Uitvoeringsbesluit (EU) 2025/91 van de Commissie van 13 januari 2025 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2024/2918 tot vaststelling van bepaalde noodmaatregelen in verband met schapen- en geitenpokken in Bulgarije (Kennisgeving geschied onder nummer C(2025) 197)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”)⁽¹⁾, en met name artikel 259, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

1. Schapen- en geitenpokken is een infectieuze virale ziekte bij geiten en schapen die ernstige gevolgen kan hebben voor de betrokken dierpopulatie en de rentabiliteit van de landbouw, en die de verplaatsingen van zendingen van die dieren en producten daarvan binnen de Unie en de uitvoer naar derde landen kan verstoren.

2. Bij een uitbraak van schapen- en geitenpokken bij geiten of schapen bestaat een ernstig risico op verspreiding van die ziekte naar andere inrichtingen waar geiten of schapen worden gehouden.

3. Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 van de Commissie⁽²⁾ vormt een aanvulling op de regels voor de bestrijding van de in de lijst opgenomen ziekten als bedoeld in artikel 9, lid 1, punten a), b) en c), van Verordening (EU) 2016/429 en gedefinieerd als ziekten van categorie A, B en C in Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van de Commissie⁽³⁾. Met name voorzien de artikelen 21 en 22 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 in de instelling van een beperkingszone in geval van een uitbraak van een ziekte van categorie A, waaronder schapen- en geitenpokken, en in de instelling van bepaalde maatregelen die in die beperkingszone moeten worden toegepast. Bovendien bepaalt artikel 21, lid 1, van die gedelegeerde verordening dat de beperkingszone een beschermingszone, een bewakingszone en, indien nodig, een extra beperkingszone rond of naast de beschermings- en bewakingszones moet omvatten.

4. Om uitbraken van schapen- en geitenpokken in Bulgarije te bestrijden, heeft de Commissie Uitvoeringsbesluit (EU) 2024/2778⁽⁴⁾ op basis van artikel 259, lid 2, van Verordening (EU) 2016/429 vastgesteld. Bij dit besluit zijn tot en met 21 november 2024 in verband met infecties met schapen- en geitenpokken in Bulgarije bepaalde tijdelijke noodmaatregelen vastgesteld.

5. Nadat Uitvoeringsbesluit (EU) 2024/2778 is vastgesteld, heeft Bulgarije de Commissie in kennis gesteld van een bijkomende uitbraak van schapen- en geitenpokken in een inrichting waar schapen en geiten werden gehouden. Bijgevolg is Uitvoeringsbesluit (EU) 2024/2778 op 19 november 2024 met ingang van 22 november 2024 ingetrokken en vervangen door Uitvoeringsbesluit (EU) 2024/2918 van de Commissie⁽⁵⁾. Daarnaast is in Uitvoeringsbesluit (EU) 2024/2918 bepaald dat de beschermings-, bewakings- en extra beperkingszones die Bulgarije in reactie op de meest recente uitbraken van schapen- en geitenpokken op zijn grondgebied moet instellen overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687, ten minste de gebieden moeten omvatten die in de lijst in de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit zijn opgenomen.

6. Naar aanleiding van nieuwe uitbraken van schapen- en geitenpokken in Bulgarije in inrichtingen waar schapen en geiten worden gehouden, is de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2024/2918 op 6 december 2024 bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2024/3111 van de Commissie⁽⁶⁾ en op 19 december 2024 bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2024/3232 van de Commissie⁽⁷⁾ verder gewijzigd.

7. Sinds Uitvoeringsbesluit (EU) 2024/3232 is vastgesteld, heeft Bulgarije de Commissie wederom in kennis gesteld van nieuwe uitbraken van schapen- en geitenpokken in inrichtingen waar schapen en geiten worden gehouden in de regio’s Sliven en Kardzhali.

8. Bulgarije heeft de nodige ziektebestrijdingsmaatregelen genomen overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687, waaronder de instelling van beschermings- en bewakingszones rond de uitbraken.

9. Om te voorkomen dat de handel in de Unie onnodig wordt verstoord en om te vermijden dat derde landen ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen opwerpen, moeten de door Bulgarije overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 ingestelde beschermings-, bewakings- en extra beperkingszones in samenwerking met die lidstaat snel op het niveau van de Unie worden beschreven en wat locatie en geldigheidsduur betreft, worden aangepast. Voor de duur van deze maatregelen wordt ook rekening gehouden met de internationale normen van de Gezondheidscode voor landdieren van de Wereldorganisatie voor diergezondheid (WOAH⁽⁸⁾). In de huidige epidemiologische situatie bestaat een hoog risico van verdere verspreiding van de ziekte als gevolg van een nieuwe uitbraak van schapen- en geitenpokken, nu de eerste uitbraak in de regio Kardzhali op 18 december 2024 is bevestigd. Dit wijst erop dat de ziekte ondanks de reeds genomen maatregelen nog steeds aanhoudt en zich over lange afstanden verspreidt.

10. Rekening houdend met de meest recente uitbraken en alle in overweging 9 vermelde redenen, moeten daarom de gebieden die in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2024/2918 voor Bulgarije als beschermings-, bewakings- en extra beperkingszones zijn opgenomen, alsook de duur van de daarin geldende maatregelen, worden gewijzigd en geactualiseerd.

11. Uitvoeringsbesluit (EU) 2024/2918 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

12. Gezien de urgentie van de epidemiologische situatie in de Unie wat de verspreiding van schapen- en geitenpokken betreft, is het belangrijk dat de wijzigingen die bij dit besluit in Uitvoeringsbesluit (EU) 2024/2918 worden aangebracht, zo spoedig mogelijk in werking treden.

13. Gezien de huidige epidemiologische situatie in de Unie ten aanzien van schapen- en geitenpokken moet de periode waarin de maatregelen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2024/2918 van toepassing zijn, tot en met 31 maart 2025 worden verlengd.

14. De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: