Home

Verordening (EU) 2024/900 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2024 betreffende transparantie en gerichte politieke reclame (Voor de EER relevante tekst)

Verordening (EU) 2024/900 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2024 betreffende transparantie en gerichte politieke reclame (Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 16 en 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s(2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(3),

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Zowel het aanbod van als de vraag naar politieke reclame neemt toe en is steeds vaker grensoverschrijdend van aard. Met deze activiteit houdt een groot en toenemend aantal uiteenlopende diensten verband, die onder meer worden verleend door politieke adviesbureaus, reclamebureaus, platforms voor reclametechnologie, pr-bedrijven, influencers, data-analysebureaus en tussenpersonen. Politieke reclame kan vele vormen aannemen, zoals betaalde inhoud, gesponsorde zoekresultaten, betaalde gerichte boodschappen, meer prominente plaatsing in een ranglijst, promotie van een goed of een persoon in de inhoud is geïntegreerd, zoals productplaatsing, inzet van influencers en andere vormen van aanbeveling. Verwante activiteiten zijn bijvoorbeeld de verspreiding van politieke reclame op verzoek van een opdrachtgever of de publicatie van inhoud tegen betaling of andere vormen van vergoeding, waaronder voordelen in natura.

  2. Politieke reclame kan via verschillende kanalen en media grensoverschrijdend worden verspreid of gepubliceerd, zowel online als offline. Zij neemt snel toe en kan worden verspreid of gepubliceerd via traditionele offlinemedia, zoals kranten, televisie en radio, maar in toenemende mate ook via onlineplatforms, websites, mobiele toepassingen, computerspellen en andere digitale interfaces. Deze laatste worden niet alleen met grote waarschijnlijkheid aangeboden op grensoverschrijdende wijze, maar brengen ook nieuwe en lastige uitdagingen op het gebied van regelgeving en handhaving met zich mee. Het gebruik van politieke onlinereclame neemt sterk toe en bepaalde lineaire offlinevormen van politieke reclame, zoals radio en televisie, worden ook online aangeboden als diensten op aanvraag. Bij politieke reclamecampagnes wordt doorgaans gebruikgemaakt van diverse media en communicatievormen.

  3. Aangezien reclame, met inbegrip van politieke reclame, gewoonlijk wordt verzorgd tegen een vergoeding, die voordelen in natura kan omvatten, vormt zij een dienst krachtens artikel 57 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Bij verklaring nr. 22, betreffende personen met een handicap, gehecht aan het Verdrag van Amsterdam, is de Conferentie van de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten overeengekomen dat de instellingen van de Unie bij het vaststellen van maatregelen krachtens artikel 114 VWEU rekening moeten houden met de behoeften van personen met een handicap.

  4. De noodzaak transparantie te waarborgen is een legitiem openbaar doel, dat in overeenstemming is met de waarden die de Unie en haar lidstaten op grond van artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) delen. Het is niet altijd gemakkelijk voor burgers om politieke reclameboodschappen als zodanig te herkennen en hun democratische rechten met kennis van zaken uit te oefenen. Het steeds geraffineerdere karakter van desinformatie, de diversificatie van actoren, de snelle ontwikkeling van nieuwe technologieën en het feit dat manipulatie van de informatievoorziening en inmenging in onze democratische verkiezings- en regelgevingsprocessen steeds wijder verspreid raken, vormen grote uitdagingen voor de Unie en voor de lidstaten. Politieke reclame kan met name een bron van desinformatie zijn wanneer de reclame haar politieke karakter niet kenbaar maakt, afkomstig is van opdrachtgevers buiten de Unie of gepaard gaat met targetingtechnieken of reclameaanleveringstechnieken. Een hoog niveau van transparantie is onder meer noodzakelijk om open en eerlijk politieke debatten en politieke campagnes, alsmede vrije en eerlijke verkiezingen of referenda te ondersteunen en om manipulatie van en inmenging in de informatievoorziening, met inbegrip van onrechtmatige inmenging, ook vanuit derde landen, tegen te gaan. Transparantie van politieke reclame draagt ertoe bij dat kiezers en personen in het algemeen die te maken krijgen met een politieke reclameboodschap, beter kunnen begrijpen namens wie die reclame wordt gemaakt alsook hoe en waarom een aanbieder van reclamediensten zich juist op hen richt, zodat zij beter in staat zijn weloverwogen keuzes te maken. Mediageletterdheid moet worden ondersteund om individuen te helpen optimaal gebruik te maken van de transparantie van politieke reclame.

  5. Deze verordening is bedoeld om ervoor te zorgen dat politieke reclame wordt aangeboden met volledige eerbiediging van de grondrechten.

  6. Voor politieke reclame wordt vaak gebruikgemaakt van targetingtechnieken en technieken voor de aanlevering van een reclameboodschap op basis van de verwerking van persoonsgegevens, met inbegrip van waargenomen en afgeleide persoonsgegevens, zoals gegevens waaruit politieke opvattingen blijken en andere bijzondere categorieën van gegevens. Onder targetingtechnieken moeten technieken worden verstaan die worden gebruikt om een politieke reclameboodschap alleen tot een specifieke persoon of groep personen te richten of om deze uit te sluiten, gewoonlijk met aangepaste inhoud, op basis van de verwerking van persoonsgegevens. Onder technieken voor de aanlevering van een reclameboodschapmoet een breed scala aan optimalisatietechnieken worden verstaan die gebaseerd zijn op de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens om de verspreiding, het bereik of de zichtbaarheid van een politieke reclameboodschap te vergroten. Dergelijke technieken kunnen worden gebruikt door uitgevers van politieke reclame, en met name door zeer grote onlineplatforms in de zin van Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad(4), om politieke reclameboodschappen over te brengen bij een doelpubliek op basis van persoonsgegevens en de inhoud van reclameboodschappen. Bij het overbrengen van reclameboodschappen door middel van dergelijke technieken wordt gebruikgemaakt van algoritmen die momenteel voor particulieren ondoorzichtig zijn en waarvan het effect kan verschillen van wat de opdrachtgevers of aanbieders van reclamediensten die namens opdrachtgevers optreden, in gedachte hadden. Aangezien via targeting misbruik kan worden gemaakt van persoonsgegevens, onder meer door middel van microtargeting en andere geavanceerde technieken, kan targeting een bijzondere bedreiging vormen voor legitieme openbare belangen, zoals billijkheid, gelijke kansen en transparantie in het verkiezingsproces en de grondrechten op vrijheid van meningsuiting, op privacy en de bescherming van persoonsgegevens en op gelijkheid en non-discriminatie, alsmede het recht om geïnformeerd te worden op objectieve, transparante en pluralistische wijze.

  7. De regelgeving inzake politieke reclame in de lidstaten is momenteel ongelijksoortig en vaak gericht op traditionele mediavormen. Er zijn specifieke beperkingen, onder meer ten aanzien van grensoverschrijdende dienstverlening op het gebied van politieke reclame, die van invloed zijn op het voeren van grensoverschrijdende en pan-Europese politieke campagnes. In sommige lidstaten is het in andere lidstaten gevestigde dienstverleners uit de Unie verboden om tijdens verkiezingsperioden diensten van politieke aard of met een politiek doel te verlenen. Tegelijkertijd zijn er waarschijnlijk ook lidstaten met lacunes en mazen in hun nationale recht, waardoor bij de verspreiding van politieke reclame soms geen rekening wordt gehouden met de relevante nationale regels; de transparantieregelgeving voor politieke reclame dreigt zo te worden ondermijnd.

  8. Teneinde de transparantie van politieke reclame te vergroten, mede om tegemoet te komen aan de zorgen van de burgers, hebben sommige lidstaten al aanvullende maatregelen ter bevordering van de transparantie van politieke reclame en ter ondersteuning van een eerlijk politiek debat en vrije en eerlijke verkiezingen of referenda onderzocht, of overwegen zij dergelijke maatregelen te nemen. Die nationale maatregelen worden met name overwogen voor online gepubliceerde en verspreide politieke reclame en kunnen nadere beperkingen omvatten. Die maatregelen variëren van zacht tot bindend en hebben betrekking op verschillende elementen van transparantie.

  9. Die situatie leidt tot versnippering van de interne markt, beperkt de rechtszekerheid voor aanbieders van politieke reclamediensten die politieke reclameboodschappen produceren, plaatsen, promoten, publiceren, aanleveren of verspreiden, creëert belemmeringen voor het vrije verkeer van aanverwante diensten, verstoort de mededinging op de interne markt, ook tussen aanbieders van offline- en onlinediensten, en vergt complexe nalevingsinspanningen en extra uitgaven van de betrokken dienstaanbieders.

  10. In dat verband zullen aanbieders van politieke reclamediensten waarschijnlijk worden ontmoedigd om hun politieke reclamediensten in grensoverschrijdende situaties aan te bieden. Dit geldt met name voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, die vaak niet over de middelen beschikken om de hoge nalevingskosten in verband met de productie, plaatsing, promotie, publicatie, aanlevering of verspreiding van politieke reclame in meer dan één lidstaat op te vangen of door te berekenen. Dat beperkt de beschikbaarheid van diensten en heeft negatieve gevolgen voor de mate waarin dienstverleners kunnen innoveren en multimediale en multinationale campagnes kunnen aanbieden op de interne markt.

  11. Daarom moet in de hele Unie voor een consistent en hoog niveau van transparantie van politieke reclame worden gezorgd, terwijl verschillen die het vrije verkeer van verwante diensten binnen de interne markt belemmeren, moeten worden voorkomen door voor het aanbieden van politieke reclamediensten geharmoniseerde regels vast te stellen, onder meer inzake transparantieverplichtingen en bijbehorende zorgvuldigheidsverplichtingen, voor opdrachtgevers en aanbieders van politieke reclamediensten, die de uniforme bescherming van de rechten van personen en het toezicht op de gehele interne markt waarborgen op basis van artikel 114 VWEU.

  12. De lidstaten mogen in hun nationale wetgeving geen bepalingen betreffende de transparantie van politieke reclame behouden of invoeren die afwijken van de bepalingen in deze verordening, en zeker geen bepalingen die meer of minder strikt zijn en een ander niveau van transparantie van politieke reclame waarborgen. Volledige harmonisatie van de transparantieverplichtingen en bijbehorende zorgvuldigheidsverplichtingen in verband met politieke reclameboodschappen vergroot de rechtszekerheid en vermindert de versnippering van de verplichtingen waaraan dienstverleners in het kader van politieke reclame moeten voldoen.

  13. De volledige harmonisatie van de transparantieverplichtingen en bijbehorende zorgvuldigheidsverplichtingen mag geen afbreuk doen aan de vrijheid van aanbieders van politieke reclamediensten om op vrijwillige basis nadere informatie over politieke reclame te verstrekken; deze vrijheid valt onder de vrijheid van meningsuiting en informatie die wordt beschermd krachtens artikel 11 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna “het Handvest”).

  14. Deze verordening is beperkt tot het harmoniseren van de regels inzake de transparantieverplichtingen en bijbehorende zorgvuldigheidsverplichtingen voor het aanbieden van politieke reclamediensten en inzake het gebruik van targetingtechnieken en technieken voor de aanlevering van een reclameboodschap, alsmede regels inzake het toezicht op en de handhaving hiervan. Zij mag geen gevolgen hebben voor de inhoud van politieke reclameboodschappen, noch voor de regels van de Unie of de lidstaten voor andere aspecten van politieke reclame dan die welke onder deze verordening vallen. Bijgevolg verandert deze verordening niets aan de regels voor het voeren en financieren van politieke campagnes, met inbegrip van algemene verboden of beperkingen op politieke reclame tijdens bepaalde perioden, zogenaamde stilteperioden, donaties door individuele campagnedonoren of verboden met betrekking tot het gebruik van commerciële reclame voor verkiezingscampagnedoeleinden. Voorts mag deze verordening met name geen afbreuk doen aan de grondrechten van vrijheid van mening en vrijheid van meningsuiting.

  15. Bij de toepassing en handhaving van deze verordening moet rekening worden gehouden met de specifieke behoeften van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel. Het begrip micro-, kleine en middelgrote ondernemingen moet worden begrepen als ondernemingen die vallen onder artikel 3, leden 1, 2 en 3, van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad(5).

  16. Deze verordening moet voorzien in geharmoniseerde transparantieverplichtingen en bijbehorende zorgvuldigheidsverplichtingen voor economische actoren die politieke reclame en aanverwante diensten aanbieden (d.w.z. activiteiten die gewoonlijk worden verricht tegen een vergoeding, die voordelen in natura kan omvatten. Die diensten bestaan met name in de productie, plaatsing, promotie, publicatie, aanlevering en verspreiding van politieke reclameboodschappen. De regels van deze verordening die voor een hoge mate van transparantie van politieke reclamediensten zorgen, zijn gebaseerd op artikel 114 VWEU. Daarom moet deze verordening ook betrekking hebben op het gebruik van targetingtechnieken en technieken voor de aanlevering van een reclameboodschap in het kader van de promotie, publicatie, aanlevering of verspreiding van politieke reclame, die gebaseerd zijn op de verwerking van persoonsgegevens. De regels van deze verordening die betrekking hebben op targetingtechnieken en technieken voor de aanlevering van een reclameboodschap, zijn gebaseerd op artikel 16 VWEU. Onder politieke reclame die gericht is op personen in een lidstaat, moet ook politieke reclame worden verstaan die onder personen in de Unie wordt verspreid, maar volledig is geproduceerd, geplaatst, gepromoot, gepubliceerd, aangeleverd of verspreid door buiten de Unie gevestigde dienstverleners. Om te bepalen of een politieke reclameboodschap gericht is op personen in een lidstaat, moeten de factoren in aanmerking worden genomen die op een verband tussen de betrokken reclameboodschap en die lidstaat wijzen, zoals de taal, de context, het doel en de verspreidingsmiddelen van de boodschap.

  17. Bij de toepassing van deze verordening moet rekening worden gehouden met de specifieke kenmerken van het medium voor publicatie of verspreiding van de politieke reclameboodschap, met name om de modaliteiten ervan aan te passen aan televisie, radio en kranten, naargelang het geval, een en ander in overeenstemming met het Unierecht.

  18. Er zij aan herinnerd dat de grensoverschrijdende aanbieding van reclamediensten op de interne markt onderworpen is aan het non-discriminatiebeginsel. Dit beginsel houdt onder andere in dat de toegang van een afnemer tot een aan het publiek aangeboden dienst niet uitsluitend op grond van de nationaliteit, verblijfplaats of plaats van vestiging van de afnemer mag worden beperkt. Daarom mag het aanbieders van politieke reclamediensten niet worden toegestaan opdrachtgevers die in de Unie verblijven of legaal zijn gevestigd, te discrimineren op grond van hun verblijfplaats of plaats van vestiging, tenzij het verschil in behandeling overeenkomstig het Unierecht gerechtvaardigd en evenredig is. Niet-discriminerende toegang tot grensoverschrijdende politieke reclamediensten is van essentieel belang opdat de afnemers van die diensten alle vruchten van de interne markt in de betrokken sector kunnen plukken. Niet-discriminerende toegang tot grensoverschrijdende politieke reclamediensten is van bijzonder belang voor Europese politieke partijen, gezien hun rol bij de vorming van een Europees politiek bewustzijn en bij de uiting van de wil van de burgers van de Unie, zoals bepaald in artikel 10, lid 4, VEU en artikel 12, lid 2, van het Handvest en hun Europese juridische status op grond van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 van het Europees Parlement en de Raad(6).

    Ongerechtvaardigde beperkingen door aanbieders van politieke reclamediensten van de vrijheid van Europese politieke partijen om grensoverschrijdende politieke reclamediensten af te nemen, mogen niet worden toegestaan, aangezien zij het voeren van doeltreffende politieke campagnes in de hele Unie belemmeren, waardoor zij de hun bij de Verdragen toegewezen rol niet kunnen vervullen. Bijgevolg mogen aanbieders van politieke reclamediensten hun diensten niet louter op grond van de plaats van vestiging, met inbegrip van registratie, van een Europese politieke partij, aan deze partij ontzeggen, noch hun dienstverlening aan deze partij belemmeren of hun diensten voor deze partij minder aantrekkelijk maken, zonder de mogelijkheid uit te sluiten van verschillen in behandeling op grond van gerechtvaardigde objectieve redenen. Soortgelijke overwegingen gelden voor fracties in het Europees Parlement die overeenkomstig het Reglement van het Europees Parlement zijn opgericht en hun taken vervullen in het kader van de activiteiten van de Unie. De in deze verordening opgenomen non-discriminatieclausule bepaalt noch beïnvloedt de juridische status van Europese politieke partijen of fracties in het Europees Parlement, aangezien zij zich beperkt tot het behandelen van hun functie van opdrachtgever.

  19. Inmenging in verkiezingen door bepaalde entiteiten uit derde landen of onderdanen van derde landen die opdracht tot politieke reclame in de Unie kunnen geven, vormt een ernstige bedreiging voor de democratie, die een gemeenschappelijke waarde van de Unie is en waarvan het waarborgen van fundamenteel belang is voor de Unie en haar lidstaten. Bijgevolg hebben sommige lidstaten al diverse beperkingen opgelegd aan entiteiten uit derde landen of onderdanen van derde landen om financiering te verstrekken in het kader van verkiezingen, of overwegen zij dat te doen. Deze heterogene regelgevingssituatie, die waarschijnlijk nog zal verergeren als gevolg van het gespannen internationale klimaat dat momenteel heerst, vormt belemmeringen voor aanbieders van politieke reclamediensten om op de markten van verschillende lidstaten actief te zijn. Deze heterogene regelgevingssituatie moet daarom worden gelijkgetrokken op basis van een gemeenschappelijke minimumnorm. Aanbieders van politieke reclamediensten moeten worden verplicht om in de drie maanden voorafgaand aan een verkiezing of referendum die op het niveau van de Unie of op nationaal, regionaal of lokaal niveau in een lidstaat wordt georganiseerd, alleen politieke reclamediensten te verlenen aan burgers van de Unie, onderdanen van derde landen die permanent in de Unie verblijven en stemrecht hebben bij die verkiezing of dat referendum of in de Unie gevestigde rechtspersonen die niet onder zeggenschap staan van entiteiten uit derde landen. Het risico van inmenging in verkiezingen of referenda in verschillende lidstaten en de beoordeling van dat risico door de lidstaten varieert. Daarom kan het in verschillende lidstaten passend zijn dat strengere nationale regels worden vastgesteld die met name voorzien in langere termijnen waarin voor reclameopdrachten door entiteiten uit derde landen of onderdanen van derde landen beperkingen gelden. De minimumnorm van drie maanden mag de lidstaten dus niet beletten strengere nationale regels vast te stellen die in overeenstemming zijn met het recht van de Unie. Wanneer een verkiezing of referendum minder dan drie maanden vóór de datum van die verkiezing of dat referendum wordt bekendgemaakt, mag dit niet worden opgevat als een aanleiding tot verplichtingen in de periode vóór de bekendmaking van de verkiezingen of referenda.

  20. Om manipulatie van en inmenging in de informatievoorziening in politieke reclame tegen te gaan, worden “onlineplatforms” als gedefinieerd in Verordening (EU) 2022/2065 aangemoedigd, onder meer door middel van de praktijkcode betreffende desinformatie, om op maat gesneden beleidsmaatregelen en andere relevante maatregelen vast te stellen en uit te voeren, bijvoorbeeld door deel te nemen aan ruimere initiatieven om desinformatie onrendabel te maken, teneinde de plaatsing van politieke reclame die desinformatie bevat, te voorkomen.

  21. Er is geen definitie van “politieke reclame” of “politieke reclameboodschap” voorhanden op het niveau van de Unie. Een definitie op het niveau van de Unie is nodig om het toepassingsgebied van de geharmoniseerde transparantieverplichtingen en bijbehorende zorgvuldigheidsverplichtingen en van de regels inzake het gebruik van targetingtechnieken en technieken voor de aanlevering van een reclameboodschap vast te stellen. Deze definitie dient de vele vormen die politieke reclame kan aannemen en alle middelen en wijzen van publicatie of verspreiding binnen de Unie te bestrijken, ongeacht of de bron zich binnen de Unie dan wel in een derde land bevindt.

  22. De definitie van “politieke reclame” moet ook reclame omvatten die op welke wijze dan ook direct of indirect wordt geproduceerd, geplaatst, gepromoot, gepubliceerd, aangeleverd of verspreid door, voor of namens een politieke actor. Politieke reclame staat gewoonlijk direct of indirect onder zeggenschap van een opdrachtgever, die een politieke actor kan zijn, en die met name de politieke aard, de inhoud of de publicatie zal bepalen van de politieke reclame die wordt geproduceerd, geplaatst, gepromoot, gepubliceerd, aangeleverd of verspreid. Soms kan een andere entiteit uiteindelijk zeggenschap uitoefenen over een opdrachtgever. De vaststelling of een entiteit uiteindelijk zeggenschap heeft over een opdrachtgever, moet gebaseerd zijn op rechten, overeenkomsten of andere middelen die, afzonderlijk of in combinatie, en rekening houdend met de betrokken feitelijke of juridische overwegingen, de mogelijkheid bieden om beslissende invloed uit te oefenen op een entiteit, met name door middel van eigendom, het recht om alle of een deel van de activa van een entiteit te gebruiken, of rechten of overeenkomsten die een beslissende invloed verlenen op de samenstelling, het stemmen of de besluiten van de organen van een entiteit. Om te bepalen of een boodschap zuiver particulier of zuiver commercieel is, moet naar alle relevante factoren gekeken worden, zoals de inhoud van de boodschap, de opdrachtgever ervan, de taal waarin de boodschap is gesteld, de context waarin de boodschap wordt overgebracht, met inbegrip van de periode van verspreiding, het doel van de boodschap en de wijze waarop de boodschap wordt geproduceerd, geplaatst, gepromoot, gepubliceerd, aangeleverd of verspreid, en het doelpubliek. Boodschappen over de gezinsstatus of bedrijfsactiviteiten van een politieke actor zijn waarschijnlijk zuiver particulier of zuiver commercieel.

  23. Ook de promotie, publicatie, aanlevering of verspreiding door andere actoren van een boodschap die het resultaat van een verkiezing, een referendum, stemgedrag of een wet- of regelgevingsproces op Unie-, nationaal, regionaal of lokaal niveau kan beïnvloeden en die hiervoor bedoeld is, moet als politieke reclame worden aangemerkt. Onder een wet- of regelgevingsproces moet eveneens besluitvorming worden verstaan met bindende, algemeen toepasselijke rechtsgevolgen op Unie-, nationaal, regionaal of lokaal niveau. Er moet een duidelijk en wezenlijk verband bestaan tussen de boodschap en de mate waarin deze het resultaat van een verkiezing, een referendum, stemgedrag of een wet- of regelgevingsproces kan beïnvloeden. Om te bepalen of een dergelijk verband bestaat, moet rekening worden gehouden met alle factoren die relevant zijn op het moment dat de boodschap wordt gepromoot, gepubliceerd, aangeleverd of verspreid, zoals de identiteit van de opdrachtgever van de boodschap, de vorm en de inhoud van de boodschap, de gesproken of geschreven taal waarin de boodschap is gesteld, de context waarin de boodschap wordt overgebracht, met inbegrip van de periode van verspreiding, zoals een verkiezingsperiode, het doel van de boodschap en de wijze waarop de boodschap wordt gepromoot, gepubliceerd, aangeleverd of verspreid, en het doelpubliek. Onder taal moet worden verstaan alle talen die in de Unie worden gebruikt, met inbegrip van regionale dialecten en gebarentaal, waarbij gebruikgemaakt wordt van alle communicatie- of codificatiemiddelen, zoals braille en andere middelen. Het ontwerp moet in deze factoren tot uiting komen en een verband mag niet uitsluitend met terugwerkende kracht worden afgeleid uit het effect van een bericht.

  24. Politieke reclame omvat de situatie waarin de productie, plaatsing, promotie, publicatie, aanlevering of verspreiding van een boodschap die het resultaat van een verkiezing, een referendum, stemgedrag of een wet- of regelgevingsproces kan beïnvloeden en die hiervoor bedoeld is, wordt uitgevoerd door een entiteit die handelt in eigen naam (interne activiteiten). Interne activiteiten, die als uitsluitend relevant voor hoofdstuk III van deze verordening moeten worden beschouwd, moeten worden opgevat als activiteiten die binnen een entiteit worden uitgevoerd en die bestaan uit of substantieel bijdragen tot de productie, plaatsing, promotie, publicatie, aanlevering of verspreiding, op welke wijze dan ook, van een boodschap die het resultaat van een verkiezing of referendum, stemgedrag of een wetgevings- of regelgevingsproces kan beïnvloeden en die hiervoor is bedoeld.

  25. Commerciële reclame- en marketingpraktijken kunnen de perceptie die consumenten hebben van producten en diensten of hun aankoopgedrag op wettige wijze beïnvloeden, bijvoorbeeld via merkdifferentiatie door middel van activiteiten van een bedrijf op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen, het creëren van sociale impact of andere soorten doelgericht engagement. Deze verordening moet van toepassing zijn op commerciële reclame die het resultaat van een verkiezing of referendum, stemgedrag of een wetgevings- of regelgevingsproces kan beïnvloeden en die hiervoor is bedoeld.

  26. De Commissie moet gemeenschappelijke richtsnoeren opstellen voor een doeltreffende uitvoering van deze verordening, en met name om opdrachtgevers van reclame en aanbieders van reclamediensten die namens de opdrachtgevers optreden, te ondersteunen bij het melden en identificeren van politieke reclameboodschappen, alsook om aanbieders van politieke reclamediensten te ondersteunen bij het faciliteren en adequaat beheren van dergelijke meldingen.

  27. In het belang van een doeltreffende communicatie met het publiek mag publieke communicatie door, voor of namens een overheidsinstantie van een lidstaat of van de Unie, met inbegrip van regeringsleden, bijvoorbeeld persberichten of persconferenties waarin wetgevings- of regelgevingsinitiatieven worden aangekondigd en de beleidskeuze wordt toegelicht die aan dergelijke initiatieven ten grondslag ligt, niet als politieke reclame worden aangemerkt, mits deze het resultaat van een verkiezing of referendum, het stemgedrag of een wet- of regelgevingsproces niet kan beïnvloeden en hiervoor niet bedoeld is. Op dezelfde manier moet praktische informatie uit officiële bronnen van lidstaten of van de Unie die louter betrekking heeft op de organisatie en de voorwaarden voor deelname aan de verkiezingen of referenda, met inbegrip van de aankondiging van kandidaturen of de vraag waarop het referendum betrekking heeft, niet als politieke reclame worden aangemerkt.

  28. Deze verordening mag niet van toepassing zijn in gevallen waar uitdrukkelijk bij wet wordt voorzien in een bepaalde openbare ruimte voor de voorstelling van kandidaten en deze ruimte kosteloos wordt toegewezen, bijvoorbeeld door plaats voor een dergelijke voorstelling ter beschikking te stellen in gemeenten en andere openbare ruimten of een bepaalde zendtijd op televisie toe te wijzen, voor zover dit op eerlijke en niet-discriminerende wijze gebeurt, op basis van transparante en objectieve criteria.

  29. De media dragen bij aan de goede werking van democratische processen en spelen een essentiële rol bij de vrijheid van meningsuiting en informatie, met name in de periode vlak voor een verkiezing. Zij bieden een ruimte voor publiek debat en dragen bij aan de vorming van de publieke opinie. Deze verordening mag daarom geen afbreuk doen aan de redactionele vrijheid van de media. Politieke meningen die in welk medium ook onder redactionele verantwoordelijkheid worden geuit, mogen niet onder deze verordening vallen, tenzij derden voor of in verband met de productie, plaatsing, promotie, publicatie, aanlevering of verspreiding ervan een specifieke betaling of andere vergoeding verstrekken. Wanneer dergelijke politieke meningen vervolgens worden gepromoot, gepubliceerd of verspreid door aanbieders van politieke reclamediensten, kunnen zij echter worden beschouwd als politieke reclame.

  30. Politieke meningen die op persoonlijke titel worden geuit, vormen een bijzondere vorm van het recht op vrijheid van meningsuiting en informatie. Het gaat hierbij niet om politieke reclame en het is noodzakelijk dat dit onderscheid duidelijk wordt gemaakt. Daartoe mogen politieke meningen die op persoonlijke titel worden geuit, niet onder deze verordening vallen. De vaststelling van politieke meningen die op persoonlijke titel worden geuit, moet normaliter het resultaat zijn van individuele zelfbeschikking, maar er kan rekening worden gehouden met contextuele elementen. Relevante factoren kunnen onder meer zijn of de mening wordt geuit namens een andere entiteit, of de boodschap bedoeld is om iemands eigen kandidatuur te promoten of om campagne te voeren in een verkiezing, referendum of wet- of regelgevingsproces, of de boodschap wordt geuit door een persoon die over het algemeen actief is in het voeren van campagnes of van actie voor politieke of sociale verandering, en of de boodschap wordt verspreid aan een onbepaald aantal personen. Een politieke mening mag niet worden geacht te zijn geuit op persoonlijke titel indien er voor of in verband met het uiten van die mening sprake is van een specifieke vergoeding door derden, met inbegrip van voordelen in natura.

  31. Voor de toepassing van deze verordening moeten onder “verkiezingen” worden verstaan de verkiezingen voor het Europees Parlement, alle verkiezingen of referenda die op nationaal, regionaal en lokaal niveau in de lidstaten worden georganiseerd en verkiezingen voor het leiderschap van politieke partijen. Andere vormen van verkiezingen, zoals beroepsmatige of private stemmingen, mogen er niet onder vallen.

  32. “Politieke reclameboodschap” moet worden gedefinieerd als een concrete vorm van politieke reclame. “Reclameboodschappen” zijn de middelen waarmee de inhoud van de reclame, onder meer in gedrukte vorm, via de omroepmedia, op websites, in zoekmachines en gestreamde media, of via een onlineplatformdienst wordt meegedeeld.

  33. De definitie van “politieke actoren” dient te verwijzen naar begrippen die zijn gedefinieerd in het Unierecht en in het nationale recht, overeenkomstig internationale rechtsinstrumenten, zoals die van de Raad van Europa. De definitie van “politieke actoren” moet betrekking hebben op verband houdende en ondergeschikte entiteiten van een politieke partij die zijn opgericht, met of zonder rechtspersoonlijkheid, om die partij te ondersteunen of haar doelstellingen te verwezenlijken, bijvoorbeeld door een specifieke groep kiezers te benaderen of zich in te zetten voor een specifiek verkiezingsdoel.

  34. De definitie van “politieke actoren” moet ook betrekking hebben op kandidaten voor of houders van een gekozen functie, en overheidsfunctionarissen van een lidstaat op nationaal, regionaal of lokaal niveau of van Europese instellingen, met uitzondering van het Hof van Justitie van de Europese Unie, de Europese Centrale Bank en de Europese Rekenkamer.

  35. De definitie van een “politieke reclamecampagne” moet verwijzen naar de productie, plaatsing, promotie, publicatie, aanlevering of verspreiding van een reeks gerelateerde politieke reclameboodschappen in het kader van een overeenkomst inzake politieke reclame op basis van een gemeenschappelijke productie, sponsoring of financiering;

  36. De definitie van “politieke reclame” mag geen afbreuk doen aan nationale definities van “politieke partij”, “politieke doelstellingen” of “politieke campagnes”, noch de nationale campagneregels wijzigen of verstoren.

  37. De definitie van “politieke actor” mag geen invloed hebben op de nationale regels over wie een politieke campagne mag voeren en lidstaten mogen er niet door verplicht worden dergelijke regels vast te stellen.

  38. Om het brede scala van relevante dienstverleners die verband houden met politieke reclamediensten te bestrijken, moeten onder aanbieders van politieke reclamediensten dienstaanbieders worden begrepen die betrokken zijn bij de productie, plaatsing, promotie, publicatie, aanlevering of verspreiding van politieke reclameboodschappen. Zo kunnen aanbieders van politieke reclamediensten namens opdrachtgevers handelen en voor hen het initiatief nemen tot politieke reclamediensten.

  39. De definitie van “aanbieders van politieke reclamediensten” mag geen betrekking hebben op aanbieders die louter ondersteunende diensten verlenen met betrekking tot politieke reclamediensten. Ondersteunende diensten zijn diensten die worden verleend als aanvulling op een politieke reclamedienst, maar die geen directe invloed hebben op de inhoud of presentatie ervan, noch directe controle hebben over de productie, plaatsing, promotie, publicatie of verspreiding ervan. Dergelijke diensten kunnen vervoer, financiering en investering, aankoop, verkoop, catering, marketing, computerdiensten, schoonmaak, onderhoud, postdiensten, drukdiensten en grafisch, geluids- of fotodesign omvatten.

  40. Een “opdrachtgever” moet worden gedefinieerd als de persoon of entiteit namens wie een politieke reclameboodschap wordt geproduceerd, geplaatst, gepromoot, gepubliceerd, aangeleverd of verspreid, bijvoorbeeld een individuele kandidaat bij een verkiezing of een politieke partij, en die normaliter de persoon of entiteit is die een vergoeding verstrekt in ruil voor politieke reclamediensten.

  41. “Uitgevers van politieke reclame” moet worden gedefinieerd als aanbieders van politieke reclamediensten, gewoonlijk aan het einde van de keten van dienstverleners, die politieke reclame publiceren, aanleveren of verspreiden door middel van uitzendingen, via een interface beschikbaar stellen of op andere wijze openbaar maken.

  42. Aanbieders van politieke reclamediensten hebben verantwoordelijkheden die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening. Bepaalde aanbieders van politieke reclamediensten zenden politieke reclame uit, stellen ze via een interface beschikbaar of maken ze op andere wijze openbaar, en kunnen er op grond van deze rol voor zorgen dat dit gebeurt in overeenstemming met deze verordening en dat een hoge mate van transparantie geboden wordt. Deze dienstverleners moeten daarom specifieke verantwoordelijkheden hebben als uitgevers van politieke reclame en moeten als zodanig worden aangemerkt.

  43. Opdrachtgevers moeten waarheidsgetrouw aangeven of de betrokken reclame politieke reclame is als gedefinieerd in deze verordening en, in de laatste drie maanden voorafgaand aan een verkiezing of referendum op het niveau van de Unie of op nationaal, regionaal of lokaal niveau in een lidstaat, of zij volgens deze verordening als opdrachtgever kunnen optreden. De opdrachtgever draagt de verantwoordelijkheid voor de juistheid van deze verklaringen. Bovendien moet, zodra reclame als politiek is aangemerkt, de verdere verspreiding ervan nog steeds voldoen aan de transparantievereisten en bijbehorende zorgvuldigheidsvereisten.

  44. Aangezien het met name belangrijk is de doeltreffendheid van de regels inzake transparantie en bijbehorende zorgvuldigheidsvereisten te waarborgen, moeten contractuele regelingen voor het aanbieden van politieke reclamediensten ervoor zorgen dat de informatie die nodig is om aanbieders van politieke reclamediensten in staat te stellen deze verordening na te leven, te goeder trouw, volledig en accuraat en zonder onnodige vertraging wordt verstrekt. Wanneer een verklaring of bepaalde informatie onvolledig, achterhaald of onjuist is, moet in deze verordening worden bepaald dat deze verklaring of informatie aangevuld, bijgewerkt of gecorrigeerd wordt. Dit mag voor de aanbieder van politieke reclamediensten geen algemene verplichting inhouden om toe te zien op de waarheidsgetrouwheid van verklaringen betreffende de politieke aard van advertenties, of om buitensporige of dure feitenonderzoeken uit te voeren. Om op efficiënte wijze te voldoen aan de vereiste om dergelijke verklaringen of informatie aan te vullen, bij te werken of te corrigeren, moeten aanbieders van politieke reclamediensten hun online-interfaces aanpassen zodat de naleving van dergelijke verplichtingen wordt vergemakkelijkt.

  45. Aanbieders van reclamediensten moeten een verklaring of informatie als kennelijk onjuist beschouwen indien dit, zonder verdere verificatie of feitenonderzoek, blijkt uit de inhoud van de reclameboodschap, de identiteit van de opdrachtgever of de context waarin de betrokken dienst wordt verleend.

  46. Uitgevers van politieke reclame die eveneens zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines zijn in de zin van Verordening (EU) 2022/2065, moeten in het kader van de risicobeoordelingen overeenkomstig artikel 34 van die verordening alle systeemrisico’s die voortvloeien uit hun politieke reclamediensten zorgvuldig identificeren, analyseren en beoordelen en nemen redelijke, evenredige en doeltreffende risicobeperkende maatregelen overeenkomstig artikel 35 van die verordening om deze risico’s het hoofd te bieden.

  47. De regels inzake transparantie en desbetreffende zorgvuldigheidsvereisten van deze verordening dienen alleen van toepassing te zijn op politieke reclamediensten, dat wil zeggen politieke reclame die gewoonlijk wordt gemaakt tegen een vergoeding, welke voordelen in natura kan omvatten. Deze regels inzake transparantie mogen niet van toepassing zijn op inhoud die wordt geüpload door een gebruiker van een onlinetussenhandelsdienst, zoals een onlineplatform, en door de onlinetussenhandelsdienst wordt verspreid zonder vergoeding voor de plaatsing, publicatie, aanlevering of verspreiding voor de specifieke boodschap, tenzij de gebruiker door een derde partij voor de politieke reclameboodschap is vergoed.

  48. De regels inzake transparantie en desbetreffende zorgvuldigheidsvereisten mogen evenmin van toepassing zijn op het delen van informatie via elektronische-communicatiediensten zoals elektronische berichtendiensten of telefoongesprekken, mits daarbij geen politieke reclamedienst betrokken is.

  49. De vrijheid van meningsuiting en informatievrijheid, zoals beschermd door artikel 11 van het Handvest, betreft ook de vrijheid van een persoon om een politieke mening te hebben en kennis te nemen en te geven van politieke informatie of ideeën. Elke beperking van deze vrijheid moet in overeenstemming zijn met artikel 52 van het Handvest. Deze vrijheid kan alleen worden onderworpen aan aanpassingen en beperkingen wanneer deze noodzakelijk zijn en gerechtvaardigd worden door een legitiem algemeen belang en stroken met de algemene beginselen van het Unierecht, zoals evenredigheid en rechtszekerheid. Dit is onder meer het geval wanneer aan politieke ideeën bekendheid wordt gegeven via aanbieders van politieke reclamediensten. Vrijheid van meningsuiting en informatievrijheid vormen een van de hoekstenen van een levendig democratisch debat.

  50. Met deze verordening mag van de lidstaten niet worden verlangd dat zij maatregelen nemen die in strijd zijn met fundamentele beginselen betreffende de vrijheid van meningsuiting en informatievrijheid, in het bijzonder de vrijheid van drukpers en de vrijheid van meningsuiting in andere media zoals die voortvloeien uit constitutionele tradities, of met bepalingen betreffende de rechten en verantwoordelijkheden van, en de procedurele waarborgen voor, de pers en andere media, indien deze bepalingen betrekking hebben op het vaststellen of beperken van aansprakelijkheid.

  51. Op door onlinetussenpersonen gepubliceerde of verspreide politieke reclameboodschappen is Verordening (EU) 2022/2065 van toepassing, met horizontale regels die gelden voor alle soorten onlinereclame, met inbegrip van commerciële en politieke reclameboodschappen. Op basis van de definitie van “politieke reclame” in deze verordening is het passend de transparantievereisten die zijn vastgesteld voor uitgevers van reclame en onder het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2022/2065 vallen, met name voor zeer grote onlineplatforms, verder uit te werken. Daarbij gaat het met name om informatie over de financiering van politieke reclameboodschappen. De vereisten van deze verordening laten de bepalingen van Verordening (EU) 2022/2065 onverlet.

  52. Bij de productie, plaatsing, promotie, publicatie, aanlevering en verspreiding van politieke reclameboodschappen kan een complexe keten van aanbieders van politieke reclamediensten betrokken zijn. Dit is met name het geval wanneer bij de selectie van reclame-inhoud, de selectie van targeting- en reclameaanleveringscriteria, de verstrekking van gegevens voor de targeting en aanlevering van een reclameboodschap, de bepalingen inzake targetingtechnieken en technieken voor de aanlevering van een reclameboodschap, de aanlevering van een reclameboodschap en de verspreiding ervan verschillende dienstverleners een rol kunnen spelen.

    Daarnaast kunnen opdrachtgevers betrokken worden in de verschillende stadia van de productie, plaatsing, promotie, publicatie, aanlevering en verspreiding van politieke reclame. Evenzo kan een verwerkingsverantwoordelijke met het oog op targetingtechnieken en technieken voor de aanlevering van een reclameboodschap de doeleinden en middelen van de verwerking samen met andere verwerkingsverantwoordelijken bepalen, of kan de verwerking namens de verwerkingsverantwoordelijke door een andere entiteit worden uitgevoerd. In het licht van de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie kan ook een gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijkheid worden vastgesteld wanneer slechts één entiteit toegang heeft tot de betrokken persoonsgegevens. Omwille van hun verschillende bijdragen, met name de bepaling van de targetingkenmerken, de bepaling van de gegevenscategorieën en de verwerking bij de weergave van reclame, zouden dienstverleners en opdrachtgevers regelmatig gezamenlijk beslissen over de middelen en doeleinden van de verwerking van persoonsgegevens voor politieke reclamedoeleinden en kunnen ze derhalve worden beschouwd als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken op grond van artikel 26 van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad(7) en artikel 28 van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad(8). Daarom moet worden gezorgd voor een duidelijke verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de verschillende entiteiten uit hoofde van deze verordening.

  53. Wanneer een kunstmatige commerciële of contractuele constructie de in deze verordening neergelegde transparantieverplichtingen van hun nuttige werking dreigen te beroven, moeten die verplichtingen van toepassing zijn op de entiteit of entiteiten die de reclamedienst daadwerkelijk verlenen.

  54. Hoewel de in deze verordening vastgestelde verplichtingen in specifieke vereisten voorzien, mogen ze niet worden opgevat als een algemene verplichting voor aanbieders van tussenhandelsdiensten om toezicht te houden op politieke inhoud die door natuurlijke of rechtspersonen wordt gedeeld of als een algemene verplichting voor aanbieders van tussenhandelsdiensten om proactieve maatregelen te nemen met betrekking tot illegale inhoud die deze aanbieders toezenden of opslaan.

  55. Teneinde de naleving van de vereisten van deze verordening te ondersteunen, met name die inzake het gebruik van targetingtechnieken en technieken voor de aanlevering van een reclameboodschap in het kader van politieke onlinereclame, worden aanbieders van tussenhandelsdiensten aangemoedigd om de identificatie te vergemakkelijken van politieke reclame die rechtstreeks door gebruikers via hun onlinetussenhandelsdienst wordt geüpload of verspreid. Zo kunnen aanbieders van tussenhandelsdiensten efficiënte mechanismen ter beschikking stellen van gebruikers waarmee ze kunnen aangeven dat een reclameboodschap politiek is.

  56. Uit transparante politieke reclame moeten personen kunnen opmaken dat zij met een politieke reclameboodschap worden geconfronteerd. Uitgevers van politieke reclame moeten ervoor zorgen dat elke politieke reclameboodschap vergezeld gaat van een duidelijke mededeling waaruit blijkt dat het om een politieke reclameboodschap gaat, en van andere informatie, zoals wie de opdrachtgever is, van welke politieke campagne het deel uitmaakt en of er targetingtechnieken en technieken voor de aanlevering van een reclameboodschap werden aangewend. In voorkomend geval kan de naam van de opdrachtgever ook een politiek logo omvatten. Uitgevers van politieke reclame moeten ervoor zorgen dat politieke reclameboodschappen correct worden gelabeld en moeten gebruikmaken van een label dat doeltreffend is en de specifieke informatie bevat, met inbegrip van een duidelijke vermelding van de plaats waar de transparantieverklaring kan worden teruggevonden. Aan de Commissie moeten uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen om het formaat en het model van de labels te bepalen en ervoor te zorgen dat zij worden aangepast aan het gebruikte medium, rekening houdend met de nieuwste technologische en marktontwikkelingen, relevant wetenschappelijk onderzoek en beste praktijken.

  57. De informatie die moet worden verstrekt in een transparantieverklaring moet ook de identiteit van de opdrachtgever en, waar van toepassing, van de entiteit die uiteindelijk de zeggenschap heeft over de opdrachtgever, vermelden, teneinde de verantwoordingsplicht in het politieke proces te bevorderen. Er moet duidelijk worden vermeld waar de opdrachtgever is gevestigd en of de opdrachtgever een natuurlijke persoon of een rechtspersoon is. Persoonsgegevens van personen die betrokken zijn bij politieke reclame en die geen verband houden met de opdrachtgever of andere betrokken politieke actoren, mogen niet in de transparantieverklaring worden vermeld. Om de eerlijkheid van de verspreiding van de politieke reclameboodschap te waarborgen, moet de transparantieverklaring ook informatie bevatten over de verspreidingsperiode, de verkiezingen waarmee de reclameboodschap verband houdt, het bedrag besteed aan de specifieke reclameboodschap en de gehele politieke reclamecampagne, alsook de waarde van andere voordelen die geheel of ten dele in ruil voor die boodschap en campagne zijn ontvangen, de bron van de gebruikte middelen en andere informatie. Informatie over de herkomst van de gebruikte middelen heeft bijvoorbeeld betrekking op de publieke of particuliere oorsprong ervan en op het feit of deze afkomstig zijn van binnen of buiten de Europese Unie. Informatie over de verkiezingen of referenda waarmee de reclame verband houdt, moet, indien mogelijk, een link bevatten naar informatie uit officiële bronnen over de organisatie van die verkiezingen of referenda en over de voorwaarden voor het deelnemen daaraan of voor het promoten van deelname. Wanneer een politieke reclameboodschap opnieuw wordt gepubliceerd nadat ze werd opgeschort of stopgezet ten gevolge van een inbreuk op deze verordening, moet dit in transparantieverklaringen worden vermeld om ervoor te zorgen dat personen naar behoren op de hoogte worden gebracht. De transparantieverklaring moet onmiddellijk ter beschikking worden gesteld zodra de reclameboodschap wordt gepubliceerd of verspreid, en de daarin vervatte informatie moet worden geactualiseerd. Daarnaast moet de transparantieverklaring informatie bevatten over de wijze waarop politieke reclameboodschappen overeenkomstig de in deze verordening vastgestelde mechanismen kunnen worden gemeld. Deze vereiste mag geen afbreuk doen aan de bepalingen inzake kennisgeving van Verordening (EU) 2022/2065.

  58. Met het oog op een grotere transparantie van politieke reclame moet informatie verzameld en in de desbetreffende transparantieverklaring opgenomen worden over het bereik van politieke reclame en de interactie van personen met politieke reclame. Het bereik van de boodschap gaat over gegevens die de geografische spreiding en het aantal personen die de politieke reclame hebben bekeken, ontvangen of er op een andere manier contact mee hebben gehad, met inbegrip van het aantal views, weergaven en clicks, kwantificeerbaar maken. De interactie met de boodschap gaat over gegevens die de interacties van personen met politieke onlinereclame kwantificeerbaar maken, op verschillende manieren gemeten, onder meer voor de duur van de interactie met de politieke reclameboodschap. Relevante normen voor het opstellen van labels en transparantieverklaringen voor politieke reclameboodschappen moeten betrekking hebben op de kwantificering van het bereik en de interactie.

  59. De presentatie van de informatie in de transparantieverklaring kan variëren naargelang de gebruikte middelen. Om de informatie in de transparantieverklaring in offline-reclameboodschappen gemakkelijk op te vragen, kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van een specifieke webpagina, een Quick Response-code (of QR-code) of andere, even gebruiksvriendelijke technische maatregelen. Het voorschrift dat de informatie over de transparantieverklaring onder meer duidelijk waarneembaar moet zijn, moet inhouden dat deze informatie duidelijk in of bij de reclameboodschap wordt weergegeven. Het voorschrift dat de in de transparantieverklaring gepubliceerde informatie gemakkelijk toegankelijk, machineleesbaar indien technisch haalbaar, en gebruiksvriendelijk moet zijn, moet inhouden dat rekening wordt gehouden met de behoeften van personen met een handicap, door de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften na te leven, onder meer door de informatie via meer dan één zintuiglijk kanaal beschikbaar te stellen, indien dit technisch haalbaar is. Om rekening te kunnen houden met de nieuwste technologische en marktontwikkelingen, relevant wetenschappelijk onderzoek en beste praktijken en om ervoor te zorgen dat de transparantieverklaringen worden aangepast aan het gebruikte medium, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen waarin het formaat van de transparantieverklaring wordt bepaald en de technische specificaties ervan worden vastgesteld.

  60. Wanneer politieke reclame in elektronische vorm beschikbaar wordt gesteld, onder meer via een onlinemedium, moet de bijbehorende transparantieverklaring ook elektronisch en in een machineleesbaar formaat beschikbaar zijn. Politieke reclame die uitsluitend offline beschikbaar wordt gesteld, zoals gedrukte folders of kranten, kan vergezeld gaan van transparantieverklaringen die ook enkel offline in dezelfde gedrukte brochure of krant worden weergegeven. Wanneer politieke reclame echter offline en de transparantieverklaring in elektronische vorm beschikbaar worden gesteld, moet de transparantieverklaring ook in een machineleesbaar formaat worden opgesteld.

  61. Informatie moet als machineleesbaar worden beschouwd als zij wordt verstrekt in een formaat dat automatisch kan worden verwerkt door softwaretoepassingen, zonder menselijke tussenkomst, met name met het oog op het identificeren, herkennen en extraheren van specifieke gegevens.

  62. Transparantieverklaringen moeten zodanig worden ontworpen dat zij gebruikers bewuster maken en helpen politieke reclameboodschappen duidelijk als zodanig te herkennen. Zij moeten zodanig zijn ontworpen dat zij ook aanwezig of toegankelijk blijven wanneer een politieke reclameboodschap verder wordt verspreid, bijvoorbeeld via een post op een ander platform of doordat personen elkaar deze toesturen. De informatie in de transparantieverklaring moet worden gepubliceerd vanaf het begin van de publicatie van de politieke reclameboodschappen tot de publicatie wordt stopgezet. Uitgevers van politieke reclame bewaren hun transparantieverklaringen, samen met eventuele wijzigingen, gedurende een periode van vijf jaar na de laatste publicatie en stellen die op verzoek beschikbaar.

  63. Aangezien uitgevers van politieke reclame politieke reclameboodschappen openbaar maken, moeten zij de informatie in de transparantieverklaring samen met de politieke reclameboodschap publiceren of verspreiden. Wanneer de uitgever van politieke reclame zich er op enigerlei wijze van bewust wordt dat een politieke reclameboodschap niet aan de transparantievereisten van deze verordening voldoet, bijvoorbeeld na een individuele kennisgeving, moet de uitgever alles in het werk stellen om de krachtens deze verordening vereiste informatie aan te vullen of te corrigeren. Wanneer de informatie niet onverwijld kan worden aangevuld of gecorrigeerd, mogen de uitgevers van politieke reclame de politieke reclameboodschap niet beschikbaar stellen of moeten zij de publicatie of publieke verspreiding van de politieke reclameboodschap die niet aan de transparantievereisten op grond van deze verordening voldoet, stilleggen. In dergelijke situaties moeten uitgevers van politieke reclame de betrokken aanbieders van politieke reclamediensten en, in voorkomend geval, de opdrachtgever in kennis stellen van de redelijke stappen die zijn ondernomen om aan de vereisten op grond van deze verordening te voldoen. De uitgever stelt de opdrachtgever of de dienstverlener die namens de opdrachtgever optreedt, in kennis van elk besluit dat in dit verband wordt genomen.

  64. Om ervoor te zorgen dat de uit hoofde van deze verordening vereiste informatie over politieke onlinereclame wordt gepubliceerd en dat alle belanghebbenden er daadwerkelijk toegang toe hebben, moet de Commissie, rechtstreeks of door deze verantwoordelijkheid toe te vertrouwen aan een beheersautoriteit, een openbaar register voor alle politieke onlinereclameboodschappen aanleggen en waarborgen, te weten het Europees register voor politieke onlinereclameboodschappen. Elke delegatie van bevoegdheden aan een beheersautoriteit is onderworpen aan de nodige aanpassingen van de regelgeving. Om de toegang tot informatie voor personen te vergemakkelijken, onder meer om het werk van belanghebbenden, zoals onderzoekers in hun specifieke rol, te vergemakkelijken, en om vrije en eerlijke verkiezingen of referenda en eerlijke verkiezingscampagnes te ondersteunen, onder meer door de opdrachtgevers van politieke reclameboodschappen te controleren en het politieke reclamelandschap te analyseren, moet dit register een functie omvatten die, gedurende een bepaalde periode en via één portaal, toegang mogelijk maakt tot politieke onlinereclame en tot de krachtens deze verordening vereiste informatie. Ter ondersteuning van uitgevers van politieke reclame die geen zeer grote onlineplatforms of zeer grote onlinezoekmachines zijn in de zin van Verordening (EU) 2022/2065, moet dat register een hostingdienst omvatten die ervoor zorgt dat de politieke onlinereclame en de informatie die daarmee kosteloos wordt gepubliceerd, gratis beschikbaar zijn. Deze uitgevers van politieke reclame moeten binnen een bepaalde termijn de nodige informatie beschikbaar stellen. Uitgevers en opdrachtgevers van politieke reclame moeten verantwoordelijk blijven voor de politieke reclameboodschappen en andere informatie die via het Europees register voor politieke onlinereclameboodschappen beschikbaar wordt gesteld, onder meer voor de volledigheid, de nauwkeurigheid en de actualisering ervan.

    Om de doeltreffende werking van het Europees register voor politieke onlinereclameboodschappen te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen met gedetailleerde regelingen voor de werking van dat register. Die uitvoeringshandelingen moeten onder meer betrekking hebben op een gemeenschappelijke gegevensstructuur en een applicatieprogramma-interface, zodat de nodige informatie kan worden doorgegeven en uit het register kan worden opgevraagd, metagegevens om de indexering van politieke reclameboodschappen door onlinezoekmachines en de opname ervan in het register mogelijk te maken, en gestandaardiseerde authenticatieoplossingen met als doel om transparantie-informatie aan de politieke reclame te kunnen koppelen en versies van de informatie te kunnen authenticeren.

  65. Bij het nakomen van hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening moeten aanbieders van politieke reclamediensten de grondrechten en andere rechten en legitieme belangen in acht nemen. Zo moeten aanbieders van politieke reclamediensten met name terdege rekening houden met de vrijheid van meningsuiting en van informatie, waaronder de vrijheid en pluriformiteit van de media.

  66. Daarnaast moeten uitgevers van politieke reclame die zeer grote onlineplatforms of zeer grote onlinezoekmachines zijn in de zin van Verordening (EU) 2022/2065, ervoor zorgen dat voor elke politieke reclameboodschap de informatie in de transparantieverklaring beschikbaar wordt gesteld in de in artikel 39 van die verordening bedoelde reclameregisters en toegankelijk wordt gemaakt via het Europees register voor politieke onlinereclameboodschappen. Deze informatie moet beschikbaar worden gesteld vanaf de publicatie, bijgewerkt worden en worden verstrekt overeenkomstig een overeengekomen industriële norm voor toegankelijkheid, gegevensstructuur en toegang door middel van een gemeenschappelijke openbaar beschikbare applicatieprogramma-interface.

  67. Wanneer de aanbieder van de politieke reclamedienst die de inhoud van een politieke reclameboodschap host of anderszins opslaat en aanbiedt, losstaat van de aanbieder van de politieke reclamedienst die de website of andere interface beheert waarop de politieke reclameboodschap uiteindelijk wordt weergegeven, moeten deze aanbieders samen worden beschouwd als uitgevers van politieke reclame, die met betrekking tot de specifieke dienst die zij verlenen elk hun eigen verantwoordelijkheid hebben om te waarborgen dat de labeling wordt verzorgd en dat de transparantieverklaring en de relevante informatie beschikbaar zijn. Hun contractuele regelingen moeten de naleving van deze verordening mogelijk maken.

  68. Informatie over de bedragen en de waarde van andere voordelen die geheel of ten dele in ruil voor politieke reclamediensten zijn ontvangen, kan een nuttige bijdrage leveren aan het politieke debat. Er moet voor worden gezorgd dat de jaarverslagen die door relevante uitgevers van politieke reclame worden opgesteld een gedegen overzicht van de politieke reclameactiviteiten bieden. Ter ondersteuning van het toezicht en de verantwoordingsplicht moet deze verslaglegging informatie bevatten over de uitgaven voor de targeting of de aanlevering van politieke reclame in de desbetreffende periode, geaggregeerd per campagne, en als relevante informatie die door andere entiteiten aan uitgevers van politieke reclame wordt verstrekt. Om onevenredige lasten te vermijden, mogen deze rapportageverplichtingen inzake transparantie niet van toepassing zijn op micro-, kleine en middelgrote ondernemingen die onder artikel 3, leden 1, 2 en 3, van Richtlijn 2013/34/EU vallen.

  69. Uitgevers van politieke reclame die politieke reclamediensten aanbieden, moeten mechanismen invoeren waarmee natuurlijke personen of rechtspersonen hun kunnen melden dat een bepaalde politieke reclameboodschap die zij hebben gepubliceerd, niet in overeenstemming is met deze verordening. Maatschappelijke organisaties, mensenrechten- en waakhondorganisaties, journalisten en andere belanghebbende entiteiten spelen in dit verband een cruciale rol. De mechanismen voor het melden van een dergelijke reclameboodschap moeten gemakkelijk toegankelijk en gebruiksvriendelijk zijn en worden aangepast aan de vorm van reclame die de uitgever van politieke reclame verspreidt. Voor zover mogelijk moeten deze mechanismen vanuit de reclameboodschap zelf toegankelijk zijn, bijvoorbeeld op de website van de uitgever van politieke reclame. Indien nodig moeten uitgevers van politieke reclame technische maatregelen nemen om minimumnormen voor IT-beveiliging te waarborgen, met inbegrip van maatregelen om geautomatiseerde kennisgeving te voorkomen. Uitgevers van politieke reclame moeten in voorkomend geval kunnen gebruikmaken van bestaande mechanismen. Wanneer uitgevers van politieke reclame bijvoorbeeld aanbieders van hostingdiensten in de zin van Verordening (EU) 2022/2065 zijn met betrekking tot de politieke reclameboodschappen die op verzoek van de ontvangers van hun diensten worden gehost, moeten de uitgevers van politieke reclame gebruik kunnen maken van de meldings- en actiemechanismen op grond van die verordening, voor kennisgevingen van niet-naleving van deze verordening in verband met dergelijke reclameboodschappen. Indien deze mechanismen niet beschikbaar zijn, moeten personen een dergelijke politieke reclameboodschap rechtstreeks kunnen melden aan de bevoegde autoriteiten.

  70. Met het oog op een consistente toepassing van mechanismen om de kennisgeving van mogelijk niet-conforme politieke reclame mogelijk te maken, moet de Commissie richtsnoeren opstellen, met name ter ondersteuning van de opstelling van geschikte technische specificaties voor de mechanismen, afgestemd op audiovisuele en gedrukte media, alsook online- en offlinereclame.

  71. Uitgevers van politieke reclame moeten de uit hoofde van deze verordening ontvangen meldingen op een zorgvuldige, niet-arbitraire en objectieve wijze onderzoeken en behandelen, zoals in deze verordening gespecificeerd. De uitgever van politieke reclame moet de ontvangst van de melding bevestigen en de natuurlijke of rechtspersoon die de melding heeft gedaan zo nodig in kennis stellen van de follow-up die eraan is gegeven, en informatie verstrekken over de verhaalmogelijkheden, mede, voor zover van toepassing, in het kader van Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad(9), met betrekking tot de reclameboodschap waarop de melding betrekking heeft. Om ervoor te zorgen dat getroffen opdrachtgevers en aanbieders van politieke reclamediensten op de hoogte zijn van de gevolgen van meldingen, moet de uitgever van politieke reclame de betrokken opdrachtgevers of aanbieders van politieke reclamediensten ook in kennis stellen van alle relevante maatregelen die naar aanleiding van meldingen worden genomen. Om ervoor te zorgen dat die mechanismen in de laatste maand voorafgaand aan een verkiezing of een referendum dat bijzonder gevoelig ligt, doeltreffend functioneren, moeten uitgevers van politieke reclame die niet worden aangemerkt als micro-, kleine of middelgrote ondernemingen die vallen onder artikel 3, leden 1, 2 en 3, van Richtlijn 2013/34/EU, de meldingen die zij ontvangen over een reclameboodschap in verband met die verkiezing of dat referendum, binnen 48 uur verwerken, op voorwaarde dat de melding volledig kan worden verwerkt op basis van de in de melding vervatte informatie.

  72. Alle door een uitgever van politieke reclame genomen maatregelen moeten strikt afgebakend zijn, in die zin dat zij specifieke informatie die niet in overeenstemming is met deze verordening in allereerste instantie moeten corrigeren of aanvullen, en slechts in het uiterste geval moeten verwijderen. Daarbij moet de uitgever van politieke reclame de vrijheid van meningsuiting en van informatie, evenals andere grondrechten, naar behoren in aanmerking nemen.

  73. Om bepaalde entiteiten in staat te stellen hun rol in democratieën te spelen, is het passend regels vast te stellen voor de toezending van de informatie die samen met de politieke reclameboodschap wordt gepubliceerd of in de transparantieverklaring is opgenomen, aan belanghebbende actoren zoals erkende onderzoekers, journalisten, maatschappelijke organisaties en erkende verkiezingswaarnemers, teneinde de uitoefening van hun respectieve rollen in het democratische proces te ondersteunen. Aanbieders van politieke reclamediensten mogen niet worden verplicht te reageren op verzoeken die onduidelijk of buitensporig zijn, of betrekking hebben op informatie die niet in hun bezit is. Voorts moet het de betrokken aanbieder van politieke reclamediensten worden toegestaan in geval van aanzienlijke kosten een redelijke vergoeding in rekening te brengen, uitgaande van de administratieve kosten van het verstrekken van de informatie.

  74. Om groepen of individuele kiezers of personen gericht te benaderen met politieke boodschappen en de impact daarvan te versterken, wordt steeds vaker gebruikgemaakt van persoonsgegevens die direct van personen zijn verkregen, indirect zijn verzameld – zoals waargenomen of afgeleide gegevens, waartoe personen worden gegroepeerd op basis van hun veronderstelde interesses – of zijn afgeleid uit onlineactiviteiten, gedragsprofilering en andere analysetechnieken. Op basis van de verwerking van persoonsgegevens, met name bijzondere categorieën persoonsgegevens krachtens Verordeningen (EU) 2016/679 en (EU) 2018/1725, kunnen verschillende groepen kiezers of personen worden gevormd en kan worden gebruikgemaakt van hun kenmerken of kwetsbaarheden, bijvoorbeeld door op specifieke momenten en op specifieke plaatsen reclameboodschappen te verspreiden die inspelen op ontvankelijkheid voor een bepaald soort informatie/boodschap. Dergelijke verwerking van persoonsgegevens heeft specifieke en schadelijke gevolgen voor de grondrechten en fundamentele vrijheden van personen, zoals het recht om eerlijk en gelijk te worden behandeld, niet te worden gemanipuleerd, objectieve informatie te ontvangen, hun mening te vormen, politieke beslissingen te nemen en hun stemrecht uit te oefenen. Dit is bovendien ongunstig voor het democratische proces, omdat het leidt tot een versnippering van het publieke debat over belangrijke maatschappelijke vraagstukken, een selectief bereik en uiteindelijk manipulatie van het electoraat. Het verhoogt ook het risico op de verspreiding van de manipulatie van informatie en buitenlandse inmenging. Misleidende of heimelijke politieke reclame vormt een risico omdat deze invloed uitoefent op de kernmechanismen die de werking van onze democratische samenleving mogelijk maken. Er moeten nieuwe beperkingen en voorwaarden worden vastgesteld, in aanvulling op die welke in Verordening (EU) 2016/679 en Verordening (EU) 2018/1725 zijn vastgesteld. De in deze verordening vastgestelde vereisten voor het in het kader van politieke reclame gebruikmaken van targetingtechnieken en technieken voor de aanlevering van een reclameboodschap die gepaard gaan met de verwerking van persoonsgegevens, moeten worden gebaseerd op artikel 16 VWEU.

  75. Overeenkomstig het Unierecht moeten verwerkingsverantwoordelijken als gedefinieerd in artikel 4, punt 7, van Verordening (EU) 2016/679 ervoor zorgen dat individuele besluitvorming niet wordt beïnvloed door donkere patronen die doelbewust of feitelijk de autonome en geïnformeerde besluitvorming van de individuele personen substantieel verstoren of belemmeren, met inbegrip van het gebruik van vooraf aangevinkte vakjes en andere beïnvloedende en ondoorzichtige technieken die personen ertoe brengen of aanzetten bepaalde besluiten te nemen die zij anders niet zouden hebben genomen. Het systematische gebruik van donkere patronen, onduidelijke toestemmingsafspraken, misleidende informatie en onvoldoende tijd om de algemene voorwaarden te lezen, zijn gangbare praktijken om het voor individuele personen moeilijk te maken over duidelijke informatie te beschikken en controle te hebben in de context van de onlinereclamesector. Regels die donkere patronen voorkomen, mogen niet worden opgevat als een verbod voor verwerkingsverantwoordelijken om rechtstreeks met individuele personen te communiceren. Verwerkingsverantwoordelijken mogen individuele personen echter niet herhaaldelijk vragen om een keuze te maken die reeds is gemaakt, de procedure om hun toestemming in te trekken niet aanzienlijk omslachtiger maken dan die om hun toestemming te geven, bepaalde keuzes niet moeilijker of tijdrovender maken dan andere, en geen standaardinstellingen gebruiken die zeer moeilijk te wijzigen zijn en die de besluitvorming van de individuele personen onredelijk beïnvloedt op een manier die hun autonomie, besluitvorming of keuze verstoort en belemmert. Het mechanisme voor het verkrijgen van beslissingen van personen moet duidelijk en gemakkelijk te gebruiken zijn, en de relatieve zichtbaarheid van de alternatieven mag er niet op gericht zijn het besluit van de persoon te beïnvloeden. De in dit verband aan personen verstrekte informatie moet beknopt zijn, in duidelijke en begrijpelijke taal zijn opgesteld en gemakkelijk, opvallend en rechtstreeks beschikbaar zijn.

  76. Uitgevers van politieke reclame die aanbieders of gebruikers van technieken voor de aanlevering van een reclameboodschap zijn, moeten worden aangemoedigd om oplossingen aan te reiken die de mogelijkheid van discriminatie bij de aanlevering van politieke reclameboodschappen op basis van de verwerking van persoonsgegevens tot een minimum beperken.

  77. Targetingtechnieken en technieken voor de aanlevering van een reclameboodschap die gepaard gaan met profilering met behulp van speciale categorieën persoonsgegevens als bedoeld in Verordening (EU) 2016/679 en Verordening (EU) 2018/1725 moeten in het kader van politieke onlinereclame worden verboden. Het mag niet mogelijk zijn een beroep te doen op de uitzonderingen van artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) 2016/679 en artikel 10, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1725 bij het gebruik van die technieken in het kader van politieke onlinereclame. Dergelijke targetingtechnieken en technieken voor de aanlevering van een reclameboodschap die gepaard gaan met de verwerking van persoonsgegevens, met uitzondering van bijzondere categorieën persoonsgegevens, in het kader van politieke onlinereclame mogen alleen worden toegestaan als ze gebaseerd zijn op persoonsgegevens die van de betrokkenen zijn verzameld met hun uitdrukkelijke toestemming en die afzonderlijk voor politieke reclame worden verstrekt. Gezien de rol van politieke partijen, stichtingen, verenigingen of andere non-profitorganisaties in onze democratie, mogen dergelijke beperkingen geen afbreuk doen aan hun vermogen om met hun leden en voormalige leden te communiceren en informatie te verspreiden, zoals nieuwsbrieven, die verband houden met hun politieke activiteiten, wanneer deze uitsluitend gebaseerd zijn op abonnementsgegevens en door hen verstrekte persoonsgegevens. De Verordeningen (EU) 2016/679 en (EU) 2018/1725 zijn van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens en uitdrukkelijke toestemming moet worden opgevat als toestemming in de zin van die verordeningen. Targetingtechnieken en technieken voor de aanlevering van een reclameboodschap die onder de in deze verordening vastgestelde voorwaarden worden gebruikt, kunnen nuttig zijn voor de verspreiding van politieke reclame en informatie en voor het bereiken en informeren van burgers.

  78. Verwerkingsverantwoordelijken mogen van derden verkregen persoonsgegevens niet gebruiken voor de targeting of aanlevering van politieke reclame. Om manipulatieve microtargeting te helpen voorkomen, is het van essentieel belang dat aanbieders van politieke reclamediensten specifieke maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de persoonsgegevens die met het oog op targeting en aanlevering van politieke reclame worden verzameld en verwerkt, beperkt blijven tot hetgeen noodzakelijk is in verband met dat doel, bijvoorbeeld door de beschikbaarheid van opties voor targeting en aanlevering van politieke reclame die aan afnemers van politieke reclame wordt aangeboden, te beperken tot degenen die slechts een combinatie van maximaal vijf categorieën nodig hebben.

  79. Het vereiste dat targeting of aanlevering van politieke reclame niet gebaseerd mag zijn op profilering aan de hand van bijzondere categorieën persoonsgegevens, omvat profilering aan de hand van bijzondere categorieën persoonsgegevens die worden beoordeeld aan de hand van persoonsgegevens die zelf geen bijzondere categorieën persoonsgegevens zijn. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een verwerkingsverantwoordelijke persoonsgegevens gebruikt die geen bijzondere categorieën persoonsgegevens zijn om betrokkenen in te delen als personen met bepaalde religieuze, levensbeschouwelijke of politieke overtuigingen, ongeacht of die indeling waar is. Het mag niet van belang zijn hoe de categorie wordt bestempeld indien uit de verwerking van persoonsgegevens een bijzondere categorie persoonsgegevens blijkt. Wanneer de gebruiker van een online aangeboden sociaal netwerk een bepaalde pagina bezoekt of gebruikmaakt van een app of een andere onlinefunctie of -dienst waarop een of meer van de in artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2016/679 bedoelde categorieën betrekking hebben en, in voorkomend geval, persoonsgegevens verstrekt bij het registreren, plaatsen van een online bestelling of anderszins interageren met het sociale netwerk, moet de verwerking van persoonsgegevens door de exploitant van dat online aangeboden sociale netwerk worden beschouwd als “verwerking van bijzondere categorieën persoonsgegevens” in de zin van dat artikel, hetgeen in beginsel verboden is wanneer die gegevensverwerking het mogelijk maakt informatie te onthullen die onder een van die categorieën valt, ongeacht of die informatie een gebruiker van dat sociale netwerk of enige andere natuurlijke persoon betreft. Dit is het geval, ongeacht of de betrokkene ten tijde van de verzameling op de hoogte is gesteld van het voornemen om dergelijke gegevens te gebruiken voor targeting of aanlevering van politieke reclameboodschappen.

  80. Toestemming voor de verwerking van persoonsgegevens wordt gegeven en ingetrokken overeenkomstig de Verordeningen (EU) 2016/679 en (EU) 2018/1725. Deze toestemming moet worden gegeven door middel van een duidelijke actieve handeling of verklaring waarin een vrije, specifieke, geïnformeerde en ondubbelzinnige indicatie wordt gegeven van de instemming van de betrokkene met de verwerking van persoonsgegevens ten behoeve van politieke reclame. Bovendien moet toestemming, voor de toepassing van deze verordening, expliciet zijn en afzonderlijk worden gegeven voor politieke reclamedoeleinden. Voor de toepassing van deze verordening, met name wanneer toestemming voor de verwerking van persoonsgegevens voor de targeting of aanlevering van politieke reclameboodschappen wordt verkregen tijdens de verlening van een onlinedienst, moeten verwerkingsverantwoordelijken toestemming verkrijgen door de betrokkene een gebruiksvriendelijke oplossing te bieden om op expliciete, duidelijke en eenvoudige wijze toestemming te verstrekken, te wijzigen of in te trekken. Verwerkingsverantwoordelijken mogen interfaces niet zodanig ontwerpen, organiseren en exploiteren dat het vermogen van de betrokkene om vrijelijk toestemming te verlenen voor dat specifieke doel wordt misleid, gemanipuleerd of anderszins wezenlijk wordt verstoord of beperkt. Voor de toepassing van deze verordening kan het vereiste om toestemming te verkrijgen voor de verwerking van persoonsgegevens niet worden vermeden door vast te stellen dat de desbetreffende persoonsgegevens door de betrokkene voor het grote publiek toegankelijk zijn gemaakt. Het moet even gemakkelijk zijn om toestemming voor de verwerking van persoonsgegevens ten behoeve van de targeting of aanlevering van politieke reclame in te trekken als om die te geven. Het weigeren of intrekken van toestemming mag voor de betrokkene niet moeilijker of tijdrovender zijn dan het geven ervan. Elektronische signalen die wijzen op de wens van een persoon om geen politieke reclame te ontvangen, moeten in acht worden genomen.

  81. In het licht van het arrest van het Hof van Justitie van 4 juli 2023 in zaak C-252/21(10), Meta Platforms e.a. (Algemene gebruiksvoorwaarden van een online sociaal netwerk), moet het betrokkenen vrij staan om in het kader van politieke reclame hun toestemming voor bepaalde gegevensverwerkingsactiviteiten te weigeren, zonder dat zij verplicht zijn volledig af te zien van toegang tot een onlinedienst. Zoals het Hof van Justitie heeft geoordeeld, moet aan deze gebruikers een gelijkwaardig alternatief worden aangeboden dat niet gepaard gaat met dergelijke gegevensverwerkingsactiviteiten.

  82. Zeer jonge mensen zijn een bijzonder kwetsbare groep die kan worden uitgebuit door middel van misbruik van targetingtechnieken en reclameaanleveringstechnieken. Hoewel zij nog geen stemrecht hebben, kan politieke reclame specifiek op hen worden gericht om het debat te manipuleren. Targetingtechnieken of technieken voor de aanlevering van een reclameboodschap die gepaard gaan met de verwerking van persoonsgegevens van een betrokkene van wie met redelijke zekerheid bekend is dat deze persoon ten minste één jaar jonger is dan de volgens de nationale regels geldende kiesgerechtigde leeftijd, moeten daarom in het kader van politieke reclame verboden worden.

  83. Met het oog op meer transparantie en verantwoordingsplicht moeten de verwerkingsverantwoordelijken bij het gebruik van targetingtechnieken en technieken voor de aanlevering van een reclameboodschap in het kader van politieke onlinereclame die gepaard gaan met de verwerking van persoonsgegevens, voor aanvullende transparantievereisten zorgen. Dergelijke vereisten moeten onder meer de vaststelling omvatten van een beleidsplan waarin wordt beschreven hoe dergelijke technieken en de belangrijkste kenmerken worden gebruikt, alsook het bijhouden van een register van het gebruik ervan, het uitvoeren van een jaarlijkse risicobeoordeling van het gebruik van die technieken met betrekking tot de grondrechten en fundamentele vrijheden en het verstrekken, samen met een vermelding dat een reclame een politieke reclameboodschap betreft, van aanvullende informatie die de betrokken persoon nodig heeft om de logica te begrijpen.

  84. De transparantie- en verantwoordingsvereisten moeten gelden voor alle verwerkingsverantwoordelijken, ongeacht of de verwerkingsverantwoordelijke in eigen hoedanigheid of samen met de aanbieder van politieke reclamediensten handelt, of dezelfde entiteit is als de uitgever van politieke reclame. Indien de verwerkingsverantwoordelijke verschilt van de uitgever van politieke reclame, moet de verwerkingsverantwoordelijke het interne beleid toezenden aan de uitgever van politieke reclame en ervoor zorgen dat andere informatie die nodig is voor de naleving van deze verordening tijdig en accuraat aan de uitgever van politieke reclame wordt meegedeeld.

  85. Aanbieders van politieke reclamediensten moeten aan de uitgevers van politieke reclame de informatie toezenden die nodig is om aan hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening te voldoen. De toezending van dergelijke informatie zou op basis van normen kunnen worden geautomatiseerd en geïntegreerd in de normale bedrijfsprocessen.

  86. Om personen in staat te stellen om hun rechten op het gebied van gegevensbescherming beter uit te oefenen, moeten uitgevers van politieke reclame de betrokkenen voorzien van aanvullende informatie en doeltreffende instrumenten die de uitoefening ondersteunen van hun rechten uit hoofde van het EU-rechtskader voor gegevensbescherming, waaronder het recht om hun persoonsgegevens te wijzigen of bezwaar te maken of hun toestemming in te trekken wanneer zij gericht worden benaderd met een politieke reclameboodschap. Deze informatie moet ook vanuit de transparantieverklaring gemakkelijk rechtstreeks toegankelijk zijn. De instrumenten die aan personen ter beschikking worden gesteld om de uitoefening van hun rechten te ondersteunen, moeten daadwerkelijk voorkomen dat politieke reclameboodschappen zich op een individuele persoon richten en moeten targeting op basis van specifieke criteria en door een of meer specifieke verwerkingsverantwoordelijken voorkomen.

  87. De informatie die moet worden verstrekt overeenkomstig alle voorschriften die van toepassing zijn op het gebruik van targetingtechnieken en technieken voor de aanlevering van een reclameboodschap krachtens deze verordening, moet worden gepresenteerd in een formaat dat gemakkelijk toegankelijk, duidelijk zichtbaar en gebruiksvriendelijk is, onder meer door het gebruik van eenvoudige taal, en dat toegankelijk is voor personen met een handicap.

  88. Het is passend regels vast te stellen voor de toezending van informatie over targeting en aanlevering van reclameboodschappen aan andere belanghebbende entiteiten. De toepasselijke regeling moet in overeenstemming zijn met de regeling voor de toezending van informatie in verband met de transparantievereisten.

  89. In een derde land gevestigde aanbieders van politieke reclamediensten die diensten aanbieden in de Unie, moeten een gemachtigde wettelijke vertegenwoordiger in de Unie aanwijzen die geregistreerd is bij de in elke lidstaat aangewezen bevoegde autoriteit, zodat er doeltreffend op kan worden toegezien dat deze verordening door die aanbieders wordt nageleefd. De wettelijke vertegenwoordiger zou de vertegenwoordiger kunnen zijn die is aangewezen op grond van artikel 27 van Verordening (EU) 2016/679 of de wettelijke vertegenwoordiger die is aangewezen op grond van artikel 13 van Verordening (EU) 2022/2065. De lidstaten moeten een openbaar toegankelijk register bijhouden van alle wettelijke vertegenwoordigers die uit hoofde van deze verordening op hun grondgebied zijn geregistreerd, en de Commissie moet een openbaar toegankelijk portaal opzetten en onderhouden dat verbonden is met de door de lidstaten verstrekte websites. Gezien het belang van dat vereiste voor de doeltreffende handhaving van deze verordening met betrekking tot in een derde land gevestigde aanbieders van politieke reclamediensten en voor het behoud van een gelijk speelveld voor alle aanbieders van politieke reclamediensten op de interne markt, moeten de lidstaten, bij gebrek aan een aangewezen wettelijke vertegenwoordiger, passende maatregelen nemen om de naleving van deze verordening te waarborgen, onder meer door de publicatie of verspreiding van de desbetreffende politieke reclameboodschappen stop te zetten wanneer de naleving niet op andere wijze kan worden gewaarborgd.

  90. In het belang van een doeltreffend toezicht op deze verordening moeten de toezichthoudende autoriteiten de bevoegdheid krijgen om de relevante regels te monitoren en te handhaven, en te waarborgen dat zij over de middelen beschikken die nodig zijn om hun taken krachtens deze verordening uit te voeren. Afhankelijk van het rechtsstelsel van elke lidstaat en overeenkomstig het vigerende Unierecht, met inbegrip van Verordening (EU) 2016/679 en Verordening (EU) 2022/2065, kunnen daartoe verschillende nationale gerechtelijke of administratieve instanties worden aangewezen.

  91. Wat het toezicht op onlinetussenhandelsdiensten krachtens deze verordening betreft, moeten de lidstaten hiertoe bevoegde autoriteiten aanwijzen en ervoor zorgen dat dit toezicht coherent is met het toezicht door de bevoegde autoriteiten die zijn aangewezen op grond van artikel 49 van Verordening (EU) 2022/2065. De digitaledienstencoördinatoren die krachtens deze verordening zijn aangewezen, moeten in iedere lidstaat in elk geval verantwoordelijk zijn voor de coördinatie op nationaal niveau in verband met deze kwesties en, waar nodig, grensoverschrijdende samenwerking aangaan met andere digitaledienstencoördinatoren volgens de mechanismen van deze verordening. In het kader van de toepassing van deze verordening moet dit mechanisme beperkt blijven tot de nationale samenwerking tussen de digitaledienstencoördinatoren en mag niet overeenkomstig Verordening (EU) 2022/2065 op het niveau van de Unie worden geregeld. Voor zover de Commissie exclusief bevoegd is om de naleving door zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines in de zin van Verordening (EU) 2022/2065 van de in die verordening vastgestelde verplichtingen te controleren en te handhaven, moet zij nagaan of deze actoren voldoen aan hun verplichtingen met betrekking tot het Europees register voor politieke onlinereclameboodschappen.

  92. Voor het toezicht op de aspecten van deze verordening die niet krachtens de Verordeningen (EU) 2016/679 en (EU) 2018/1725 onder de bevoegdheid van de toezichthoudende autoriteiten vallen, moeten de lidstaten bevoegde autoriteiten aanwijzen om de desbetreffende regels te controleren en te handhaven. Om de eerbiediging van de grondrechten en fundamentele vrijheden, de rechtsstaat en de democratische beginselen alsook het vertrouwen van het publiek in het toezicht op politieke reclame te ondersteunen, is het noodzakelijk dat deze autoriteiten onpartijdig zijn, structureel onafhankelijk zijn, dat wil zeggen vrij van inmenging van buitenaf of politieke druk, en dat zij naar behoren bevoegd zijn om effectief toezicht te houden op, en de nodige maatregelen te nemen ter waarborging van, de naleving van deze verordening, met name wat betreft het label en de transparantievereisten. Hoewel de lidstaten, met name de nationale regulerende instanties of organen krachtens artikel 30 van Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad(11) kunnen aanwijzen, zouden zij ook andere autoriteiten, zoals verkiezings- of gerechtelijke autoriteiten, kunnen aanwijzen.

  93. Om de toezichthoudende autoriteiten bij te staan bij hun taken, moet de Commissie het Europees Comité voor gegevensbescherming verzoeken richtsnoeren uit te vaardigen voor de in artikel 51 van Verordening (EU) 2016/679 bedoelde toezichthoudende autoriteiten over de verwerking van bijzondere categorieën persoonsgegevens met het oog op de targeting of aanlevering van politieke reclameboodschappen, met inbegrip van de voorwaarden voor het verkrijgen van toestemming voor de targeting of aanlevering van politieke reclameboodschappen en de samenwerking tussen dergelijke autoriteiten en andere autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de toepassing en handhaving van de vereisten van deze verordening.

  94. Onafhankelijke toezichthoudende autoriteiten uit hoofde van Verordening (EU) 2016/679 moeten worden ondersteund om ten volle gebruik te kunnen maken van hun bevoegdheden uit hoofde van die verordening teneinde toezicht te houden op de bescherming van persoonsgegevens krachtens deze verordening, onder meer in het kader van de samenwerkingsprocedure, het coherentiemechanisme en met name de spoedprocedure. De periode voorafgaand aan verkiezingen of referenda is bijzonder belangrijk bij het voeren van politieke campagnes en bij het beïnvloeden van burgers om politieke meningen te vormen en hun stemrecht uit te oefenen. Die periode is ook bijzonder gevoelig voor inbreuken op de toepasselijke regels, omdat corrigerende maatregelen doorgaans vóór de verkiezingen moeten worden genomen om doeltreffend te zijn. Daarom kunnen inbreuken op de regels die van toepassing zijn op de verwerking van persoonsgegevens voor de targeting van politieke reclame in die periode bijzonder negatieve gevolgen hebben voor de rechten van burgers, waaronder hun vrijheid om zonder ongepaste beïnvloeding een mening te vormen en hun vrijheid van informatie. Om te zorgen voor een snel optreden ter bescherming van de rechten en vrijheden van personen tijdens de kritieke periode voordat er tijdens verkiezingen wordt gestemd, moeten de gegevensbeschermingsautoriteiten ervoor zorgen dat zij onmiddellijk kunnen optreden om de rechten van de betrokkenen af te dwingen. Daartoe moeten de gegevensbeschermingsautoriteiten gebruikmaken van het scala aan instrumenten waarin Verordening (EU) 2016/679 voorziet om samen te werken en elkaar bij te staan, in voorkomend geval met inbegrip van de spoedprocedure van artikel 66 van die verordening.

  95. Hoewel de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de toepassing van deze verordening niet mogen afwijken van de besluiten die zijn genomen door de toezichthoudende autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de toepassing van Verordening (EU) 2016/679, als bedoeld in artikel 51 van die verordening, is het mogelijk dat die bevoegde autoriteiten voor de toepassing van deze verordening moeten beoordelen of politieke reclame in overeenstemming is met die verordening. Volgens artikel 4, lid 3, VEU moeten die bevoegde autoriteiten en toezichthoudende autoriteiten loyaal met elkaar samenwerken en hun respectieve bevoegdheden en competenties in acht nemen, teneinde de samenhang van de toepassing van beide verordeningen te waarborgen.

  96. Voor zover het Unierecht reeds regels omvat met betrekking tot de informatieverstrekking aan bevoegde autoriteiten en de samenwerking met en tussen die autoriteiten, zoals artikel 9 van Verordening (EU) 2022/2065 of die van Verordening (EU) 2016/679, moeten die regels van overeenkomstige toepassing zijn op de desbetreffende bepalingen van deze verordening.

  97. Ter ondersteuning van het doeltreffend toepassen van, toezicht houden op en handhaven van de bepalingen van deze verordening en onverminderd Verordeningen (EU) 2016/679, (EU) 2018/1725 en (EU) 2022/2065, moet worden vastgesteld welke bevoegde autoriteit verantwoordelijk moet zijn indien politieke reclamediensten in meer dan een lidstaat worden verleend of indien de aanbieder van politieke reclamediensten zijn hoofdactiviteiten verricht buiten de lidstaat waar zijn hoofdvestiging of aangewezen wettelijke vertegenwoordiger is gelegen. Indien een dienstverlener in meer dan één lidstaat politieke reclamediensten aanbiedt, moet(en) de bevoegde autoriteit(en) van de lidstaat waar de hoofdvestiging van de aanbieder van politieke reclamediensten is gevestigd, normaal gesproken verantwoordelijk zijn voor het doeltreffend toepassen van, toezicht houden op en handhaven van de bepalingen van deze verordening. Om te bepalen waar een aanbieder van politieke reclamediensten zijn hoofdvestiging heeft, moeten de bevoegde autoriteiten rekening houden met de plaats waar die aanbieder zijn hoofdkantoor of statutaire zetel heeft waar de voornaamste financiële functies en de operationele controle worden uitgeoefend.

  98. Bij de uitoefening van hun toezichts- en handhavingsbevoegdheden moeten de bevoegde autoriteiten van alle lidstaten samenwerken en elkaar waar nodig bijstand verlenen. Indien een vermoedelijke inbreuk op deze verordening alleen betrekking heeft op de bevoegde autoriteit(en) van de plaats waar de aanbieder van politieke reclamediensten niet zijn hoofdvestiging heeft, moet(en) de betrokken bevoegde autoriteit(en) de ten aanzien van de hoofdvestiging bevoegde autoriteit daarvan in kennis stellen, die de zaak dienovereenkomstig moet beoordelen en, in voorkomend geval, de nodige onderzoeks- en handhavingsmaatregelen moet nemen.

  99. Om de doeltreffende toepassing en handhaving van deze verordening in geval van grensoverschrijdende dienstverlening verder te vergemakkelijken moet het, ingeval een onderzoek naar een vermeende inbreuk op deze verordening betrekking heeft op de verlening van politieke reclamediensten in een of meer lidstaten waar de aanbieder niet zijn hoofdvestiging heeft, mogelijk zijn voor de ten aanzien van de hoofdvestiging bevoegde autoriteit om een gezamenlijk onderzoek op te starten en te leiden met deelname van de betrokken bevoegde autoriteit(en).

  100. De autoriteiten die bevoegd zijn voor het toezicht op deze verordening moeten zowel op nationaal als op Unieniveau samenwerken en daarbij optimaal gebruikmaken van bestaande structuren, waaronder, in voorkomend geval, nationale samenwerkingsnetwerken, het Europees samenwerkingsnetwerk voor verkiezingen als bedoeld in de aanbeveling van de Commissie van 12 september 2018 betreffende electorale samenwerkingsnetwerken, onlinetransparantie, bescherming tegen cyberincidenten en bestrijding van desinformatiecampagnes in het kader van de verkiezingen voor het Europees Parlement, de krachtens Verordening (EU) 2022/2065 opgerichte Europese Raad voor digitale diensten en de krachtens Richtlijn 2010/13/EU opgerichte Europese Groep van regelgevende instanties voor audiovisuele mediadiensten. Deze samenwerking moet de snelle en veilige uitwisseling van informatie over kwesties die verband houden met de uitoefening van hun toezichts- en handhavingstaken uit hoofde van deze verordening vergemakkelijken, onder meer door gezamenlijk inbreuken vast te stellen, bevindingen en deskundigheid te delen en te overleggen over de toepassing en handhaving van de relevante regels.

  101. Met het oog op een doeltreffende en gestructureerde samenwerking tussen alle bevoegde autoriteiten met betrekking tot alle aspecten van deze verordening moeten de door de lidstaten aangewezen nationale contactpunten op het niveau van de Unie periodiek bijeenkomen in het kader van het netwerk van nationale contactpunten. Om tot een betere samenwerking en uitwisseling van informatie en praktijken op het niveau van de Unie te komen, moet dat netwerk nauw samenwerken met het Europees samenwerkingsnetwerk voor verkiezingen, de Europese Groep van regelgevende instanties voor audiovisuele mediadiensten en andere relevante netwerken of organen.

  102. Om de doeltreffende toepassing van de in deze verordening vastgelegde verplichtingen te vergemakkelijken, moeten de nationale autoriteiten de bevoegdheid krijgen om bij de aanbieders van politieke reclamediensten relevante informatie op te vragen over de transparantie van politieke reclameboodschappen. De aan de bevoegde autoriteiten toe te zenden informatie zou betrekking kunnen hebben op een reclamecampagne, jaarcijfers of specifieke reclameboodschappen. Om ervoor te zorgen dat aan verzoeken om dergelijke informatie op doeltreffende en efficiënte wijze kan worden voldaan en dat aanbieders van politieke reclamediensten niet worden geconfronteerd met onevenredige lasten, moeten bepaalde voorwaarden worden vastgesteld aan dergelijke verzoeken. Met name met het oog op passend toezicht op een verkiezingsproces moeten aanbieders van politieke reclamediensten op verzoeken van bevoegde autoriteiten snel reageren, dat wil zeggen uiterlijk binnen een vastgesteld termijn. In de laatste maand vóór een verkiezing of referendum moet een schending van die verplichtingen worden beschouwd als een negatieve en zeer ingrijpende aantasting van de rechten van de burger en moeten aanbieders van politieke reclamediensten daarom de gevraagde informatie binnen een korter vastgesteld termijn verstrekken. Aanbieders van politieke reclamediensten die worden aangemerkt als micro- of kleine ondernemingen die vallen onder artikel 3, leden 1 en 2, van Richtlijn 2013/34/EU moeten de gevraagde informatie onverwijld en indien mogelijk voor de datum van de verkiezing of het referendum verstrekken. In het belang van de rechtszekerheid en overeenkomstig de rechten van de verdediging moeten verzoeken om informatie van een bevoegde autoriteit een toereikende motivering en informatie over het beschikbare verhaal bevatten.

    Een dergelijke motivering is eventueel niet vereist wanneer de openbaarmaking van de redenen voor het verzoek om informatie het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van strafbare feiten of ernstige bestuursrechtelijke overtredingen duidelijk in gevaar zou brengen. De ernst van een bestuursrechtelijke overtreding die een dergelijke uitzondering rechtvaardigt, moet niet alleen worden bepaald door het bedrag van de boete of sanctie die uit hoofde van deze verordening kan worden opgelegd, maar ook door de negatieve gevolgen die dergelijke overtreding kan hebben voor een verkiezing of referendum, of een wet- of regelgevingsproces. Aanbieders van politieke reclamediensten moeten contactpunten aanwijzen voor overleg met de bevoegde autoriteiten. Dergelijke contactpunten kunnen elektronisch zijn. Uit vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie volgt dat de bescherming van natuurlijke en rechtspersonen tegen willekeurige of onevenredige ingrepen van de overheidsinstanties in de privésfeer van die personen een algemeen beginsel van het Unierecht vormt. Deze bescherming kan door een persoon worden ingeroepen als een door het Unierecht gewaarborgd recht, voor de toepassing van artikel 47, eerste alinea, van het Handvest, om in rechte op te komen tegen een voor hem bezwarende handeling, zoals een bevel tot het verstrekken van inlichtingen of een sanctie wegens niet-naleving van dat bevel.

  103. De lidstaten moeten voor de toepassing van deze verordening een bevoegde autoriteit als nationaal contactpunt op het niveau van de Unie aanwijzen. Het contactpunt moet, indien mogelijk, lid zijn van het Europees samenwerkingsnetwerk voor verkiezingen. Het nationale contactpunt moet de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten bij hun toezichts- en handhavingstaken vergemakkelijken, met name in overleg met de nationale contactpunten in andere lidstaten en met andere bevoegde autoriteiten in de eigen lidstaat.

  104. De autoriteiten van de lidstaten moeten ervoor zorgen dat inbreuken door opdrachtgevers of aanbieders van politieke reclamediensten op de in deze verordening vastgelegde verplichtingen worden bestraft met boeten of financiële sancties of, in voorkomend geval, met andere rechtsmiddelen, waaronder dwangsommen. Daarbij moeten zij rekening houden met de aard, de ernst, de frequentie en de duur van de inbreuk, het algemeen belang, de omvang en de aard van de verrichte activiteiten, alsmede, indien van toepassing, de omvang en de economische draagkracht van de inbreukpleger. Voorts moeten de autoriteiten van de lidstaten in aanmerking nemen of de opdrachtgever of aanbieder van politieke reclamediensten systematisch of herhaaldelijk deze verplichtingen niet nakomt, bijvoorbeeld door informatie te laat aan belanghebbende entiteiten te verstrekken en, in voorkomend geval, of de aanbieder van politieke reclamediensten in verschillende lidstaten actief is. Sancties moeten in elk afzonderlijk geval doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn, met inachtneming van toereikende en toegankelijke procedurele waarborgen, en met name de noodzaak om ervoor te zorgen dat het politieke debat open en toegankelijk blijft. Bepaalde verplichtingen spelen een cruciale rol met het oog op de doeltreffende verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening en inbreuken op deze verplichtingen moeten als bijzonder ernstig worden beschouwd.

  105. Personen of entiteiten moeten klachten kunnen indienen bij de bevoegde autoriteiten, zodat die in kennis worden gesteld van omstandigheden die een inbreuk op deze verordening kunnen vormen. Er zij aan herinnerd dat in dit verband ook andere administratieve procedures waarin het Unierecht voorziet, van toepassing kunnen zijn. Betrokkenen hebben bijvoorbeeld het recht om klachten in te dienen bij de krachtens Verordening (EU) 2016/679 aangewezen toezichthoudende autoriteiten wegens inbreuken in verband met de verwerking van hun persoonsgegevens. Bovendien is het voor personen of entiteiten ook mogelijk om bij de uit hoofde van Verordening (EU) 2022/2065 aangewezen digitaledienstencoördinatoren een klacht in te dienen tegen aanbieders van tussenhandelsdiensten wegens vermeende inbreuken op die verordening. Onverminderd die procedures of andere beschikbare administratieve procedures of voorzieningen in rechte moeten de bevoegde autoriteiten dergelijke klachten behandelen, onder meer door de klager in kennis te stellen van het gevolg dat daaraan is gegeven. Wanneer een bevoegde autoriteit in kennis wordt gesteld van een klacht die onder de bevoegdheid van een bevoegde autoriteit in een andere lidstaat valt, moet zij die klacht onverwijld doorsturen naar die bevoegde autoriteit.

  106. Bij de uitoefening van hun bevoegdheden uit hoofde van deze verordening moeten de bevoegde autoriteiten onderworpen zijn aan passende procedurele waarborgen overeenkomstig het Unierecht en het lidstatelijke recht, waaronder doeltreffende voorzieningen in rechte en een eerlijke rechtsbedeling.

  107. Om de naleving van deze verordening te ondersteunen, moeten dienstverleners en andere belanghebbende entiteiten tijdig gemakkelijk toegankelijke informatie krijgen over de data van verkiezingen en referenda. De lidstaten moeten daarom de data van hun verkiezingen en referenda en, in voorkomend geval, de data van hun verkiezingsperioden bekendmaken. Die informatie moet gemakkelijk toegankelijk zijn en tijdig worden verstrekt. Ook moeten zij die informatie onmiddellijk na de aankondiging van die datums openbaar maken op een door de Commissie beschikbaar gesteld portaal.

  108. Ter ondersteuning van de effectieve uitvoering van deze verordening door de bevoegde nationale autoriteiten wordt de Commissie aangespoord waar nodig richtlijnen op te stellen inzake de identificatie van politieke reclame en de toepassing van sancties.

  109. Teneinde de doelstellingen van deze verordening te verwezenlijken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen met betrekking tot de informatie die in de transparantieverklaring moet worden opgenomen en met betrekking tot de informatie over het gebruik van targetingtechnieken en reclameaanleveringstechnieken. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016(12) over beter wetgeven. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

  110. Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten, zoals hierin bepaald, aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(13).

  111. Binnen twee jaar na elke verkiezing voor het Europees Parlement moet de Commissie een openbaar verslag indienen over de evaluatie en toetsing van deze verordening. Bij het opstellen van dat verslag moet de Commissie ook rekening houden met de uitvoering van deze verordening in de context van andere verkiezingen en referenda in de Unie.

  112. Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk de bijdrage aan de goede werking van de interne markt voor politieke reclame en aanverwante diensten en de vaststelling van regels inzake het gebruik van targetingtechnieken en technieken voor de aanlevering van een reclameboodschap in het kader van de publicatie en verspreiding van politieke reclame, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 VEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken.

  113. Deze verordening doet geen afbreuk aan de regels die met name zijn vastgelegd in Richtlijnen 2000/31/EG(14), 2002/58/EG(15), 2005/29/EG(16), 2006/114/EG(17), 2006/123/EG(18), 2010/13/EU en 2011/83/EU(19) en Verordening (EU) 2019/1150 van het Europees Parlement en de Raad(20), alsook Verordening (EU) 2022/2065, met inbegrip van de aansprakelijkheidsregels voor aanbieders van tussenhandelsdiensten in de artikelen 4, 5, 6 en 8 van die laatste verordening. Deze verordening moet een aanvulling vormen op het acquis van de Unie inzake gegevensbescherming, met name de Verordeningen (EU) 2016/679 en (EU) 2018/1725 en Richtlijn 2002/58/EG.

  114. Overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 is de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming geraadpleegd, en op 20 januari 2022 heeft hij een advies uitgebracht(21),

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

1.

Bij deze verordening worden vastgesteld:

  1. geharmoniseerde regels, met inbegrip van transparantieverplichtingen en daarmee verband houdende zorgvuldigheidsverplichtingen, voor het aanbieden van politieke reclame en aanverwante diensten, en, in voorkomend geval, voor opdrachtgevers, inzake het verzamelen, bewaren, openbaar maken en publiceren van informatie met betrekking tot het verlenen van dergelijke diensten op de interne markt;

  2. geharmoniseerde regels voor het gebruik van targetingtechnieken en technieken voor de aanlevering van een reclameboodschap die gepaard gaan met de verwerking van persoonsgegevens in het kader van het aanbieden van politieke onlinereclame;

  3. regels voor het toezicht op en de handhaving van deze verordening, ook met betrekking tot de samenwerking van en coördinatie tussen de bevoegde autoriteiten.

2.

Politieke standpunten en andere redactionele inhoud, ongeacht het medium waarin zij worden geuit, die onder de redactionele verantwoordelijkheid vallen, worden niet als politieke reclame aangemerkt, tenzij er sprake is van een specifieke betaling of een andere vergoeding voor, of in verband met, de productie, plaatsing, promotie, publicatie, aanlevering of verspreiding ervan door derden.

3.

Politieke meningen die op persoonlijke titel worden geuit, worden niet als politieke reclame beschouwd.

4.

De doelstellingen van deze verordening zijn:

  1. het bijdragen tot de goede werking van de interne markt voor politieke reclame en aanverwante diensten;

  2. het beschermen van de grondrechten en vrijheden die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn verankerd, met name het recht op privacy en de bescherming van persoonsgegevens.

1.

Deze verordening is van toepassing op politieke reclame wanneer de politieke reclameboodschap in de Unie wordt verspreid, in het publieke domein van een of meer lidstaten wordt gebracht of gericht is op Unieburgers, ongeacht de plaats van vestiging van de aanbieder van politieke reclamediensten of de verblijfplaats of plaats van vestiging van de opdrachtgever, en ongeacht de gebruikte middelen.

2.

Deze verordening heeft geen gevolgen voor de inhoud van politieke reclameboodschappen of Unie- of nationale regels die andere aspecten in verband met politieke reclame regelen dan die welke onder deze verordening vallen, met inbegrip van de regels inzake de organisatie, de financiering en het voeren van politieke campagnes, de regels inzake algemene verboden of beperkingen ten aanzien van politieke reclame gedurende bepaalde perioden, en, in voorkomend geval, de regels inzake verkiezingsperioden.

3.

Deze verordening is van toepassing onverminderd de regels die zijn vastgelegd bij:

  1. Richtlijn 2000/31/EG;

  2. Richtlijn 2002/58/EG;

  3. Richtlijn 2005/29/EG;

  4. Richtlijn 2006/114/EG;

  5. Richtlijn 2006/123/EG;

  6. Richtlijn 2010/13/EU;

  7. Richtlijn 2011/83/EU;

  8. Verordening (EU) 2019/1150;

  9. Verordening (EU) 2022/2065.

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  1. “dienst”: elke economische activiteit, anders dan in loondienst, die gewoonlijk tegen vergoeding geschiedt, zoals bedoeld in artikel 57 VWEU;

  2. “politieke reclame”: de productie, plaatsing, promotie, publicatie, aanlevering of verspreiding, op welke wijze dan ook, van een boodschap die gewoonlijk tegen vergoeding of via interne activiteiten of in het kader van een politieke reclamecampagne wordt overgebracht:

    1. door, voor of namens een politieke actor, tenzij het om een zuiver particuliere of commerciële boodschap gaat; of

    2. die van invloed kan zijn op en bedoeld is om het resultaat van een verkiezing of referendum, stemgedrag of een wetgevings- of regelgevingsproces op Unie-, nationaal, regionaal of lokaal niveau te beïnvloeden;

      en niet bestaat uit:

      1. berichten van lidstaten of de Unie die afkomstig zijn van officiële bronnen en die zich strikt beperken tot de organisatie van en de voorwaarden voor deelname aan verkiezingen of referenda, waaronder de kandidaatstellingen en de in het referendum gestelde vraag, of voor de bevordering van de deelname aan verkiezingen of referenda;

      2. publieke communicatie die tot doel heeft om het publiek door, voor of namens een overheidsinstantie van een lidstaat of door, voor of namens de Unie, alsook door, voor of namens leden van de regering van een lidstaat, officieel voor te lichten, mits deze communicatie niet van invloed is op en niet bedoeld is om het resultaat van een verkiezing of referendum, stemgedrag of een wet- of regelgevingsproces te beïnvloeden; en

      3. de presentatie van kandidaten in bepaalde openbare ruimten of in de media, waarin uitdrukkelijk bij wet is voorzien en die kosteloos wordt uitgevoerd, onder waarborging van gelijke behandeling van de kandidaten;

  3. “politieke reclameboodschap”: een geval van politieke reclame die op enigerlei wijze wordt gepubliceerd, aangeleverd of verspreid;

  4. “politieke actor”:

    1. een politieke partij als gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 of een entiteit die direct of indirect verband houdt met het werkterrein van een dergelijke politieke partij;

    2. een politieke alliantie als gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014;

    3. een Europese politieke partij als gedefinieerd in artikel 2, punt 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014;

    4. een kandidaat voor of houder van een gekozen functie op Unie-, nationaal, regionaal of lokaal niveau, of voor een leidinggevende functie binnen een politieke partij;

    5. een lid van instellingen van de Unie, met uitzondering van het Hof van Justitie van de Europese Unie, de Europese Centrale Bank en de Europese Rekenkamer, of van een regering van een lidstaat op nationaal, regionaal of lokaal niveau;

    6. een politieke campagneorganisatie met of zonder rechtspersoonlijkheid, uitsluitend opgericht om het resultaat van een verkiezing of referendum te beïnvloeden;

    7. elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een van de in de punten a) tot en met f) bedoelde personen of organisaties vertegenwoordigt en namens een dergelijke personen of organisaties optreedt, en die de politieke doelstellingen van dergelijke personen of organisaties promoot;

  5. “politieke reclamedienst”: een dienst die politieke reclame omvat, met uitzondering van een online “tussenhandelsdienst” als gedefinieerd in artikel 3, punt g), van Verordening (EU) 2022/2065, die wordt verleend zonder vergoeding voor de productie, plaatsing, promotie, publicatie, aanlevering of verspreiding van de specifieke boodschap;

  6. “aanbieder van politieke reclamediensten”: een natuurlijke of rechtspersoon die zich bezighoudt met het aanbieden van politieke reclamediensten, met uitzondering van louter ondersteunende diensten;

  7. “politieke reclamecampagne”: de productie, plaatsing, promotie, publicatie, aanlevering of verspreiding van een reeks gerelateerde politieke reclameboodschappen in het kader van een overeenkomst inzake politieke reclame, op basis van gemeenschappelijke opstelling, sponsoring of financiering;

  8. “zeer groot onlineplatform”: een onlineplatform dat is aangemerkt als een zeer groot onlineplatform op grond van artikel 33, lid 4, van Verordening (EU) 2022/2065;

  9. “zeer grote onlinezoekmachine”: een onlinezoekmachine die is aangemerkt als een zeer grote onlinezoekmachine op grond van artikel 33, lid 4, van Verordening (EU) 2022/2065;

  10. “opdrachtgever”: de natuurlijke persoon of rechtspersoon op wiens verzoek of namens wie een politieke reclameboodschap wordt geproduceerd, geplaatst, gepromoot, gepubliceerd, aangeleverd of verspreid;

  11. “targetingtechnieken”: technieken die worden gebruikt om een politieke reclameboodschap alleen op een specifieke persoon of groep personen te richten of om deze op basis van de verwerking van persoonsgegevens uit te sluiten;

  12. “technieken voor de aanlevering van een reclameboodschap”: optimaliseringstechnieken die worden gebruikt om de verspreiding, het bereik of de zichtbaarheid van een politieke reclameboodschap op basis van de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens te vergroten en die kunnen dienen om alleen de politieke reclameboodschap op een specifieke persoon of groep personen te richten;

  13. “uitgever van politieke reclame”: een aanbieder van politieke reclamediensten die politieke reclame publiceert, aanlevert of verspreidt via om het even welke media;

  14. “verwerkingsverantwoordelijke”: een “verwerkingsverantwoordelijke” als gedefinieerd in artikel 4, punt 7, van Verordening (EU) 2016/679 of, in voorkomend geval, als gedefinieerd in artikel 3, punt 8, van Verordening (EU) 2018/1725.

1.

Om redenen die verband houden met de transparantie van politieke reclame mogen de lidstaten geen bepalingen of maatregelen handhaven of invoeren die afwijken van de bepalingen van deze verordening.

2.

Het verlenen van politieke reclamediensten mag niet worden verboden of beperkt, ook niet geografisch, om redenen die verband houden met transparantie, wanneer aan de voorschriften van deze verordening wordt voldaan.

1.

Aanbieders van politieke reclamediensten leggen geen discriminerende beperkingen op aan de verlening van hun diensten uitsluitend op grond van de verblijfplaats of de plaats van vestiging van de opdrachtgever.

Aanbieders van politieke reclamediensten beperken de verlening van hun diensten aan een “Europese politieke partij” als gedefinieerd in artikel 2, punt 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 of aan een fractie in het Europees Parlement niet uitsluitend op basis van haar plaats van vestiging.

2.

Onverminderd strengere nationale regels worden in de laatste drie maanden voorafgaand aan een verkiezing die of een referendum dat op Unie-, nationaal, regionaal of lokaal niveau in een lidstaat wordt georganiseerd, politieke reclamediensten in verband met die verkiezing of dat referendum alleen verleend aan een opdrachtgever of een namens een opdrachtgever optredende dienstverlener die verklaart:

  1. een burger van de Unie te zijn; of

  2. een onderdaan van een derde land te zijn die permanent in de Unie verblijft en stemrecht heeft bij die verkiezing of dat referendum overeenkomstig het nationale recht van de lidstaat van verblijf; of

  3. een in de Unie gevestigde rechtspersoon te zijn die niet uiteindelijk het eigendom is of onder zeggenschap staat van een onderdaan van een derde land, met uitzondering van de in punt b) bedoelde onderdanen van derde landen, of van een in een derde land gevestigde rechtspersoon.

Artikel 1 Onderwerp en doelstellingen

1.

Bij deze verordening worden vastgesteld:

  1. geharmoniseerde regels, met inbegrip van transparantieverplichtingen en daarmee verband houdende zorgvuldigheidsverplichtingen, voor het aanbieden van politieke reclame en aanverwante diensten, en, in voorkomend geval, voor opdrachtgevers, inzake het verzamelen, bewaren, openbaar maken en publiceren van informatie met betrekking tot het verlenen van dergelijke diensten op de interne markt;

  2. geharmoniseerde regels voor het gebruik van targetingtechnieken en technieken voor de aanlevering van een reclameboodschap die gepaard gaan met de verwerking van persoonsgegevens in het kader van het aanbieden van politieke onlinereclame;

  3. regels voor het toezicht op en de handhaving van deze verordening, ook met betrekking tot de samenwerking van en coördinatie tussen de bevoegde autoriteiten.

2.

Politieke standpunten en andere redactionele inhoud, ongeacht het medium waarin zij worden geuit, die onder de redactionele verantwoordelijkheid vallen, worden niet als politieke reclame aangemerkt, tenzij er sprake is van een specifieke betaling of een andere vergoeding voor, of in verband met, de productie, plaatsing, promotie, publicatie, aanlevering of verspreiding ervan door derden.

3.

Politieke meningen die op persoonlijke titel worden geuit, worden niet als politieke reclame beschouwd.

4.

De doelstellingen van deze verordening zijn:

  1. het bijdragen tot de goede werking van de interne markt voor politieke reclame en aanverwante diensten;

  2. het beschermen van de grondrechten en vrijheden die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn verankerd, met name het recht op privacy en de bescherming van persoonsgegevens.

Artikel 2 Toepassingsgebied

1.

Deze verordening is van toepassing op politieke reclame wanneer de politieke reclameboodschap in de Unie wordt verspreid, in het publieke domein van een of meer lidstaten wordt gebracht of gericht is op Unieburgers, ongeacht de plaats van vestiging van de aanbieder van politieke reclamediensten of de verblijfplaats of plaats van vestiging van de opdrachtgever, en ongeacht de gebruikte middelen.

2.

Deze verordening heeft geen gevolgen voor de inhoud van politieke reclameboodschappen of Unie- of nationale regels die andere aspecten in verband met politieke reclame regelen dan die welke onder deze verordening vallen, met inbegrip van de regels inzake de organisatie, de financiering en het voeren van politieke campagnes, de regels inzake algemene verboden of beperkingen ten aanzien van politieke reclame gedurende bepaalde perioden, en, in voorkomend geval, de regels inzake verkiezingsperioden.

3.

Deze verordening is van toepassing onverminderd de regels die zijn vastgelegd bij:

  1. Richtlijn 2000/31/EG;

  2. Richtlijn 2002/58/EG;

  3. Richtlijn 2005/29/EG;

  4. Richtlijn 2006/114/EG;

  5. Richtlijn 2006/123/EG;

  6. Richtlijn 2010/13/EU;

  7. Richtlijn 2011/83/EU;

  8. Verordening (EU) 2019/1150;

  9. Verordening (EU) 2022/2065.

Artikel 3 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  1. “dienst”: elke economische activiteit, anders dan in loondienst, die gewoonlijk tegen vergoeding geschiedt, zoals bedoeld in artikel 57 VWEU;

  2. “politieke reclame”: de productie, plaatsing, promotie, publicatie, aanlevering of verspreiding, op welke wijze dan ook, van een boodschap die gewoonlijk tegen vergoeding of via interne activiteiten of in het kader van een politieke reclamecampagne wordt overgebracht:

    1. door, voor of namens een politieke actor, tenzij het om een zuiver particuliere of commerciële boodschap gaat; of

    2. die van invloed kan zijn op en bedoeld is om het resultaat van een verkiezing of referendum, stemgedrag of een wetgevings- of regelgevingsproces op Unie-, nationaal, regionaal of lokaal niveau te beïnvloeden;

      en niet bestaat uit:

      1. berichten van lidstaten of de Unie die afkomstig zijn van officiële bronnen en die zich strikt beperken tot de organisatie van en de voorwaarden voor deelname aan verkiezingen of referenda, waaronder de kandidaatstellingen en de in het referendum gestelde vraag, of voor de bevordering van de deelname aan verkiezingen of referenda;

      2. publieke communicatie die tot doel heeft om het publiek door, voor of namens een overheidsinstantie van een lidstaat of door, voor of namens de Unie, alsook door, voor of namens leden van de regering van een lidstaat, officieel voor te lichten, mits deze communicatie niet van invloed is op en niet bedoeld is om het resultaat van een verkiezing of referendum, stemgedrag of een wet- of regelgevingsproces te beïnvloeden; en

      3. de presentatie van kandidaten in bepaalde openbare ruimten of in de media, waarin uitdrukkelijk bij wet is voorzien en die kosteloos wordt uitgevoerd, onder waarborging van gelijke behandeling van de kandidaten;

  3. “politieke reclameboodschap”: een geval van politieke reclame die op enigerlei wijze wordt gepubliceerd, aangeleverd of verspreid;

  4. “politieke actor”:

    1. een politieke partij als gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 of een entiteit die direct of indirect verband houdt met het werkterrein van een dergelijke politieke partij;

    2. een politieke alliantie als gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014;

    3. een Europese politieke partij als gedefinieerd in artikel 2, punt 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014;

    4. een kandidaat voor of houder van een gekozen functie op Unie-, nationaal, regionaal of lokaal niveau, of voor een leidinggevende functie binnen een politieke partij;

    5. een lid van instellingen van de Unie, met uitzondering van het Hof van Justitie van de Europese Unie, de Europese Centrale Bank en de Europese Rekenkamer, of van een regering van een lidstaat op nationaal, regionaal of lokaal niveau;

    6. een politieke campagneorganisatie met of zonder rechtspersoonlijkheid, uitsluitend opgericht om het resultaat van een verkiezing of referendum te beïnvloeden;

    7. elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een van de in de punten a) tot en met f) bedoelde personen of organisaties vertegenwoordigt en namens een dergelijke personen of organisaties optreedt, en die de politieke doelstellingen van dergelijke personen of organisaties promoot;

  5. “politieke reclamedienst”: een dienst die politieke reclame omvat, met uitzondering van een online “tussenhandelsdienst” als gedefinieerd in artikel 3, punt g), van Verordening (EU) 2022/2065, die wordt verleend zonder vergoeding voor de productie, plaatsing, promotie, publicatie, aanlevering of verspreiding van de specifieke boodschap;

  6. “aanbieder van politieke reclamediensten”: een natuurlijke of rechtspersoon die zich bezighoudt met het aanbieden van politieke reclamediensten, met uitzondering van louter ondersteunende diensten;

  7. “politieke reclamecampagne”: de productie, plaatsing, promotie, publicatie, aanlevering of verspreiding van een reeks gerelateerde politieke reclameboodschappen in het kader van een overeenkomst inzake politieke reclame, op basis van gemeenschappelijke opstelling, sponsoring of financiering;

  8. “zeer groot onlineplatform”: een onlineplatform dat is aangemerkt als een zeer groot onlineplatform op grond van artikel 33, lid 4, van Verordening (EU) 2022/2065;

  9. “zeer grote onlinezoekmachine”: een onlinezoekmachine die is aangemerkt als een zeer grote onlinezoekmachine op grond van artikel 33, lid 4, van Verordening (EU) 2022/2065;

  10. “opdrachtgever”: de natuurlijke persoon of rechtspersoon op wiens verzoek of namens wie een politieke reclameboodschap wordt geproduceerd, geplaatst, gepromoot, gepubliceerd, aangeleverd of verspreid;

  11. “targetingtechnieken”: technieken die worden gebruikt om een politieke reclameboodschap alleen op een specifieke persoon of groep personen te richten of om deze op basis van de verwerking van persoonsgegevens uit te sluiten;

  12. “technieken voor de aanlevering van een reclameboodschap”: optimaliseringstechnieken die worden gebruikt om de verspreiding, het bereik of de zichtbaarheid van een politieke reclameboodschap op basis van de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens te vergroten en die kunnen dienen om alleen de politieke reclameboodschap op een specifieke persoon of groep personen te richten;

  13. “uitgever van politieke reclame”: een aanbieder van politieke reclamediensten die politieke reclame publiceert, aanlevert of verspreidt via om het even welke media;

  14. “verwerkingsverantwoordelijke”: een “verwerkingsverantwoordelijke” als gedefinieerd in artikel 4, punt 7, van Verordening (EU) 2016/679 of, in voorkomend geval, als gedefinieerd in artikel 3, punt 8, van Verordening (EU) 2018/1725.

Artikel 4 Internemarktbeginsel

Artikel 5 Verlening van politieke reclamediensten in de Unie

HOOFDSTUK II TRANSPARANTIE- EN ZORGVULDIGHEIDSVERPLICHTINGEN VOOR POLITIEKE RECLAMEDIENSTEN

Artikel 6 Transparantie- en zorgvuldigheidsverplichtingen voor politieke reclamediensten

Artikel 7 Identificatie van politieke reclamediensten

Artikel 8 Identificatie van een politieke reclameboodschap

Artikel 9 Bijhouden van registers

Artikel 10 Verstrekking van informatie aan de uitgever van politieke reclame

Artikel 11 Transparantie- en labelingvereisten voor elke politieke reclameboodschap

Artikel 12 Transparantieverklaringen

Artikel 13 Europees register voor politieke onlinereclameboodschappen

Artikel 14 Periodieke verslaglegging over politieke reclamedienst

Artikel 15 Melding van mogelijk non-conforme politieke reclameboodschappen

Artikel 16 Toezending van informatie aan nationale bevoegde autoriteiten

Artikel 17 Toezending van informatie aan andere belanghebbende entiteit

HOOFDSTUK III TARGETING EN AANLEVERING VAN POLITIEKE ONLINERECLAME

Artikel 18 Specifieke vereisten inzake targetingtechnieken en technieken voor de aanlevering van een reclameboodschap in het kader van politieke onlinereclame

Artikel 19 Aanvullende transparantievereisten met betrekking tot targetingtechnieken en technieken voor de aanlevering van een reclameboodschap in het kader van politieke onlinereclame

Artikel 20 Toezending van informatie over targeting of aanlevering van politieke onlinereclameboodschappen aan andere belanghebbende entiteiten

HOOFDSTUK IV TOEZICHT EN HANDHAVING

Artikel 21 Wettelijke vertegenwoordiger

Artikel 22 Bevoegde autoriteiten en contactpunten

Artikel 23 Grensoverschrijdende samenwerking

Artikel 24 Het recht om een klacht in te dienen

Artikel 25 Sancties

Artikel 26 Bekendmaking van de data van verkiezingen en referenda

HOOFDSTUK V SLOTBEPALINGEN

Artikel 27 Evaluatie en toetsing

Artikel 28 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

Artikel 29 Comitéprocedure

Artikel 30 Inwerkingtreding en toepassing