Home

GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT (EG) Nr. 30/94 door de Raad vastgesteld op 27 juni 1994 met het oog op de aanneming van Richtlijn 94/ . . . /EG van het Europees Parlement en de Raad van . . . tot vijftiende wijziging van Richtlijn 76/769/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten

GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT (EG) Nr. 30/94 door de Raad vastgesteld op 27 juni 1994 met het oog op de aanneming van Richtlijn 94/ . . . /EG van het Europees Parlement en de Raad van . . . tot vijftiende wijziging van Richtlijn 76/769/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten

GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT (EG) Nr. 30/94 door de Raad vastgesteld op 27 juni 1994 met het oog op de aanneming van Richtlijn 94/ . . . /EG van het Europees Parlement en de Raad van . . . tot vijftiende wijziging van Richtlijn 76/769/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten

Publicatieblad Nr. C 244 van 31/08/1994 blz. 0013


GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT (EG) Nr. 30/94 door de Raad vastgesteld op 27 juni 1994 met het oog op de aanneming van Richtlijn 94/ . . . /EG van het Europees Parlement en de Raad van . . . tot vijftiende wijziging van Richtlijn 76/769/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (94/C 244/02)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),

Volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag (3),

Overwegende dat artikel 7 A van het Verdrag in een ruimte zonder binnengrenzen voorziet waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd;

Overwegende dat de werkzaamheden betreffende de interne markt geleidelijk verbetering moeten brengen in de kwaliteit van het bestaan, de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de consument; dat de bij deze richtlijn vastgestelde maatregelen in overeenstemming zijn met de Resolutie van de Raad van 9 november 1989 betreffende toekomstige prioriteiten voor de stimulering van het beleid inzake consumentenbescherming (4);

Overwegende dat bepaalde in aërosols gebruikte stoffen en preparaten bijzonder ontvlambaar van aard zijn;

Overwegende dat er voor de consument gevaar ontstaat door het toegenomen gebruik van ontvlambare stoffen in plaats van chloorfluorkoolstofverbindingen (CFK's) in aërosols; dat dergelijke gevaren bijzonder acuut zijn wanneer aërosols worden gebruikt voor amusements- en decoratiedoeleinden;

Overwegende dat deze gevaren kunnen worden verkleind door Richtlijn 75/324/EEG van de Raad van 20 mei 1975 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende aërosols (5) aan te passen aan de vooruitgang van de techniek en het gebruik van ontvlambare stoffen in aërosols die bestemd zijn voor amusements- en decoratiedoeleinden, te beperken;

Overwegende dat wanneer een Lid-Staat beperkingen oplegt aan het in de handel brengen van bepaalde voor amusements- en decoratiedoeleinden bestemde aërosols, dit onmiddellijke gevolgen heeft voor de voltooiing en de werking van de interne markt; dat daarom de wetgevingen van de Lid-Staten op dit gebied onderling moeten worden aangepast en bijgevolg bijlage I bij Richtlijn 76/769/EEG (6) moet worden gewijzigd;

Overwegende dat de bij deze richtlijn vastgestelde communautaire maatregelen, wegens de omvang en de gevolgen van de voorgestelde actie, niet alleen noodzakelijk maar ook onontbeerlijk zijn voor de verwezenlijking van de genoemde doelstellingen; dat deze doelstellingen niet door de Lid-Staten afzonderlijk kunnen worden verwezenlijkt, en dat voorts reeds bij Richtlijn 76/769/EEG in de verwezenlijking ervan op communautair niveau is voorzien,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Richtlijn 76/769/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

1. De Lid-Staten stellen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast om uiterlijk:

- ofwel zes maanden na aanneming van een richtlijn van de Commissie houdende technische aanpassing van Richtlijn 75/324/EEG betreffende aërosols, met betrekking tot alle testprocedures waaruit moet blijken dat de produkten in overeenstemming zijn met deze richtlijn,

- ofwel een jaar na aanneming van deze richtlijn, indien deze datum later valt dan de eerste,

aan deze richtlijn te voldoen.

Zij passen deze bepalingen toe zes maanden na het verstrijken van een van deze termijnen, naar gelang van het geval.

2. Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.

Artikel 3

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te . . .

Voor het Europees Parlement

De Voorzitter

Voor de Raad

De Voorzitter

(1) PB nr. C 306 van 12. 11. 1993, blz. 14.

(2) PB nr. C 133 van 16. 5. 1994, blz. 15.

(3) Advies van het Europees Parlement van 15 december 1993 (PB nr. C 20 van 24. 1. 1994, blz. 77). Gemeenschappelijk standpunt van de Raad van . . . (nog niet verschenen in het Publikatieblad) en besluit van het Europees Parlement van . . . (nog niet verschenen in het Publikatieblad).

(4) PB nr. C 294 van 23. 11. 1989, blz. 1.

(5) PB nr. L 147 van 9. 6. 1975, blz. 40. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 94/1/EG van de Commissie (PB nr. L 23 van 28. 1. 1994, blz. 28).

(6) PB nr. L 262 van 27. 9. 1976, blz. 201. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 91/339/EEG (PB nr. L 186 van 12. 7. 1991, blz. 64).

BIJLAGE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

MOTIVERING VAN DE RAAD

I. Inleiding

1. Op 19 oktober 1993 heeft de Commissie een op artikel 100 A van het Verdrag gebaseerd voorstel ingediend tot vijftiende wijziging van Richtlijn 76/769/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten.

2. Het Europees Parlement heeft op 15 december 1993 advies uitgebracht en geen amendementen voorgesteld. Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 23 februari 1994 advies uitgebracht.

3. De Raad heeft op 27 juni 1994, overeenkomstig artikel 189 B van het Verdrag, zijn gemeenschappelijk standpunt vastgesteld.

II. Doelstelling

Het voorstel heeft ten doel, bijlage I bij Richtlijn 76/769/EEG zo te wijzigen dat er beperkingen worden opgelegd voor het gebruik van ontvlambare gassen in aërosols die bestemd zijn voor amusements- of decoratiedoeleinden (zoals aërosols met kunstsneeuw, metaalglitter, enz.). Deze aërosols hebben in de Gemeenschap al vele ongevallen veroorzaakt, vooral wanneer zij door kinderen in de onmiddellijke omgeving van vuur worden gebruikt. Het gebruik van deze ontvlambare gassen in uiterst gevaarlijke situaties wordt dan ook aan banden gelegd. Toch is een afwijking opgenomen voor aërosols die weliswaar ontvlambare gassen bevatten, maar bij normaal gebruik geen gevaar voor ontbranding opleveren.

III. Analyse van het gemeenschappelijk standpunt

De Raad heeft het Commissievoorstel grotendeels gevolgd. Hij heeft echter enkele wijzigingen aangebracht om te zorgen voor een efficiënte controle op het op de markt brengen en het gebruik van de in de richtlijn bedoelde produkten:

1. Aangezien de Raad van mening was dat de richtlijn bij gebreke van betrouwbare onderzoeken niet kan worden toegepast, is de inwerkingtreding ervan gekoppeld aan de aanneming door de Commissie van een richtlijn tot aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 75/324/EEG betreffende aërosols door te voorzien in testprocedures waaruit moet blijken dat de produkten in overeenstemming zijn met de onderhavige richtlijn. Praktisch gesproken hoopt men dat de inwerkingtreding van de richtlijn geen vertraging zal oplopen, omdat de werkzaamheden voor de testprocedures in een vergevorderd stadium zijn (artikel 2, lid 1).

2. De beperkingen van het gebruik van ontvlambare gassen in aërosols hadden betrekking op in de handel gebrachte aërosols voor huishoudelijk gebruik. Aangezien dit huishoudelijk gebruik voor de autoriteiten moeilijk te controleren is, achtte de Raad het wenselijker te verwijzen naar aërosols die in de handel worden gebracht om aan het grote publiek te worden verkocht (bijlage, rechterkolom, punt 1).

3. Om de verkoop aan het grote publiek nog meer te beperken heeft de Raad een etiketteringsverplichting toegevoegd: "Uitsluitend bestemd voor professionele gebruikers" (bijlage, rechterkolom, punt 2).

4. De afwijking waarin het Commissievoorstel voorzag, was geënt op die van artikel 9 bis van Richtlijn 75/324/EEG betreffende aërosols. De Raad heeft besloten rechtstreeks naar de richtlijn betreffende aërosols te verwijzen om verschillen in afwijkingen voor dezelfde produkten te voorkomen (bijlage, rechterkolom, punt 3).

5. Ten slotte heeft de Raad de geijkte bepaling opgenomen betreffende het verbod op het in de handel brengen van produkten die niet aan de voorschriften van de richtlijn voldoen (bijlage, rechterkolom, punt 4).

IV. Conclusies

De Raad is van mening dat de door hem aangebrachte wijzigingen een versterking betekenen van de doelstellingen van de richtlijn om de consumenten van in potentie gevaarlijke produkten te beschermen door een homogene en doeltreffende toepassing ervan mogelijk te maken.