Bij deze verordening wordt een afwijking van de in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 uiteengezette aanlandingsverplichting vastgesteld met het oog op de implementatie van de internationale verplichtingen van de Unie met betrekking tot gedeelde bestanden die onder het visserijoverleg tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie in het kader van de handels- en samenwerkingsovereenkomst vallen.
Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/2926 van de Commissie van 12 juli 2024 betreffende de implementatie van de internationale verplichtingen van de Unie, als bedoeld in artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad, in het kader van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, wat betreft doornhaai
Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/2926 van de Commissie van 12 juli 2024 betreffende de implementatie van de internationale verplichtingen van de Unie, als bedoeld in artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad, in het kader van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, wat betreft doornhaai
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad,(1) en met name artikel 15, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
Op 29 april 2021 heeft de Raad Besluit (EU) 2021/689 betreffende de sluiting van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (hierna “de handels- en samenwerkingsovereenkomst” genoemd)(2), vastgesteld. De handels- en samenwerkingsovereenkomst is op 1 mei 2021 in werking getreden.
In artikel 498, lid 2, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst is bepaald dat de partijen bij de overeenkomst jaarlijks overleg houden om uiterlijk op 10 december van elk jaar de totale toegestane vangsten (TAC’s) voor de in bijlage 35 bij de overeenkomst vermelde bestanden voor het volgende jaar overeen te komen. Dit overleg kan ook betrekking hebben op de in artikel 498, lid 4, van de overeenkomst bedoelde aanvullende aangelegenheden, waaronder de lijst van bestanden die niet mogen worden bevist, de vaststelling van de TAC voor bestanden die niet in bijlage 35 of bijlage 36 zijn opgenomen en de respectieve aandelen van de partijen in die bestanden, en maatregelen inzake visserijbeheer.
De Unie houdt het jaarlijks overleg overeenkomstig de doelstellingen en beginselen van de artikelen 2, 3, 28 en 33 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, de artikelen 4 en 5 van Verordening (EU) 2019/472(3) en Verordening (EU) 2018/973(4) van het Europees Parlement en de Raad (tot vaststelling van de meerjarenplannen voor bestanden die worden gevangen in respectievelijk de westelijke wateren en de Noordzee), en Besluit (EU) 2021/1875 van de Raad(5).
Overeenkomstig artikel 494, lid 3, punt c), van de handels- en samenwerkingsovereenkomst is het standpunt van de Unie tijdens het jaarlijks overleg gebaseerd op het beste beschikbare wetenschappelijke advies, hoofdzakelijk dat welk wordt verstrekt door de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee.
Overeenkomstig de verplichting van artikel 498, lid 6, van die overeenkomst moet een schriftelijk verslag van de regelingen die naar aanleiding van het overleg tussen de partijen zijn getroffen, worden opgesteld en ondertekend door de delegatiehoofden van de partijen.
Op 6 december 2023 heeft de Unie met het Verenigd Koninkrijk overeenstemming bereikt over de vaststelling van een substantieel aantal TAC’s voor 2024 voor in bijlage 35 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst vermelde bestanden. Het resultaat van het overleg is vastgelegd in een schriftelijk verslag dat op 6 december 2023 is ondertekend(6) en op 8 december 2023 is aangevuld met een addendum(7), overeenkomstig artikel 498, lid 6, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst en Besluit (EU) 2021/1875.
Doornhaai (Squalus acanthias) is een bestand dat gezamenlijk wordt beheerd door de Unie en het Verenigd Koninkrijk. Tijdens het jaarlijkse overleg hebben de Unie en het Verenigd Koninkrijk overeenstemming bereikt over de desbetreffende TAC-niveaus, die zijn vastgelegd in het schriftelijk verslag en het addendum daarbij, en vervolgens geïmplementeerd bij Verordening (EU) 2024/257 van de Raad(8).
De Unie en het Verenigd Koninkrijk zijn ook overeengekomen dat het, ter bescherming van een deel van dit bestand dat bijzonder kwetsbaar is voor visserijsterfte, passend is gerichte visserij op scholen geslachtsrijpe vrouwtjes te ontmoedigen. Daartoe zijn de Unie en het Verenigd Koninkrijk overeengekomen dat, in afwachting van de evaluatie van deze maatregel in het kader van het bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst opgerichte Gespecialiseerd Comité voor de visserij, een maximale vangstmaat van 100 cm voor doornhaai in acht moet worden genomen.
In afwachting van de vaststelling van een dergelijke maximale vangstmaat in het recht van de Unie overeenkomstig artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, is de met het Verenigd Koninkrijk overeengekomen maatregel vastgelegd in bijlage IA bij Verordening (EU) 2024/257. De maatregel is functioneel verbonden met de TAC voor doornhaai, aangezien zonder die maatregel het TAC-niveau alleen niet voldoende bescherming biedt voor paaiende vrouwtjes, die een bijzonder kwetsbaar deel van de populatie vormen.
Deze verordening heeft tot doel doornhaai van meer dan 100 cm van de aanlandingsverplichting uit te sluiten en er zo voor te zorgen dat dergelijke exemplaren die incidenteel worden gevangen, ongedeerd worden gelaten en onmiddellijk in zee worden teruggezet.
Deze verordening biedt een stabieler rechtskader, gezien het tijdelijke karakter van de door de Raad vastgestelde maatregelen die overeenkomstig artikel 59, derde alinea, punt l), van Verordening (EU) 2024/257 niet langer van toepassing zullen zijn op de datum waarop een gedelegeerde handeling tot invoering van overeenkomstige maatregelen en tot regeling van de behandeling van vangsten van doornhaai van meer dan 100 cm van toepassing wordt.
Deze verordening waarborgt de naleving door de Unie van haar internationale verplichtingen en creëert rechtszekerheid en een gelijk speelveld voor de vissers van de Unie.
Aangezien de maatregelen waarin deze verordening voorziet, rechtstreekse gevolgen hebben voor de instandhouding van het bestand, moet deze verordening zo snel mogelijk na de bekendmaking ervan in werking treden.
Aangezien de in het schriftelijk verslag en het addendum daarbij overeengekomen maatregelen op 31 december 2024 vervallen, moet ook deze verordening op die datum ophouden van toepassing te zijn,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1 Onderwerp en toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op visserijactiviteiten die plaatsvinden in wateren van de Unie of worden verricht door vissersvaartuigen van de Unie buiten de wateren van de Unie, in wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen.
Artikel 2 Afwijking voor doornhaai (Squalus acanthias)
In afwijking van artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is het verboden om doornhaai met een lengte van meer dan 100 cm te bevissen, aan boord te houden, over te laden, aan te landen, te vervoeren, op te slaan, uit te stallen, te verkopen of te koop aan te bieden.
Incidenteel gevangen doornhaai met een lengte van meer dan 100 cm wordt ongedeerd gelaten en wordt onmiddellijk in zee teruggezet.
Artikel 3 Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is van toepassing tot en met 31 december 2024.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 12 juli 2024.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula von der Leyen