Home

Verordening (EU) 2025/11 van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 2024 tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1806 wat betreft Vanuatu

Verordening (EU) 2025/11 van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 2024 tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1806 wat betreft Vanuatu

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, punt a),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(1),

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Verordening (EU) 2018/1806 van het Europees Parlement en de Raad(2) strekt tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten in het bezit moeten zijn van een visum (de “visumplicht”) en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van de visumplicht zijn vrijgesteld voor een verblijf van maximaal 90 dagen binnen een periode van 180 dagen (de “vrijstelling van de visumplicht”).

  2. De Republiek Vanuatu wordt vermeld in de in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/1806 opgenomen lijst als een derde land waarvan de onderdanen van de visumplicht zijn vrijgesteld. De vrijstelling van de visumplicht is voor onderdanen van Vanuatu is van toepassing sinds 28 mei 2015, de datum waarop de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf(3) (de “overeenkomst”) werd ondertekend en voorlopig van toepassing werd overeenkomstig artikel 8, lid 1, van de overeenkomst. De overeenkomst is op 1 april 2017 in werking getreden.

  3. Vanuatu past sinds 25 mei 2015 burgerschapsregelingen voor investeerders toe, waardoor onderdanen van derde landen die anders aan de visumplicht zouden zijn onderworpen, in ruil voor investeringen het burgerschap van Vanuatu kunnen verwerven en zo visumvrije toegang tot de Unie krijgen.

  4. Aangezien het verlenen van burgerschap door Vanuatu in het kader van zijn burgerschapsregelingen voor investeerders werd beschouwd als een omzeiling van de visumprocedure van de Unie voor kort verblijf en de beoordeling van de daaraan verbonden veiligheids- en migratierisico’s en als een toegenomen risico voor de binnenlandse veiligheid en de openbare orde van de lidstaten, heeft de Raad op 3 maart 2022 Besluit (EU) 2022/366(4) vastgesteld, waarbij de toepassing van de overeenkomst, op grond van artikel 8, lid 4, van de overeenkomst gedeeltelijk werd opgeschort. De opschorting van de toepassing van de overeenkomst was beperkt tot gewone paspoorten die door Vanuatu zijn afgegeven vanaf 25 mei 2015, toen het aantal succesvolle aanvragers in het kader van de Vanuatuaanse burgerschapsregelingen voor investeerders sterk begon te stijgen.

  5. Op 27 april 2022 heeft de Commissie Uitvoeringsverordening (EU) 2022/693(5) vastgesteld, waarbij de vrijstelling van de visumplicht voor onderdanen van Vanuatu tijdelijk werd opgeschort van 4 mei 2022 tot en met 3 februari 2023 op grond van artikel 8, lid 6, eerste alinea, punt a), van Verordening (EU) 2018/1806.

  6. In de periode na 4 mei 2022, d.i. de datum waarop de tijdelijke opschorting van de vrijstelling van de visumplicht van toepassing is geworden, onderhield de Commissie, op grond van artikel 8, lid 6, eerste alinea, punt a), derde alinea, van Verordening (EU) 2018/1806, een intensievere dialoog met Vanuatu met het oog op het verhelpen van de omstandigheden die leidden tot de tijdelijke opschorting van de vrijstelling van de visumplicht. Vanuatu leverde tijdens die dialoog echter geen zinvolle bijdrage.

  7. Wegens het voortduren van de omstandigheden die leidden tot de tijdelijke opschorting van de vrijstelling van de visumplicht en het feit dat Vanuatu niets ondernam om deze te verhelpen, heeft de Raad, bij Besluit (EU) 2022/2198(6), Besluit (EU) 2022/366 ingetrokken en de toepassing van de overeenkomst in haar geheel opgeschortvanaf 4 februari 2023.

  8. Op grond van artikel 8, lid 6, eerste alinea, punt b), van Verordening (EU) 2018/1806 heeft de Commissie op 1 december 2022 Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/222(7) vastgesteld, waarbij de vrijstelling van de visumplicht tijdelijk werd opgeschort voor alle onderdanen van Vanuatu van 4 februari 2023 tot en met 3 augustus 2024.

  9. In de periode na 4 februari 2023, d.i. de datum waaropGedelegeerde Verordening (EU) 2023/222 van toepassing is geworden, heeft de Commissie de intensievere dialoog met Vanuatu voortgezet. Tussen februari 2023 en april 2024 werden vier bijeenkomsten gehouden en er vonden vele schriftelijke informatie-uitwisselingen plaats.

  10. De meeste punten van zorg die verband houden met de door Vanuatu toegepaste burgerschapsregelingen voor investeerders en die door de Commissie in Uitvoeringsverordening (EU) 2022/693 naar voren werden gebracht, bestaan nog steeds. Hoewel Vanuatu in 2023 een aantal wijzigingen van de wetgeving heeft goedgekeurd om deze problemen aan te pakken, heeft het niet afdoende aangetoond dat deze wijzigingen worden uitgevoerd en volstaan om de veiligheidsrisico’s die voortvloeien uit zijn burgerschapsregelingen voor investeerders, te beperken.

  11. De door Vanuatu toegepaste burgerschapsregelingen voor investeerders bevatten nog steeds geen vereisten voor aanvragers om daadwerkelijk te verblijven of fysiek aanwezig te zijn in Vanuatu. Doordat de aanvraagprocedure nog steeds wordt beheerd door gespecialiseerde agentschappen die buiten Vanuatu gevestigd zijn, hoeven aanvragers geen rechtstreeks contact te hebben met de autoriteiten van Vanuatu. Er vindt tijdens de aanvraagprocedure geen onderhoud met aanvragers plaats. Doordat een fysiek onderhoud niet verplicht is, hebben de autoriteiten van Vanuatu minder gelegenheid om aanvragers naar behoren te beoordelen en om de in hun aanvraag verstrekte informatie onder meer op echtheid en geloofwaardigheid te toetsen.

  12. Aanvragen worden nog steeds binnen zeer korte termijnen behandeld. Zo nemen de screening en duediligenceprocedure voor aanvragen maximaal 14 dagen in beslag, een termijn die tot 30 dagen kan worden verlengd. Het afwijzingspercentage is nog steeds extreem laag en bevestigt de Commissie in haar beoordeling datde screeningprocedure onebtrouwbaar is. Volgens door Vanuatu verstrekte informatie ontving Vanuatu in 2022 en 2023 1 988 aanvragen voor burgerschap in ruil voor een investering ontvangen, waarvan er slechts 27 zijn afgewezen.

  13. In maart 2023 heeft Vanuatu zijn wet inzake burgerschap gewijzigd door de instellingen die verantwoordelijk zijn voor het screenen van, en het uitvoeren van duediligencecontroles op,aanvragen en de procedures daarvoor te vervangen. Met name is de door de premier benoemde interne screeningcommissie vervangen door drie instanties: de politie van Vanuatu, de financiële inlichtingendienst en de immigratiedienst van Vanuatu. Deze instanties screenen, en voeren duediligencecontroles uit op, aanvragen, onder meer door te zoeken in de databanken van Interpol, en brengen verslag uit aan de secretaris-generaal van de burgerschapscommissie. Hoewel de nieuwe procedure enerzijds het risico lijkt te beperken dat burgerschap wordt toegekend aan personen die voorkomen in databanken van Interpol, bevat zij anderzijds geen andere elementen die nodig zijn om adequaat te kunnen beoordelen of aanvragers al of niet een veiligheidsrisico vormen. Met name beschikken de autoriteiten van Vanuatu niet over afdoende middelen om de echtheid van de documenten die zijn afgegeven door het land van herkomst of van verblijf van aanvragers te beoordelen, zoals identiteitsdocumenten en strafregisters, aangezien die autoriteiten geen informatie uitwisselen met de landen van herkomst of van verblijf van aanvragers.

  14. Tot de landen van herkomst van succesvolle aanvragers in 2022 en 2023 behoren voornamelijk landen waarvan de onderdanen onderworpen zijn aan de visumplicht. In 2023 waren de meeste aanvragen afkomstig van onderdanen van China (519) en Rusland (237). In tegenstelling tot andere derde landen die een burgerschapsregeling voor investeerders hebben, is Vanuatu ook na de start van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne aanvragen van Russische onderdanen blijven aanvaarden en verwerken.

  15. Vóór 2021 konden personen die het burgerschap van Vanuatu verwierven via een burgerschapsregeling voor investeerders, ook een naamswijziging in Vanuatu aanvragen. Tijdens de intensievere dialoog heeft Vanuatu de Commissie meegedeeld dat de desbetreffende wetgeving in 2021 is gewijzigd om te bepalen dat personen met een dubbele nationaliteit geen naamswijziging in Vanuatu kunnen registreren. Vanuatu heeft de Commissie echter ook meegedeeld dat het niet beschikt over gegevens over naamswijzigingen die vóór 2019 werden geregistreerd. Daarom kon het geen informatie verstrekken over het aantal personen dat het burgerschap in ruil voor een investering heeft verkregen en vervolgens zijn naam heeft gewijzigd of over eventuele vervolgcontroles ten aanzien van die personen.

  16. Hoewel Vanuatu de Commissie heeft meegedeeld dat het op basis van zijn rechtspraak mogelijk is het burgerschap in te trekken wanneer het op frauduleuze of onwettige wijze werd verkregen, heeft het geen informatie verstrekt over concrete gevallen waarin een via zijn burgerschapsregelingen voor investeerders verkregen burgerschap werd ingetrokken. Bovendien heeft Vanuatu geen structureel mechanisme voor monitoring achteraf ingevoerd om de mogelijke veiligheidsleemten aan te pakken met betrekking tot de meer dan 10 000 paspoorten die zijn afgegeven vóór de wijziging van zijn wet inzake burgerschap en de invoering van de naar verluidt robuustere screeningprocedure. In februari 2023 heeft Vanuatu een onderzoekscommissie ingesteld die belast is met het onderzoeken van alle vermeende wanpraktijken die zijn begaan tijdens de uitvoering van de burgerschapsregelingen voor investeerders sinds de invoering ervan. In april 2024 deelde Vanuatu de Commissie mee dat dat onderzoek nog steeds liep en dat het geen specifieke datum kon geven waarop de onderzoekscommissie haar bevindingen zou voorleggen.

  17. Op grond van artikel 8, lid 7, van Verordening (EU) 2018/1806 heeft de Commissie, voordat Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/222 niet langer van toepassing was, een verslag ingediend bij het Europees Parlement en de Raad over de opschorting van de visumvrijstelling voor onderdanen van Vanuatu, waarin zij de intensievere dialoog met Vanuatu nader beschreef en concludeerde dat Vanuatu de omstandigheden die leidden tot de opschorting van de vrijstelling van de visumplicht, niet had verholpen.

  18. Verordening (EU) 2018/1806 moet derhalve worden gewijzigd door de verwijzing naar Vanuatu over te hevelen van deel 1 van bijlage II naar deel 1 van bijlage I om de visumplicht voor onderdanen van Vanuatu weer in te voeren.

  19. Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(8) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad(9).

  20. Wat Zwitserland betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(10) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punten B en C, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad(11).

  21. Wat Liechtenstein betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(12) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punten B en C, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad(13).

  22. Deze verordening vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad(14). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening en deze is noch bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

  23. Wat Cyprus betreft, vormt deze verordening een rechtsbesluit dat voortbouwt op het Schengenacquis of op een andere wijze daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 3, lid 1, van de Toetredingsakte van 2003,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) 2018/1806 wordt als volgt gewijzigd:

  1. In deel 1 van bijlage I, wordt na de vermelding “Oezbekistan” het volgende ingevoegd:

    “Vanuatu”.

  2. In deel 1 van bijlage II, wordt de volgende vermelding geschrapt:

    “Vanuatu(*)

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel, 19 december 2024.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

R. Metsola

Voor de Raad

De voorzitter

Bóka J.