Home

Uitvoeringsverordening (EU) 2025/520 van de Commissie van 20 maart 2025 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1048 met betrekking tot het gebruik van prestatiegebaseerde navigatiespecificaties voor vluchten boven de oceaan

Uitvoeringsverordening (EU) 2025/520 van de Commissie van 20 maart 2025 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1048 met betrekking tot het gebruik van prestatiegebaseerde navigatiespecificaties voor vluchten boven de oceaan

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad(1), en met name artikel 44, lid 1, punt a),

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1048(2) zijn eisen voor het gebruik van het luchtruim en vluchtuitvoeringsprocedures in verband met prestatiegebaseerde navigatie (PBN) vastgesteld.

  2. Volgens Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1048 moeten voor alle en-routevluchten van het gemeenschappelijk Europees luchtruim (SES) routes voor luchtverkeersdiensten (ATS) worden vastgesteld conform de eisen van de RNAV 5-specificatie voor gebiedsnavigatie.

  3. De RNAV 5-specificatie is opgesteld ter ondersteuning van vluchten in continentaal luchtruim. De specificatie-eisen voor verlies van de navigatiefunctie van een luchtvaartuig zijn niet verenigbaar met vluchten in oceanisch of afgelegen continentaal en-routeluchtruim, zodat de toepassing van een dergelijke specificatie kan leiden tot een achteruitgang van de veiligheid.

  4. Zowel de RNAV 10-specificatie als de RNP 4-specificatie voor vereiste navigatieprestaties zijn navigatiespecificaties die door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) specifiek zijn opgesteld ter ondersteuning van en-routevluchten in oceanisch en afgelegen continentaal luchtruim, dat ook deel uitmaakt van het SES. Daarom kunnen ze zorgen voor consistentie tussen de prestatie-eisen van het luchtvaartuig (PBN-specificatie) en de navigatieprestaties die voor dergelijke vluchten vereist zijn.

  5. De toepassing van de RNAV 10- of RNP 4-specificatie in oceanisch en afgelegen continentaal luchtruim waarborgt een geharmoniseerde vaststelling van ATS-routes.

  6. De toepassing van de vastebochtstraalfunctionaliteit en/of hoogtebeperkingen in combinatie met RNP 1-standaardinstrumentvertrekroutes (SID) en -standaardinstrumentaankomstroutes (STAR) moet aan lokale behoeften voldoen.

  7. Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2237 van de Commissie(3) is de nieuwe ICAO-naderingsclassificatie ingevoerd, waarin geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen CAT IIIA- en CAT IIIB-vluchten; een aanpassing aan de huidige definitie van CAT III-vluchten in de EU-wetgeving wordt noodzakelijk geacht.

  8. Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1048 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

  9. Het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart heeft in advies nr. 03/2024(4) maatregelen voorgesteld, overeenkomstig artikel 76, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1139.

  10. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 127 van Verordening (EU) 2018/1139 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Wijzigingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1048

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1048 wordt als volgt gewijzigd:

  1. artikel 5, lid 2, wordt vervangen door:

    “2.

    Lid 1 doet geen afbreuk aan artikel 6 en aan de mogelijkheid voor ATM/ANS-verleners om voor de verlening van hun diensten gebruik te maken van landingssystemen die CAT II- of CAT III-vluchten, in de zin van punt 120 sexies van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 965/2012, mogelijk maken.”

    ;

  2. in de bijlage wordt punt AUR.PBN.2005 als volgt gewijzigd:

    1. punt 5) wordt vervangen door:

      1. Wanneer ATM/ANS-verleners SID- of STAR-routes hebben vastgesteld en wanneer strengere prestatie-eisen dan die van punt 4) nodig zijn om de capaciteit en veiligheid van het luchtverkeer in stand te houden in een omgeving met hoge verkeersdichtheid, verkeerscomplexiteit of terreinkenmerken, passen zij die routes, bij wijze van uitzondering op punt 4), toe overeenkomstig de voorschriften van de RNP 1-specificatie. Als het operationele scenario dat vereist, moeten de ATM/ANS-verleners bij het ontwerpen van de routes bovendien rekening houden met een of meer van de volgende navigatiefuncties:

        1. vluchtuitvoeringen langs een verticaal pad en tussen twee vaste punten en met gebruik van:

          1. een hoogtebeperking “AT”;

          2. een hoogtebeperking “AT OR ABOVE”;

          3. een hoogtebeperking “AT OR BELOW”;

          4. een beperking “WINDOW”;

        2. het traject met vaste boogstraal (RF).”;

    2. het volgende punt 8) wordt toegevoegd:

      1. Wanneer ATM/ANS-verleners ATS-routes in oceanisch of afgelegen continentaal luchtruim hebben vastgesteld, passen zij, bij wijze van uitzondering op punt 6) en onverminderd punt 7), die routes toe overeenkomstig de eisen van de RNAV 10- of RNP 4-specificatie.”.

Artikel 2 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 maart 2025.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula von der Leyen