Er wordt namens de Unie machtiging verleend voor de ondertekening van de Overeenkomst inzake een gemeenschappelijke luchtvaartruimte tussen de Europese Unie en haar lidstaten en de Republiek Moldavië, onder voorbehoud van de sluiting van de overeenkomst.
2012/639/: Besluit van de Raad en van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen van 7 juni 2012 betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake de gemeenschappelijke luchtvaartruimte tussen de Europese Unie en haar lidstaten en de Republiek Moldavië
2012/639/: Besluit van de Raad en van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen van 7 juni 2012 betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake de gemeenschappelijke luchtvaartruimte tussen de Europese Unie en haar lidstaten en de Republiek Moldavië
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN VAN DE EUROPESE UNIE, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 5, en artikel 218, lid 8, eerste alinea,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
De Commissie heeft namens de Unie en de lidstaten onderhandeld over een Overeenkomst inzake een gemeenschappelijke luchtvaartruimte tussen Europese Unie en haar lidstaten en de Republiek Moldavië (hierna „de overeenkomst” genoemd) overeenkomstig het besluit van de Raad en van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen, van 16 juni 2011 waarbij de Commissie is gemachtigd onderhandelingen te openen.
De overeenkomst is op 26 oktober 2011 geparafeerd.
De overeenkomst dient te worden ondertekend en voorlopig te worden toegepast, onder voorbehoud van de sluiting ervan.
Aangezien de overeenkomst elementen bevat die zowel onder de bevoegdheid van de Unie als die van de lidstaten vallen, moet dit besluit door de Raad en de lidstaten gezamenlijk worden vastgesteld, teneinde nauwe samenwerking en eenheid in internationale betrekkingen te waarborgen. Dit besluit strekt tevens tot het waarborgen van een eenvormige toepassing met betrekking tot het uit hoofde van artikel 22 van de overeenkomst opgerichte Gemengd Comité.
De regels die worden beoogd om een dergelijke nauwe samenwerking en eenheid te verzekeren, moeten duidelijke richtsnoeren bevatten voor vertegenwoordiging ter plaatse, onder meer door de noodzaak van een gezamenlijke en gemeenschappelijke aanpak te bevestigen. In het kader van een gemengde overeenkomst moeten deze regels nog volledig de procedures van de Unie eerbiedigen, ook ten aanzien van de vaststelling van het standpunt van de Unie en de vertegenwoordiging van de Unie in het Gemengd Comité,
HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1 Ondertekening
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2 Machtiging te ondertekenen
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.
Artikel 3 Voorlopige toepassing
In afwachting van de inwerkingtreding van de overeenkomst wordt ze vanaf de datum van de ondertekening van de overeenkomst voorlopig toegepast door de Unie en de lidstaten, overeenkomstig hun toepasselijke interne procedures en/of nationale wetgeving(1).
Artikel 4 Gemengd Comité
De Unie en de lidstaten worden in het bij artikel 22 van de overeenkomst opgerichte Gemengd Comité vertegenwoordigd door vertegenwoordigers van de Commissie, respectievelijk van de lidstaten.
Het door de Unie in het Gemengd Comité in te nemen en door haar lidstaten te ondersteunen standpunt inzake onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallende aangelegenheden die geen vaststelling van een besluit met rechtsgevolgen vereisen, wordt vastgesteld door de Commissie en van tevoren bekendgemaakt aan de Raad en de lidstaten.
Het door de Unie en haar lidstaten in het Gemengd Comité in te nemen standpunt inzake andere dan de in lid 2 bedoelde aangelegenheden die geen vaststelling van een besluit met rechtsgevolgen vereisen, wordt door de Commissie en de lidstaten gezamenlijk vastgesteld.
Voor besluiten van het Gemengd Comité met rechtsgevolgen die onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen, wordt het door de Unie in te nemen en door haar lidstaten te ondersteunen standpunt vastgesteld door de Raad die, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, tenzij de in het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vastgelegde toepasselijke stemprocedures anders bepalen.
Voor andere dan de in lid 4 bedoelde besluiten van het Gemengd Comité met rechtsgevolgen, wordt het door de Unie en haar lidstaten in te nemen standpunt vastgesteld door de Raad die, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, tenzij de in het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vastgelegde toepasselijke stemprocedures anders bepalen, en van de lidstaten.