Conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over de rol van de ontwikkeling van vaardigheden en competenties bij de verwezenlijking van de doelstellingen van Lissabon
Conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over de rol van de ontwikkeling van vaardigheden en competenties bij de verwezenlijking van de doelstellingen van Lissabon
24.11.2005 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 292/3 |
Conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over de rol van de ontwikkeling van vaardigheden en competenties bij de verwezenlijking van de doelstellingen van Lissabon
(2005/C 292/02)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN,
INDACHTIG
1. | de conclusies van de Europese Raad van maart 2005(1), waarin is besloten de strategie van Lissabon een nieuw elan te geven door de aandacht te richten op groei en werkgelegenheid, met nadruk op kennis, innovatie en menselijk kapitaal, alsmede op levenslang leren als conditio sine qua non voor de verwezenlijking van de doelstellingen van Lissabon; |
2. | de geïntegreerde richtsnoeren voor groei en werkgelegenheid van Lissabon (2005-2008)(2), waarin wordt opgeroepen de onderwijs- en opleidingsstelsels aan te passen door:
|
MEMOREREN DAT
1. | het communiqué van Maastricht van december 2004 als onderdeel van het proces van Kopenhagen oproept tot „het afstemmen van het beroepsonderwijs op de behoefte aan hooggeschoolde arbeidskrachten op de arbeidsmarkt van de kenniseconomie” en de totstandkoming van een Europees kwalificatiekader, „waarbij vooral wordt uitgegaan van competenties en leerresultaten”; |
2. | in het kader van het werkprogramma „Onderwijs en Opleiding 2010” in het gezamenlijke tussentijdse verslag van 2004(3) wordt opgeroepen tot een versterkt partnerschap (op nationaal, regionaal, lokaal en sectoraal niveau), teneinde flexibele en doeltreffende onderwijs- en opleidingsstelsels te ontwikkelen, alsmede tot de totstandbrenging van een Europees kwalificatiekader, waarover de Commissie momenteel overleg pleegt. |
BENADRUKKEN DAT
1. | in deze conclusies onder „vaardigheden en competenties” het resultaat wordt verstaan van alle vormen en niveaus van leren, met inbegrip van de resultaten van formeel, niet-formeel en informeel leren. Vaardigheden en competenties dragen bij tot persoonlijke ontplooiing, actief burgerschap en sociale samenhang, en bieden een grondslag voor economische groei. Zij dragen tevens bij tot een groter aanpassingsvermogen, tot innovatie en tot de ontwikkeling van de ondernemingsgeest; |
2. | de economische prestaties van de Europese Unie baat zouden hebben bij een hogere productiviteit, bij meer ondernemerschap en een betere benutting van onderzoeksresultaten en innovatie. |
BEKLEMTONEN DAT
1. | het verbeteren van de vaardigheden en competenties van werknemers de productiviteit ten goede komt. Vakkundige arbeidskrachten kunnen beter inspelen op veranderingen in een dynamische kenniseconomie, terwijl mensen met een hoger vaardigheids- en competentieniveau naar verwachting in sterkere mate in de samenleving geïntegreerde, tevreden en actieve burgers zullen zijn; |
2. | de kennismaatschappij en de kenniseconomie burgers met een adequaat niveau van kerncompetenties, waaronder digitale geletterdheid en e-vaardigheden, nodig hebben, die in staat moeten zijn om, indien nodig, vaardigheden en competenties van een hoger niveau te verwerven; |
3. | economische groei niet mogelijk is indien investeringen in vaardigheden en competenties voorbehouden blijven aan degenen die een goede opleiding hebben genoten. Substantiële economische voordelen kunnen ook worden verkregen door kerncompetenties te verbeteren en aan de behoeften van laaggeschoolde en achtergestelde groepen te voldoen, onder meer door een beter gebruik van bestaande vaardigheden en competenties van bijvoorbeeld ouderen. |
ZIJN HET EROVER EENS DAT
1. | de ontwikkeling van vaardigheden en competenties een essentieel onderdeel is van strategieën voor levenslang leren. Deze moeten ook het verwerven van kerncompetenties omvatten en zij moeten stoelen op doeltreffende algemene onderwijs- en opleidingsstelsels waar personen worden gevormd die erop gespitst zijn hun vaardigheden en competenties levenslang te vernieuwen en te ontwikkelen. De gelijke waardering van beroepsonderwijs en opleiding enerzijds en algemeen onderwijs anderzijds, alsmede de banden tussen beide onderwijsvormen moeten worden bevorderd. Levenslange begeleiding is eveneens van cruciaal belang bij het ondersteunen van personen die vaardigheden en competenties willen verwerven en op peil houden; |
2. | de ministers van Onderwijs en Opleiding een cruciale rol vervullen bij het voorzien in doeltreffende strategieën voor vaardigheden en competenties. Daartoe is een nauwe samenwerking met alle bevoegde ministeries van essentieel belang; |
3. | het onderwijs- en opleidingsbeleid ook toekomstgericht moet werken, zodat er kan worden geanticipeerd op de maatschappelijke en economische behoefte aan vaardigheden, competenties en beroepen; |
4. | de bevoegde ministeries derhalve economische en sociale partners en andere belanghebbenden, zoals onderzoeksinstellingen, actief moeten betrekken bij de vaststelling van de sectorale behoeften inzake vaardigheden en competenties. Dergelijke partnerschappen kunnen de productiviteit bevorderen, de kloof tussen de vraag naar en het aanbod van vaardigheden verkleinen en werkgevers stimuleren om hun arbeidskrachten te scholen en op te leiden; |
5. | het opzetten van een Europees kwalificatiekader zou moeten leiden tot grotere transparantie van en meer duidelijkheid over de vaardigheden en competenties die op de arbeidsmarkt nodig zijn, en dit de sectoren op Europees niveau in staat zou moeten stellen nieuwe onderwijs- en opleidingsuitdagingen aan te gaan; |
6. | innovatieve onderwijsmethoden, bijvoorbeeld met gebruikmaking van ICT, een ruimere deelname aan levenslang leren mogelijk maken, en aldus sociale uitsluiting kunnen tegengaan en kunnen bijdragen tot een beter evenwicht tussen het beroeps- en het gezinsleven. Flexibel onderwijs voor arbeidskrachten kan mede worden bewerkstelligd door een betere samenwerking met aanbieders van onderwijs en door een doeltreffend gebruik van de ICT-infrastructuur. |
VERZOEKEN DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE OM GEZAMENLIJK
1. | het punt van de sectorale vaardigheden te behandelen in de context van de ontwikkeling van vaardigheden en competenties, als onderdeel van het werkprogramma „Onderwijs en Opleiding 2010”; |
2. | toekomstige communautaire instrumenten op het gebied van onderwijs en opleiding te gebruiken ter ondersteuning van de ontwikkeling van sectorale benaderingen inzake vaardigheden en competenties in verband met zowel beroepsonderwijs en -opleiding als hoger onderwijs. |
VERZOEKEN DE LIDSTATEN
1. | te zorgen voor een doeltreffende samenwerking tussen de bevoegde ministeries bij het uitstippelen van strategieën voor vaardigheden en competenties, onder andere bij de voorbereiding van hun jaarlijks nationaal Lissabonverslag en als onderdeel van hun nationale strategie voor levenslang leren; |
2. | op nationaal, regionaal, lokaal en sectoraal niveau partnerschappen op te zetten met de voornaamste belanghebbenden, met inbegrip van werkgevers en vakorganisaties, overeenkomstig hun nationale wetgeving en praktijken. Deze partnerschappen moeten een systeem ontwikkelen dat ingaat op de vraag, rekening houdt met de behoefte aan vaardigheden en competenties op lange termijn, investeringen in vaardigheden en competenties aanmoedigt en aandacht heeft voor de specifieke behoeften van achtergestelde groepen; |
3. | samenwerking tussen aanbieders van onderwijs en opleiding te stimuleren om de bestaande ICT-infrastructuur te benutten met het oog op een ruimere deelname aan levenslang leren, en het niveau van de e-vaardigheden van hun burgers te verhogen. |
VERZOEKEN DE COMMISSIE
1. | in 2006 die lidstaten in een groep bijeen te brengen die op het gebied van sectorale vaardigheden activiteiten willen ontwikkelen waarbij men van elkaar leert, als onderdeel van het werkprogramma „Onderwijs en Opleiding 2010”; |
2. | het Cedefop en, waar passend, de Europese Stichting voor opleiding te verzoeken in 2006 een overzicht van de verschillende sectorale benaderingen inzake vaardigheden en competenties in de gehele Europese Unie en in de toetredende landen en de kandidaat-lidstaten, af te ronden. |