Uitvoeringsverordening (EU) 2025/881 van de Commissie van 7 mei 2025 tot wijziging van de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2019/1085 en (EU) nr. 540/2011 wat betreft de voorwaarden voor de goedkeuring van de werkzame stof 1-methylcyclopropeen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad⁽¹⁾, en met name artikel 13, lid 2, punt c),

Overwegende hetgeen volgt:

1. Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1085 van de Commissie⁽²⁾ is de goedkeuring voor de werkzame stof 1-methylcyclopropeen verlengd.

2. Bij die verlenging is in de goedkeuring van de werkzame stof 1-methylcyclopropeen, zoals vermeld in deel B van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie⁽³⁾, een beperking opgenomen van het gebruik als plantengroeiregulator voor opslag na de oogst enkel in afgesloten entrepots.

3. Op 4 maart 2019 heeft AgroFresh Holding France SAS overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bij de aangewezen lidstaat-rapporteur, Nederland, een aanvraag ingediend tot wijziging van de voorwaarden van de goedkeuring van 1-methylcyclopropeen om de beperking tot gebruik als plantengroeiregulator voor opslag na de oogst enkel in afgesloten entrepots op te heffen en om gebruik vóór de oogst in het veld door middel van besproeiing van de boomgaard via een systeem voor directe injectie toe te laten. De lidstaat-rapporteur heeft vastgesteld dat de aanvraag ontvankelijk was.

4. De lidstaat-rapporteur heeft de voorgestelde nieuwe gebruiksdoeleinden van de werkzame stof 1-methylcyclopropeen overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 beoordeeld met betrekking tot de mogelijke effecten op de gezondheid van mens en dier en het milieu en heeft een herzien beoordelingsverslag over de verlenging opgesteld dat op 12 oktober 2021 bij de Commissie en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) is ingediend.

5. Overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 heeft de EFSA het herziene beoordelingsverslag over de verlenging voor opmerkingen aan de aanvrager en de lidstaten toegezonden en het voor het publiek beschikbaar gesteld. Overeenkomstig artikel 12, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 is de aanvrager om bijkomende informatie verzocht. De lidstaat-rapporteur heeft de bijkomende informatie beoordeeld en heeft in oktober 2023 een herzien beoordelingsverslag over de verlenging bij de Commissie en de EFSA ingediend.

6. Op 19 juli 2024 heeft de EFSA de Commissie haar conclusie⁽⁴⁾ meegedeeld met betrekking tot de vraag of de voorgestelde nieuwe gebruiksdoeleinden van de werkzame stof 1-methylcyclopropeen naar verwachting zullen voldoen aan de goedkeuringscriteria van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009.

7. De Commissie heeft op 4 december 2024 een addendum bij het verslag over de verlenging voor 1-methylcyclopropeen en op 12 maart 2025 een ontwerp van deze verordening aan het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders voorgelegd.

8. De Commissie heeft de aanvrager verzocht zijn opmerkingen over het addendum bij het verslag over de verlenging in te dienen. De aanvrager heeft opmerkingen ingediend en deze zijn zorgvuldig onderzocht.

9. Met betrekking tot een of meer representatieve gebruiksdoeleinden van minstens één gewasbeschermingsmiddel dat de werkzame stof 1-methylcyclopropeen bevat, is vastgesteld dat voor de nieuwe gebruiksdoeleinden aan de goedkeuringscriteria van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 is voldaan. Het is daarom passend de beperking op te heffen en gebruik vóór de oogst in het veld toe te staan.

10. Om het vertrouwen in het besluit te vergroten, moet de aanvrager bovendien bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie indienen over de aanwezigheid van methallylalcohol in de bodem en in aquatische compartimenten en, indien deze stof in relevante hoeveelheden wordt gevormd, informatie over de toxicologische eigenschappen ervan en het potentiële risico voor in het water en de bodem levende organismen. Bovendien moet de aanvrager informatie indienen over het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van in het drinkwater aanwezige residuen. Die bevestigende informatie moet binnen twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden ingediend.

11. De Uitvoeringsverordeningen (EU) 2019/1085 en (EU) nr. 540/2011 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

12. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: