Conclusies van de Raad en de Vertegenwoordigers van de Regeringen der Lid-Staten, in het kader van de Raad bijeen, van 31 mei 1988 betreffende Aids
Conclusies van de Raad en de Vertegenwoordigers van de Regeringen der Lid-Staten, in het kader van de Raad bijeen, van 31 mei 1988 betreffende Aids
Conclusies van de Raad en de Vertegenwoordigers van de Regeringen der Lid-Staten, in het kader van de Raad bijeen, van 31 mei 1988 betreffende Aids
Publicatieblad Nr. C 197 van 27/07/1988 blz. 0008 - 0008
CONCLUSIES VAN DE RAAD EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LID-STATEN, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN, van 31 mei 1988 betreffende Aids ( 88/C 197/05 )
DE RAAD EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LID-STATEN, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN, 1 . constateren met voldoening dat alle Lid-Staten een homogeen beleid voeren bij de bestrijding van Aids, overeenkomstig de gemeenschappelijke aanpak die zij in hun conclusies van 15 mei 1987 ( 1 ) hebben uitgestippeld;
2.bevestigen andermaal deze gemeenschappelijke aanpak en hun wil om deze te blijven volgen en te versterken;
3.constateren in het bijzonder dat alle Lid-Staten het vrije verkeer van personen en de gelijke behandeling, zoals vastgesteld in de Verdragen, volledig garanderen;
4.beklemtonen hun steun aan de beginselen van de Wereldgezondheidsorganisatie ( WHO ), aan de verklaring van Londen van 28 januari 1988 ( internationale top van de Ministers van Volksgezondheid ) en aan de aanbeveling van de Raad van Europa van 26 november 1987;
5.bevestigen andermaal dat zij in het bijzonder gehech zijn aan de volgende beginselen :
- aangezien Aids een probleem van volksgezondheid is, dient de bestrijding van deze ziekte op overwegingen van dien aard te zijn gebaseerd;
-bij de bestrijding van Aids wordt absolute prioriteit verleend aan preventie door middel van voorlichting en opvoeding op gezondheidsgebied;
-een beleid gebaseerd op systematische en verplichte opsporing is uit preventief oogpunt ondoeltreffend;
-discriminatie en stigmatisering van personen die door Aids zijn getroffen moet, met name voor wat het werk betreft, worden vermeden;
6.komen overeen bijzondere aandacht te besteden aan het probleem van het druggebruik in verband met de bestrijding van Aids;
7.nemen nota van de mededeling van de Commissie over de activiteiten van de Gemeenschap ten aanzien van Aids en verzoeken haar ook de personen die zich bezighouden met de bestrijding van Aids in aanmerking te laten komen voor de uitwisselingsprogramma's voor onderzoekers, leerkrachten, enz .
;
8.verheugen zich over het werk dat door de ad hoc groep Aids met deelneming van de Commissie is verricht en geven deze groep opdracht haar activiteiten voort te zetten, overeenkomstig het haar op 15 mei 1987 verleende mandaat, zoals dat is aangevuld met de conclusies betreffende de regelmatige en snelle uitwisseling van epidemiologische gegevens en de conclusies betreffende de regelmatige uitwisseling van inlichtingen over nationale maatregelen ter bestrijding van Aids .
( 1 ) PB nr .
C 178 van 7 . 7 . 1987, blz .
1 .