Home

Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/3000 van de Commissie van 19 juli 2024 tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een afwijking van beperkingen op de visserij op sprot in ICES-sector 4b

Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/3000 van de Commissie van 19 juli 2024 tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een afwijking van beperkingen op de visserij op sprot in ICES-sector 4b

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad(1), en met name artikel 15, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Bijlage V bij Verordening (EU) 2019/1241 bevat technische maatregelen voor de Noordzee. Deel C, punt 4, van die bijlage bevat beperkingen op de visserij op sprot ter bescherming van haring in ICES-sector 4b (de “sprotbox”).

  2. Die beperkingen houden in dat bepaald vistuig gedurende bepaalde perioden niet mag worden gebruikt in een gebied langs de Deense Noordzeekust en in twee gebieden in de wateren van het Verenigd Koninkrijk. Voor het gebied langs de Deense kust gold er een afwijking, die oorspronkelijk was verleend bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1393 van de Commissie(2) en later werd verlengd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1160 van de Commissie(3), die op december 2023 afliep.

  3. België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Nederland en Zweden (“de Scheveningengroep”) hebben een rechtstreeks belang bij het visserijbeheer in de Noordzeeregio. Op 26 februari 2024 diende de Scheveningengroep overeenkomstig artikel 18, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad(4) en artikel 15, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1241 een gezamenlijke aanbeveling bij de Commissie in waarin werd voorgesteld om bijlage V bij Verordening (EU) 2019/1241 te wijzigen en af te wijken van de beperkingen op de visserij op sprot in ICES-sector 4b. Vervolgens diende de Scheveningengroep op 1 juli 2024 een bijgewerkte gezamenlijke aanbeveling bij de Commissie in.

  4. Het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) heeft het bewijs van de betrokken lidstaten beoordeeld. Het kwam tot de conclusie(5) dat het haringbestand in de Noordzee niet aantoonbaar lijkt te zijn aangetast als gevolg van de sinds 2017 geldende afwijking en dat het onwaarschijnlijk is dat een dergelijke afwijking zou leiden tot een geringere bescherming van het haringbestand dan de bescherming die thans wordt geboden met andere beheersmaatregelen.

  5. Niettemin heeft het WTECV ook aangedrongen op verdere monitoring van de samenstelling van de bijvangst in de sprotvisserij en wees het er opnieuw op dat het niet kan beoordelen of de afwijking van de sprotbox allicht aantoonbare, rechtstreekse of schadelijke gevolgen heeft voor het mariene ecosysteem. Bijgevolg moeten de betrokken lidstaten de samenstelling van de bijvangst van de vloten die deze visserij bedrijven, verder monitoren zodat de afwijking van de sprotbox opnieuw kan worden beoordeeld op de vraag of deze het ecosysteem aantoonbaar aantast.

  6. Bovendien mogen, wat de geografische reikwijdte van de sprotbox betreft, de twee gebieden in de wateren van het Verenigd Koninkrijk die thans deel uitmaken van de sprotbox, er geen deel meer van uitmaken omdat ze niet meer onder de jurisdictie van de Unie vallen.

  7. Verordening (EU) 2019/1241 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

  8. Gezien de rechtstreekse gevolgen van de afwijking van de sprotbox voor de economische activiteiten van de sprotvisserij en voor de planning van het visseizoen voor sprot door vaartuigen van de Unie moet deze verordening zo spoedig mogelijk in werking treden om te voorkomen dat het visseizoen voor sprot wordt doorkruist en het voor de periode van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025 vastgestelde quotum van de Unie voor sprot onderbenut blijft.

  9. De maatregelen van deze verordening, die van toepassing zijn op de Uniewateren, strekken tot verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 494, leden 1 en 2, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds(6), en houden rekening met de in artikel 494, lid 3, van die overeenkomst genoemde beginselen. Ze doen geen afbreuk aan de maatregelen die van toepassing zijn in de wateren van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage V bij Verordening (EU) 2019/1241 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2024.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 juli 2024.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula von der Leyen

BIJLAGE

Deel C, punt 4, van bijlage V bij Verordening (EU) 2019/1241 wordt vervangen door:

  1. Beperkingen op de sprotvisserij om haring te beschermen in ICES-sector 4b

    Het is verboden van 1 juli tot en met 31 oktober met gesleept vistuig met een maaswijdte in de kuil van minder dan 32 mm of met staande netten met een maaswijdte van minder dan 30 mm te vissen in het geografische gebied dat wordt ingesloten door de punten met de volgende geografische coördinaten, gemeten volgens het WGS84-coördinatenstelsel, achtereenvolgens door middel van loxodromen met elkaar te verbinden:

    • 55°30′ NB op de westkust van Denemarken,

    • 55°30′ NB, 7°00′ OL,

    • 57°00′ NB, 7°00′ OL,

    • 57°00′ NB op de westkust van Denemarken.

    In afwijking van de eerste alinea is die alinea niet van toepassing op de visserij met het volgende vistuig:

    1. gesleept vistuig met een maaswijdte van minder van 32 mm;

    2. ringzegens, of

    3. kieuwnetten, warrelnetten, schakelnetten en drijfnetten met een maaswijdte van minder dan 30 mm.

    De lidstaten met een rechtstreeks belang bij het beheer dienen jaarlijks uiterlijk op 30 april bij de Commissie monitoringgegevens in ter ondersteuning van de afwijking voor de haringbijvangst van de vloten die de sprotvisserij bedrijven. Dergelijke gegevens mogen berusten op gegevens die in het kader van bemonsteringsprogramma’s voor industriële visserijen zijn verzameld.”.