L. ingetrokken wat betreft het gebruik voor alle diersoorten met uitzondering van honden en katten, en de aanvraag voor etherische dilleolie van Anethum graveolens L. ingetrokken voor alle diersoorten met uitzondering van honden en katten.

  4. De aanvrager heeft ook verzocht om een vergunning te verlenen voor het gebruik van de toevoegingsmiddelen in drinkwater. Bovendien was voor tinctuur van dong quai uit Angelica sinensis (Oliv.) Diels de vergunningsaanvraag voor pluimvee uitsluitend bestemd voor gebruik in drinkwater. Verordening (EG) nr. 1831/2003 voorziet echter niet in de verlening van een vergunning voor het gebruik van “aromatische stoffen” in drinkwater. Daarom mag het gebruik van die toevoegingsmiddelen in drinkwater niet worden toegestaan.

  5. De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar adviezen van 22 november 2022(3) geconcludeerd dat etherische komijnolie van Cuminum cyminum L., tinctuur van zoete venkel van Foeniculum vulgare Mill. ssp. vulgare var. dulce, tinctuur van dong quai van Angelica sinensis (Oliv.) Diels, peterselietinctuur van Petroselinum crispum (Mill.) Fuss, steranijstinctuur uit Illicium verum Hook f., etherische dilleolie van Anethum graveolens L. en dilletinctuur van Anethum graveolens L. onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden veilig zijn voor de doelsoorten, de consumenten en het milieu. Wat etherische asafoetida-olie van Ferula assa-foetida L. betreft, was de EFSA van oordeel dat de stof veilig is voor honden en katten en dat er geen aanwijzingen zijn van risico’s voor het milieu. De EFSA heeft ook geconcludeerd dat etherische dilleolie, etherische komijnolie, dilletinctuur, tinctuur van zoete venkel, asafoetida-olie, tinctuur van dong quai, peterselietinctuur en steranijstinctuur moeten worden beschouwd als irriterend voor de huid en de ogen, en als sensibiliserende stoffen voor de huid en de luchtwegen. De EFSA heeft geconcludeerd dat bij het hanteren van etherische komijnolie, etherische dilleolie, dilletinctuur, tinctuur van zoete venkel en steranijstinctuur, blootstelling van onbeschermde gebruikers aan estragol (en dillapiool) niet kunnen worden uitgesloten en dat de blootstelling van de gebruikers derhalve tot een minimum moet worden beperkt om het risico te verminderen. Daarnaast heeft de EFSA geconcludeerd dat bij het hanteren van peterselietinctuur de blootstelling van onbeschermde gebruikers aan apiool, elemicine en myristicine niet kan worden uitgesloten en dat de blootstelling van de gebruikers derhalve tot een minimum moet worden beperkt om het risico te beperken. De EFSA heeft verder geconcludeerd dat de werkzaamheid van de stoffen niet meer hoeft te worden aangetoond aangezien zij erkend zijn als aromatische stoffen in levensmiddelen en de functie ervan in diervoeders in wezen dezelfde zou zijn als in levensmiddelen. De EFSA heeft ook het verslag over de analysemethode voor de toevoegingsmiddelen voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium was ingediend.

  6. Gezien het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat etherische komijnolie van Cuminum cyminum L., tinctuur van zoete venkel van Foeniculum vulgare Mill. ssp. vulgare var. dulce, tinctuur van dong quai van Angelica sinensis (Oliv.) Diels, peterselietinctuur van Petroselinum crispum (Mill.) Fuss, steranijstinctuur van Illicium verum Hook f., asafoetida-olie van Ferula assa-foetida L., etherische dilleolie van Anethum graveolens L. en dilletinctuur van Anethum graveolens L. voldoen aan de voorwaarden van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding voor bepaalde diersoorten. Daarom moet het gebruik van deze stoffen voor die diersoorten worden toegestaan. De Commissie is van oordeel dat er geen veiligheidsredenen zijn om maximumgehalten vast te stellen voor etherische asafoetida-olie van Ferula assa-foetida L. of voor etherische dilleolie van Anethum graveolens L. Door de grote blootstellingsmarge en het ontbreken van zorgwekkende stoffen maken het mogelijk maximale aanbevolen gehalten vast te stellen. Om betere controle mogelijk te maken, is het met name van belang dat het aanbevolen maximumgehalte op het etiket van het toevoegingsmiddel wordt vermeld. In gevallen waarin dit gehalte wordt overschreden, moet bepaalde informatie op het etiket van de desbetreffende voormengsels worden vermeld. Gezien de aanwezigheid van zorgwekkende stoffen in etherische komijnolie van Cuminum cyminum L., tinctuur van zoete venkel van Foeniculum vulgare Mill. ssp. vulgare var. dulce, peterselietinctuur uit Petroselinum crispum (Mill.) Fuss, steranijstinctuur van Illicium verum Hook f., tinctuur van dong quai van Angelica sinensis (Oliv.) Diels en dilletinctuur van Anethum graveolens L. is de Commissie van oordeel dat er voor deze toevoegingsmiddelen maximumgehalten in volledige diervoeders moeten worden vastgesteld en dat de combinatie van deze toevoegingsmiddelen met andere toevoegingsmiddelen die dezelfde zorgwekkende stoffen bevatten, moet worden beperkt. Daarnaast is de Commissie van mening dat passende beschermende maatregelen moeten worden genomen om ongunstige gevolgen van de toevoegingsmiddelen voor de gezondheid van de gebruikers te voorkomen.

  7. Aangezien er geen veiligheidsredenen zijn die de onmiddellijke toepassing van de wijzigingen van de vergunningsvoorwaarden voor de betrokken stoffen vereisen, moet een overgangsperiode worden vastgesteld om de belanghebbende partijen in staat te stellen zich voor te bereiden om aan de nieuwe eisen van de vergunning te voldoen.

  8. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Vergunningverlening

Voor de in de bijlage beschreven stoffen, die behoren tot de categorie “sensoriële toevoegingsmiddelen” en de functionele groep “aromatische stoffen”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddelen voor diervoeding verleend.

Artikel 2 Overgangsmaatregelen

1.

De in de bijlage omschreven stoffen en de voormengsels die deze stoffen bevatten en die vóór 4 augustus 2024 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 4 februari 2024 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput.

2.

De mengvoeders en voedermiddelen die de in de bijlage beschreven stoffen bevatten die vóór 4 februari 2025 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 4 februari 2024 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput, wanneer zij bestemd zijn voor voedselproducerende dieren.

3.

De mengvoeders en voedermiddelen die de in de bijlage beschreven stoffen bevatten die vóór 4 februari 2026 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 4 februari 2024 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput, wanneer zij bestemd zijn voor niet-voedselproducerende dieren.

Artikel 3 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 januari 2024.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula von der Leyen

BIJLAGE