Verordening (EU) 2024/3234 van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 2024 tot wijziging van Verordening (EU) 2023/1115 wat betreft de bepalingen betreffende de datum van toepassing
Verordening (EU) 2024/3234 van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 2024 tot wijziging van Verordening (EU) 2023/1115 wat betreft de bepalingen betreffende de datum van toepassing
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),
Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(2),
Overwegende hetgeen volgt:
Verordening (EU) 2023/1115 van het Europees Parlement en de Raad(3) werd vastgesteld om ontbossing en bosdegradatie terug te dringen. Zij voorziet in voorschriften betreffende het in de Unie in de handel brengen en het op de markt van de Unie aanbieden, alsmede de uitvoer uit de Unie, van relevante producten, zoals opgenomen in bijlage I, die relevante grondstoffen, zijnde runderen, cacao, koffie, oliepalm, rubber, soja en hout, bevatten of daarmee zijn gevoederd of vervaardigd. Zij heeft met name tot doel ervoor te zorgen dat die grondstoffen en relevante producten alleen in de Unie in de handel worden gebracht, op de markt van de Unie worden aangeboden of worden uitgevoerd als zij ontbossingsvrij zijn, zijn geproduceerd overeenkomstig de relevante wetgeving van het land van productie en vergezeld gaan van een zorgvuldigheidsverklaring. De meeste bepalingen van die verordening moeten met ingang van 30 december 2024 van toepassing zijn.
Om ervoor te zorgen dat de doelstellingen van Verordening (EU) 2023/1115 worden bereikt, moeten marktdeelnemers en handelaren die relevante producten op de markt aanbieden of uitvoeren overeenkomstig artikel 8 van die verordening zorgvuldigheid betrachten om aan te tonen dat de relevante producten aan de voorschriften van die verordening voldoen. Marktdeelnemers zijn verantwoordelijk voor een grondig onderzoek, en een grondige analyse, van hun eigen bedrijfsactiviteiten, waarvoor in de eerste plaats bij elke specifieke leverancier gegevens moeten worden verzameld die relevant zijn voor Verordening (EU) 2023/1115, alsmede passende documentatie ter staving van die gegevens.
De Commissie heeft substantiële stappen gezet om de toepassing van Verordening (EU) 2023/1115 te vergemakkelijken, in overleg met de lidstaten en belanghebbenden. Met name de richtsnoeren voor Verordening (EU) 2023/1115 betreffende ontbossingsvrije producten vormen een leidraad voor marktdeelnemers, handelaren en bevoegde autoriteiten over de belangrijkste verplichtingen van Verordening (EU) 2023/1115 en verduidelijken onder meer de interpretatie van de definitie van “landbouwgebruik”, met name met betrekking tot het omzetten van bossen in grond die niet voor landbouwdoeleinden wordt gebruikt, zoals gevraagd door het Europees Parlement en de Raad.
Daarnaast biedt de mededeling van de Commisie van 7 november 2024 betreffende het strategisch kader voor internationale samenwerking in het kader van Verordening (EU) 2023/1115 betreffende het op de markt van de Unie aanbieden en de uitvoer uit de Unie van bepaalde grondstoffen en producten die met ontbossing en bosdegradatie verband houden een alomvattende structuur voor samenwerking met derde landen om de uitvoering van Verordening (EU) 2023/1115 te vergemakkelijken. Het bevat ook de algemene beginselen die de Commissie voornemens is toe te passen bij de indeling van landen, of delen daarvan, als landen met een laag risico of landen met eenhoog risico, overeenkomstig artikel 29, lid 3, van Verordening (EU) 2023/1115.
Uitvoeringsverordening (EU) 2024/3084 van de Commissie(4) voorziet in een informatiesysteem en toegang tot dat systeem voor marktdeelnemers en handelaren en, indien van toepassing, hun gemachtigde vertegenwoordigers, bevoegde autoriteiten en douaneautoriteiten om hun respectieve verplichtingen zoals vastgelegd in Verordening (EU) 2023/1115 na te kunnen komen. Marktdeelnemers en handelaren zouden dus zelfs vóór de datum van toepassing van Verordening (EU) 2023/1115 zorgvuldigheidsverklaringen kunnen registreren en indienen.
De datum van toepassing van de in artikel 38, lid 2, van Verordening (EU) 2023/1115 vermelde bepalingen die verplichtingen voor marktdeelnemers, handelaren en bevoegde autoriteiten bevatten, moet met twaalf maanden worden uitgesteld. Dit is noodzakelijk om derde landen, lidstaten, marktdeelnemers en handelaren in staat te stellen zich volledig voor te bereiden, onder meer om die marktdeelnemers en handelaren in staat te stellen de nodige stelsels van zorgvuldigheidseisen voor alle relevante grondstoffen en producten in te voeren, zodat zij hun verplichtingen volledig kunnen nakomen.
In het licht van het uitstel met twaalf maanden van de in artikel 38, lid 2, van Verordening (EU) 2023/1115 vastgestelde datum van toepassing, moeten de datums in onderling samenhangende bepalingen van die verordening, namelijk de datums die zijn vastgesteld voor de intrekking van Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad(5) en voor de uitgestelde toepassing van de in dat lid genoemde bepalingen op micro-ondernemingen of kleine ondernemingen, dienovereenkomstig worden aangepast.
Om marktdeelnemers en handelaren echter ruim voor de datum vanaf welke hun zorgvuldigheidsverplichtingen van toepassing zijn, informatie te verstrekken over de toekenning van risico’s aan relevante productielanden, moet de datum waarop de Commissie landen, of delen daarvan, als laag of hoog risico moet aanmerken, met slechts zes maanden worden uitgesteld.
Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk om de datum van toepassing van de bepalingen van Verordening (EU) 2023/1115 die verplichtingen voor marktdeelnemers, handelaren en bevoegde autoriteiten bevatten uit te stellen, niet door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar enkel door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.
Verordening (EU) 2023/1115 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.
Deze verordening moet met spoed in werking treden op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie om ervoor te zorgen dat deze verordening in werking treedt voor de oorspronkelijke datum van toepassing van Verordening (EU) 2023/1115,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1 Wijzigingen van Verordening (EU) 2023/1115
Verordening (EU) 2023/1115 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 29 wordt lid 2 vervangen door:
“2.Op 29 juni 2023 zal aan alle landen een standaardrisiconiveau worden toegekend. De Commissie merkt landen, of delen daarvan, aan als laag of hoog risico overeenkomstig lid 1 van dit artikel. De lijst van landen, of delen daarvan, met een laag of hoog risico wordt bekendgemaakt door middel van uitvoeringshandelingen die uiterlijk op 30 juni 2025 volgens de in artikel 36, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure worden vastgesteld. Deze lijst wordt zo vaak als in het licht van nieuw bewijsmateriaal nodig is herzien en zo nodig bijgewerkt.”.
Artikel 37 wordt vervangen door:
“Artikel 37 Intrekking
1.Verordening (EU) nr. 995/2010 wordt ingetrokken met ingang van 30 december 2025.
2.Verordening (EU) nr. 995/2010 blijft echter tot 31 december 2028 van toepassing op hout en houtproducten als omschreven in artikel 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 995/2010 die vóór 29 juni 2023 zijn geproduceerd en met ingang van 30 december 2025 in de handel zijn gebracht.
3.In afwijking van artikel 1, lid 2, van deze verordening moeten hout en houtproducten als omschreven in artikel 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 995/2010 die vóór 29 juni 2023 zijn geproduceerd en met ingang van 31 december 2028 in de handel zijn gebracht, voldoen aan artikel 3 van deze verordening.”.
In artikel 38 worden de leden 2 en 3 vervangen door:
“2.Met inachtneming van lid 3 van dit artikel zijn de artikelen 3 tot en met 13, de artikelen 16 tot en met 24, en de artikelen 26, 31 en 32 van toepassing met ingang van 30 december 2025.
3.Behalve wat betreft de in de bijlage bij Verordening (EU) nr. 995/2010 opgenomen producten, zijn, voor marktdeelnemers die zich uiterlijk op 31 december 2020 krachtens artikel 3, lid 1 respectievelijk lid 2, van Richtlijn 2013/34/EU als micro- of kleine onderneming hebben gevestigd, de in lid 2 van dit artikel genoemde artikelen van toepassing met ingang van 30 juni 2026.”.
Artikel 2 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 19 december 2024.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
R. Metsola
Voor de Raad
De voorzitter
Bóka J.