Home

Besluit (EU) 2025/93 van de Raad van 10 januari 2025 betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de schriftelijke procedure van de deelnemers aan de regeling inzake door de overheid gesteunde exportkredieten met betrekking tot de vaststelling van een besluit betreffende wijzigingen van die regeling

Besluit (EU) 2025/93 van de Raad van 10 januari 2025 betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de schriftelijke procedure van de deelnemers aan de regeling inzake door de overheid gesteunde exportkredieten met betrekking tot de vaststelling van een besluit betreffende wijzigingen van die regeling

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. De richtsnoeren in de regeling inzake door de overheid gesteunde exportkredieten (de “regeling”), die ontwikkeld werd in het kader van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), zijn omgezet en aldus in de Unie juridisch bindend gemaakt bij Verordening (EU) nr. 1233/2011 van het Europees Parlement en de Raad(1).

  2. Artikel 6 van de regeling verbiedt momenteel het verlenen van exportkredieten of gebonden hulp aan kolengestookte elektriciteitscentrales die niet over een doeltreffende koolstofafvang en -opslag beschikken, met uitzondering van de gevallen waarin het exportkrediet of de steun voor gebonden hulp gebruikt wordt voor levering van apparatuur ter vermindering van de verontreiniging, waardoor de nuttige levensduur van een dergelijke centrale niet wordt verlengd.

  3. Overeenkomstig artikel 6 van de regeling moesten de deelnemers aan de regeling (de “deelnemers”) dit artikel uiterlijk op 31 december 2022 herzien om de voorwaarden ervan verder te versterken teneinde bij te dragen tot de gemeenschappelijke doelstelling om de klimaatverandering aan te pakken.

  4. De Raad heeft in zijn conclusies van 15 maart 2022 het voornemen van de lidstaten aangekondigd om vóór eind 2023 in hun nationale beleid hun eigen wetenschappelijk onderbouwde termijnen vast te stellen voor de beëindiging van door de overheid gesteunde exportkredieten voor projecten in de fossiele-energiesector, tenzij in beperkte en duidelijk omschreven omstandigheden die verenigbaar zijn met een opwarmingslimiet van 1,5 oC en met de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs die is vastgesteld in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering(2).

  5. De deelnemers zijn overeengekomen om via een schriftelijke procedure een besluit vast te stellen waarbij een nieuw artikel wordt ingevoerd en artikel 6 wordt gewijzigd. Het beoogde besluit zou het OESO-secretariaat verplichten jaarlijks een openbaar verslag over transacties in de energiesector op te stellen.

  6. Het is passend het namens de Unie in te nemen standpunt over het besluit van de deelnemers betreffende wijzigingen van de regeling vast te stellen, aangezien dat besluit krachtens artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1233/2011 bindend zal zijn voor de Unie en van beslissende invloed kan zijn op de inhoud van het Unierecht.

  7. Het standpunt van de Unie moet daarom inhouden dat het besluit betreffende de wijzigingen van de regeling op basis van de aan dit besluit gehechte ontwerptekst wordt gesteund,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in te nemen standpunt in de schriftelijke procedure van de deelnemers aan de regeling inzake door de overheid gesteunde exportkredieten (de “regeling”) met betrekking tot de vaststelling van een besluit over de wijzigingen van de regeling, houdt in dat dat besluit wordt gesteund op basis van de aan dit besluit gehechte ontwerptekst(3).

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 10 januari 2025.

Voor de Raad

De voorzitter

A. Szłapka