Voorstel voor een richtlijn ././EG van het Europees Parlement en de Raad van [.] inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (gecodificeerde versie)
Voorstel voor een richtlijn ././EG van het Europees Parlement en de Raad van [.] inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (gecodificeerde versie)
[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |
Brussel,
COM
Voorstel voor een
RICHTLIJN ././EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van [.]
inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg
(gecodificeerde versie)
TOELICHTING
1. In de context van een Europa van de burgers hecht de Commissie groot belang aan het vereenvoudigen en verduidelijken van het Gemeenschapsrecht om het duidelijker en toegankelijker te maken voor de gewone burger, zodat deze nieuwe mogelijkheden krijgt en in staat wordt gesteld gebruik te maken van de specifieke rechten die hij aan het Gemeenschapsrecht kan ontlenen.
Dit doel kan niet worden verwezenlijkt zolang talloze bepalingen die meermaals en vaak ingrijpend zijn gewijzigd, gedeeltelijk in het oorspronkelijke besluit en gedeeltelijk in de latere wijzigingsbesluiten te vinden zijn. Om dan na te gaan wat de geldende regels zijn, is veel zoekwerk vereist, waarbij een groot aantal besluiten moet worden vergeleken.
Codificatie van meermaals gewijzigde regels is dan ook van essentieel belang om het Gemeenschapsrecht duidelijk en doorzichtig te maken.
2. Bij haar besluit van 1 april 1987[1] heeft de Commissie daarom haar diensten opgedragen alle wetgevingbesluiten na maximaal tien wijzigingen te codificeren , waarbij zij erop wijst dat dit een minimumregel is en dat haar diensten ter wille van de duidelijkheid en het juiste begrip van de communautaire wetgeving ernaar zouden moeten streven de teksten waarvoor zij verantwoordelijkheid dragen, met nog kortere tussenpozen te codificeren.
3. De conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Edinburgh (december 1992) hebben dit bevestigd[2] en het belang van codificatie onderstreept, omdat daarmee rechtszekerheid wordt verschaft omtrent de vraag welke wet op een gegeven moment op een bepaald onderwerp van toepassing is.
Bij codificatie moet het normale wetgevingsproces van de Gemeenschap volledig in acht worden genomen.
Aangezien bij codificatie geen inhoudelijke wijzigingen in de betrokken wetteksten mogen worden aangebracht, zijn het Europees Parlement, de Raad en de Commissie bij Interinstitutioneel Akkoord van 20 december 1994 een versnelde werkmethode voor de codificatie van wetteksten overeengekomen.
4. Dit voorstel beoogt de codificatie van Richtlijn 94/55/EG van de Raad van 21 november 1994 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg[3]. De nieuwe richtlijn vervangt de verschillende besluiten die erin zijn verwerkt[4]; dit voorstel laat de inhoud van de besluiten die worden gecodificeerd onverlet en beperkt zich er derhalve toe deze samen te voegen en daarin slechts de formele wijzigingen aan te brengen die voor de codificatie zelf vereist zijn.
5. Dit voorstel voor een codificatie is opgesteld op basis van een voorafgaande consolidatie , in alle officiële talen, van Richtlijn 94/55/EG en de besluiten tot wijziging daarvan, met behulp van een gegevensverwerkingssysteem van het Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen. Voorzover de artikelen zijn vernummerd, is het verband tussen de oude en de nieuwe nummering weergegeven in een concordantietabel die is opgenomen in bijlage V bij de gecodificeerde richtlijn.
94/55/EG (aangepast)
Voorstel voor een
RICHTLIJN ././EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van [.]
inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 71 ,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[5],
Gezien het advies van het Comité van de Regio's[6],
Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[7],
Overwegende hetgeen volgt:
.
1. Richtlijn 94/55/EG van de Raad van 21 november 1994 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg[8] is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd[9]. Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze richtlijn te worden overgegaan.
94/55/EG overweging 1
2. Zowel het binnenlandse als het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg is met de jaren sterk toegenomen, waardoor de risico's bij ongevallen zijn vergroot.
94/55/EG overweging 2 (aangepast)
3. Alle lidstaten, met uitzondering van Ierland, zijn partij bij de Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR), waarvan het geografische ressort zich tot buiten de Gemeenschap uitstrekt. Daarin zijn uniforme voorschriften vastgesteld voor een veilig internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg. Die voorschriften zouden eveneens moeten van toepassing zijn op het binnenlandse verkeer teneinde de voorwaarden waaronder gevaarlijke goederen over de weg worden vervoerd in de hele Gemeenschap te harmoniseren.
4. 94/55/EG overweging 3 (aangepast)
5. Discrepanties tussen nationale maatregelen met betrekking tot de veiligheid van het vervoer van gevaarlijke goederen vormen een belemmering voor het vrij verstrekken van vervoerdiensten en daarnaast ook voor het vrije verkeer van voertuigen en transportvoorzieningen. Om deze belemmering weg te nemen moeten uniforme voorwaarden voor het hele intracommunautaire vervoer worden vastgesteld.
94/55/EG overweging 4
6. Een dergelijke maatregel moet op communautair niveau worden genomen om de samenhang met de overige communautaire wetgeving te waarborgen, voor een voldoende mate van harmonisatie te zorgen om het vrije verkeer van goederen en diensten te vergemakkelijken, en om een hoog veiligheidsniveau bij binnenlands en internationaal vervoer te garanderen.
94/55/EG overweging 5
7. De bepalingen van de onderhavige richtlijn laten de door de Gemeenschap in het kader van de doelstellingen van Agenda 21, hoofdstuk 19, van de UNCED-conferentie van Rio de Janeiro in juni 1992 aangegane verbintenis, door de Gemeenschap en de lidstaten, om te streven naar de harmonisatie van de indelingssystemen voor gevaarlijke stoffen, onverlet.
94/55/EG overweging 6 (aangepast)
8. Er bestaat nog geen specifieke communautaire wetgeving inzake de veiligheidsvoorwaarden voor het vervoer van biologische agentia en genetisch gemodificeerde organismen, ten aanzien waarvan een regeling is vastgesteld in de Richtlijn 90/219/EEG van de Raad van 23 april 1990 inzake het ingeperkte gebruik van genetisch gemodificeerde micro-organismen [10] , Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad [11] en Richtlijn 2000/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan biologische agentia op het werk (zevende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 83/391/EEG) [12].
94/55/EG overweging 7
9. De bepalingen van de onderhavige richtlijn laten het overige communautaire beleid op het gebied van de veiligheid van werknemers, de constructie van voertuigen en milieubescherming onverlet.
94/55/EG overweging 8
10. Het staat de lidstaten steeds vrij regelingen te treffen voor elk vervoer van gevaarlijke goederen op hun grondgebied met een niet onder de richtlijn vallend voertuig, ongeacht waar dat voertuig is ingeschreven.
94/55/EG overweging 9
11. De Lidstaten moeten de gelegenheid hebben specifieke voorschriften betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg op hun grondgebied toe te passen.
94/55/EG overweging 10
12. De Lidstaten moet de gelegenheid worden geboden om hun eisen inzake kwaliteitsborging te handhaven voor bepaalde nationale vervoersoperaties totdat de Commissie hieromtrent een verslag bij de Raad heeft ingediend.
94/55/EG (aangepast)
13. De ADR-bepalingen moeten, met inbegrip van voorschriften inzake de constructie van voertuigen die gevaarlijke goederen vervoeren, in de communautaire wetgeving worden verwerkt. In deze context moet worden voorzien in een overgangsperiode waarin de lidstaten een aantal specifieke nationale bepalingen inzake de constructievereisten voor nationaal ingeschreven voertuigen kunnen handhaven.
94/55/EG
14. De informatieprocedures waarin wordt voorzien in aanverwante nationale wetgevingsvoorstellen dienen te worden overgenomen om de doorzichtigheid voor alle economische subjecten te vergroten.
94/55/EG (aangepast)
15. De lidstaten dienen het recht te behouden om ten aanzien van het binnenlandse vervoer voorschriften toe te passen die beantwoorden aan de aanbevelingen van de Verenigde Naties voor het vervoer van gevaarlijke goederen, voor zover de ADR nog niet in overeenstemming is gebracht met die aanbevelingen, wanneer het gecombineerde vervoer van gevaarlijke goederen daardoor wordt vergemakkelijkt.
94/55/EG
16. De lidstaten dienen het recht te hebben om, uitsluitend om andere redenen dan de veiligheid bij het transport, het vervoer van bepaalde gevaarlijke goederen over hun grondgebied te reguleren of te verbieden. In deze context kunnen de lidstaten zich het recht voorbehouden om voor te schrijven dat bepaalde zeer gevaarlijke stoffen uitsluitend per spoor of per schip mogen worden vervoerd, of dat voor bepaalde zeer gevaarlijke stoffen een zeer specifieke verpakking moet worden gebruikt.
17. De lidstaten moet worden toegestaan om, wat deze richtlijn aangaat, voor bepaalde vervoersoperaties op hun grondgebied die met op hun grondgebied geregistreerde voertuigen worden uitgevoerd stringentere dan wel soepelere voorschriften toe te passen.
18. Bij deze harmonisatie van de voorwaarden dient met name rekening te worden gehouden met specifieke nationale omstandigheden en moet derhalve, met het oog op de nodige flexibiliteit, in de richtlijn aan de lidstaten de mogelijkheid worden geboden om bepaalde afwijkingen toe te passen. De toepassing van nieuwe ontwikkelingen in technologie en industrie mag niet worden belemmerd en daartoe moet in tijdelijke afwijkingen worden voorzien.
19. Het moet voor voertuigen die zijn geregistreerd in derde landen worden toegestaan internationaal vervoer te verrichten op het grondgebied van een lidstaat indien zij aan de bepalingen van de ADR voldoen.
94/55/EG (aangepast)
20. Deze richtlijn moet snel aan de technische vooruitgang kunnen worden aangepast, teneinde rekening te houden met de nieuwe ADR-bepalingen en om besluiten te kunnen nemen met betrekking tot de toepassing en tenuitvoerlegging van noodmaatregelen in geval van ongevallen of andere voorvallen.
2000/61/EG overweging 9
21. De nodige maatregelen moeten worden vastgesteld voor de toepassing van deze richtlijn overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[13].
.
22. Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage IV, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,
94/55/EG
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
Toepassingsgebied, definities en algemene bepalingen
Artikel 1
1. Deze richtlijn is van toepassing op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg dat binnen de lidstaten of tussen de lidstaten plaatsvindt.
Zij geldt niet voor het vervoer van gevaarlijke goederen door voertuigen die eigendom zijn of onder de verantwoordelijkheid vallen van de strijdkrachten.
94/55/EG (aangepast)
2. De bepalingen van deze richtlijn laten het recht van de lidstaten onverlet om, met inachtneming van het Gemeenschapsrecht, voorschriften vast te stellen voor:
94/55/EG
a) het nationale en internationale vervoer van gevaarlijke goederen op hun grondgebied door niet onder deze richtlijn vallende voertuigen;
b) specifieke verkeersregels voor het nationale en internationale vervoer van gevaarlijke goederen;
2000/61/EG art. 1, punt 1
c) kwaliteitsborging van de ondernemingen wanneer zij het in punt 1 van bijlage III aangegeven nationale vervoer verrichten.
Het toepassingsgebied van de nationale bepalingen inzake de in dit punt gestelde eisen mag niet worden verruimd.
Deze bepalingen vervallen wanneer vergelijkbare maatregelen door communautaire bepalingen verplicht worden gesteld.
Binnen twee jaar na de inwerkingtreding van een Europese norm inzake de kwaliteitsborging voor het vervoer van gevaarlijke goederen dient de Commissie bij het Europees Parlement en bij de Raad een verslag in met daarin een evaluatie van de in dit punt bedoelde veiligheidsvoorschriften, welk verslag vergezeld gaat van een voorstel tot handhaving of intrekking van dit punt.
94/55/EG
Artikel 2
In deze richtlijn wordt verstaan onder
a) "ADR", de Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, van 30 september 1957 te Genève, zoals gewijzigd;
b) "voertuig", ieder voor deelname aan het wegverkeer bestemd compleet of niet-compleet motorvoertuig op ten minste vier wielen met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van meer dan 25 km/h, alsmede aanhangwagens daarvan, met uitzondering van voertuigen die zich over rails voortbewegen, landbouw- en bosbouwtrekkers en alle mobiele machines;
c) "gevaarlijke goederen": de stoffen en voorwerpen waarvan het vervoer over de weg krachtens de bijlagen I en II is verboden of slechts onder bepaalde voorwaarden is toegestaan;
d) "vervoer": ieder vervoer over de weg door een voertuig als hierboven omschreven, dat geheel of gedeeltelijk plaatsvindt via het openbare wegennet op het grondgebied van een lidstaat, met inbegrip van het onder de bijlagen I en II vallende laden en lossen, onverminderd de bij de wetgevingen van de lidstaten voorgeschreven regeling betreffende de uit deze verrichtingen voortvloeiende verantwoordelijkheid;vervoer dat volledig binnen een gesloten ruimte plaatsvindt valt niet onder deze definitie.
94/55/EG (aangepast)
Artikel 3
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 6 komen gevaarlijke goederen die krachtens de bijlagen Ien II niet mogen worden vervoerd niet in aanmerking voor vervoer over de weg.
94/55/EG
2. Onverminderd de overige bepalingen van deze richtlijn is het vervoer van andere in bijlage I vermelde gevaarlijke goederen toegestaan, mits wordt voldaan aan de in de bijlagen I en II genoemde voorwaarden, met name ten aanzien van:
a) de verpakking en etikettering van de betrokken goederen; en
b) de constructie, uitrusting en goede werking van het voertuig waarmee de betrokken goederen worden vervoerd.
HOOFDSTUK II
Afwijkingen, beperkingen en ontheffingen
Artikel 4
Iedere lidstaat mag, uitsluitend voor binnenlands vervoer met op zijn grondgebied geregistreerde voertuigen, bestaande nationale wetsbepalingen inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg die in overeenstemming zijn met de aanbevelingen van de Verenigde Naties voor het vervoer van gevaarlijke goederen blijven toepassen totdat de bijlagen I en II bij deze richtlijn aan deze aanbevelingen zijn aangepast.
Wanneer een lidstaat van deze mogelijkheid gebruik maakt, stelt hij de Commissie daarvan in kennis.
Artikel 5
1. Onverminderd andere communautaire wetgeving, met name betreffende de toegang tot de markt, behoudt iedere lidstaat het recht om, uitsluitend om andere redenen dan de vervoersveiligheid, zoals met name nationale veiligheid of milieubescherming, het vervoer van bepaalde gevaarlijke goederen over zijn grondgebied te verbieden of te reguleren.
94/55/EG (aangepast)
2000/61/EG art. 1, punt 2, onder a)
2. Door een lidstaat opgelegde bepalingen betreffende het gebruik van voertuigen bij de in Hoofdstuk 1.9 van bijlage I bij deze richtlijn genoemde bijzondere bepaling toegestaan internationaal vervoer over zijn grondgebied zijn alleen plaatselijk van toepassing, gelden zowel voor binnenlands als voor internationaal vervoer en mogen op geen enkele wijze discriminerend zijn.
94/55/EG
3. Iedere lidstaat kan ten aanzien van het vervoer door op zijn grondgebied geregistreerde of in gebruik genomen voertuigen stringentere bepalingen blijven toepassen, met uitzondering van voorschriften inzake de constructie.
2000/61/EG art. 1, punt 2, onder b) (aangepast)
2000/61/EG Art. 1, punt 2, onder b)
Een lidstaat waarin de omgevingstemperatuur geregeld lager dan -20 oC is, mag strengere normen opleggen voor de bedrijfstemperatuur van materiaal voor plasticverpakkingen, tanks en hun apparatuur die bedoeld zijn om in het nationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg binnen zijn grondgebied te worden gebruikt, totdat bepalingen inzake de passende referentietemperaturen voor specifieke klimaatzones in bijlagen I en II zijn opgenomen.
94/55/EG
4. Indien een lidstaat van oordeel is dat bij ongevallen of incidenten is gebleken dat de veiligheidsbepalingen ontoereikend zijn om de gevaren die het vervoer inhoudt te beperken en handelen dringend geboden is, stelt hij de Commissie in de conceptfase in kennis van de voorgenomen maatregelen.
94/55/EG (aangepast)
De Commissie beslist volgens de procedure van artikel 9 lid 2 of en voor hoe lang de maatregelen in kwestie mogen worden toegepast.
94/55/EG
5. De lidstaten mogen op 31 december 1996 geldende nationale bepalingen handhaven op de volgende gebieden:
- het vervoer van stoffen van klasse 1.1,
- het vervoer van toxische, instabiele en/of brandbare gassen van klasse 2,
- het vervoer van stoffen die dioxines of furanen bevatten,
- of het vervoer in tanks of citernes van meer dan 3000 liter van vloeistoffen van klasse 3, 4.2, 4.3, 5.1, 5.2, 6.1 of 8 die niet genoemd worden in een rubriek b) of c) van deze klassen.
Deze bepalingen mogen slechts betrekking hebben op:
- het verbod dit vervoer over de weg te doen plaatsvinden wanneer de mogelijkheid van vervoer per spoor of over het water bestaat,
- de verplichting bepaalde preferentiële routes te volgen, of
- andere bepalingen voor de verpakking van stoffen die dioxines of furanen bevatten.
Deze bepalingen mogen niet worden verruimd of strenger worden gemaakt. De Lidstaten stellen de Commissie in kennis van deze nationale bepalingen. De Commissie stelt de andere lidstaten van die bepalingen in kennis.
94/55/EG (aangepast)
Artikel 6
1. Iedere lidstaat kan het vervoer over de weg van overeenkomstig internationale voorschriften inzake vervoer over zee of door de lucht ingedeelde, verpakte en gekenmerkte gevaarlijke goederen op zijn grondgebied toestaan wanneer het vervoer ook een traject over zee of door de lucht omvat.
2. De bepalingen in de bijlagen I en II die betrekking hebben op het gebruik van talen in de markering of de documenten gelden niet voor vervoer dat zich beperkt tot het grondgebied van één enkele lidstaat. Lidstaten kunnen het gebruik van andere dan de in bijlagen I en II genoemde talen toestaan voor vervoer op hun grondgebied.
2000/61/EG art. 1, punt 3, onder a) (aangepast)
3. Iedere lidstaat kan op zijn eigen grondgebied het gebruik toestaan van vóór 1 januari 1997 gebouwde voertuigen die niet aan de bepalingen van Richtlijn 94/55/EG voldeden , maar waarvan de constructie in overeenstemming is met de voorschriften van de op 31 december 1996 geldende nationale wetgeving, mits de voertuigen zodanig worden onderhouden dat de desbetreffende veiligheidsniveaus in acht worden genomen.
Op of na 1 januari 1997 gebouwde tanks en voertuigen die niet voldoen aan bijlage II maar waarvan de constructie voldoet aan de op hun bouwdatum toepasselijke voorschriften van Richtlijn 94/55/EG , mogen evenwel voor het nationale vervoer gebruikt blijven worden tot een datum die overeenkomstig de procedure in artikel 9, lid 2 wordt bepaald.
2000/61/EG art. 1, punt 3, onder b) (aangepast)
2002/886/EG art. 1
4. Vóór 1 juli 2003 vervaardigde drukvaten, flessenbatterijen en tanks in overeenstemming met de nationale bepalingen van kracht op 31 december 1996 inzake de constructie , het gebruik en de voorwaarden voor het vervoer van nieuwe drukvaten en flessenbatterijen in de zin van punt 4 van bijlage III en van nieuwe tanks die niet aan de bijlagen I en II voldoen en andere houders die vóór 1 juli 2001 zijn vervaardigd en zodanig worden onderhouden dat de vereiste veiligheidsniveaus in acht worden genomen, mogen onder de oorspronkelijke voorwaarden in gebruik blijven. çVoor houders en tanks waarvoor geen gedetailleerde technische voorschriften bestaan of waarvoor in de bijlagen I en II niet voldoende verwijzingen naar Europese normen zijn opgenomen mag iedere lidstaat zijn nationale bepalingen van kracht op 31 december 1996 inzake de constructie , het gebruik en de voorwaarden voor het vervoer van nieuwe drukvaten en flessenbatterijen in de zin van punt 4 van bijlage III en van nieuwe tanks die niet aan de bijlagen I en II voldoen, behouden. .
2000/61/EG Art. 1, punt 3, onder b)
De in de tweede alinea genoemde houders en tanks en de uiterste datum waarop deze richtlijn daarvoor in werking moet treden, worden bepaald volgens de procedure van artikel 9, lid 2.
94/55/EG
5. Iedere lidstaat mag ten aanzien van de referentietemperatuur voor het vervoer op zijn grondgebied van vloeibaar gas of mengsels van vloeibaar gas andere nationale bepalingen handhaven dan die welke in de bijlagen I en II zijn opgenomen totdat er bepalingen betreffende passende referentietemperaturen voor welbepaalde klimaatzones zijn opgenomen in de Europese normen en in de bijlagen I en II naar die normen wordt verwezen.
94/55/EG (aangepast)
2000/61/EG art. 1, punt 3, onder c)
6. Iedere lidstaat kan voor vervoer op zijn grondgebied gedurende een periode van maximaal 15 jaar vanaf de fabricagedatum het gebruik van vóór 1 januari 1997 vervaardigde doch niet overeenkomstig die ADR-bepalingen gecertificeerde metalen transportcontainers voor bulkgoederen en metalen vaten met een inhoud van meer dan 50 liter: toestaan, mits op de verpakking de fabricagedatum is aangebracht, de verpakking de desbetreffende tests zou kunnen doorstaan waarin was voorzien in de tot en met 31 december 1996 geldende nationale wetgeving, en zodanig wordt onderhouden dat de desbetreffende veiligheidsniveaus in acht worden genomen (waarbij zij waar nodig moeten worden getest en geïnspecteerd), ; .
94/55/EG
.7. Iedere lidstaat kan voor vervoer op zijn grondgebied met op zijn grondgebied geregistreerde voertuigen de tot en met 31 december 1996 in zijn nationale wetgeving geldende bepalingen handhaven met betrekking tot het aanbrengen van een noodmaatregelcode, in plaats van het randnummer volgens bijlage II.
2000/61/EG art. 1, punt 3, onder d) (aangepast)
.8. Mits zij de Commissie vooraf - uiterlijk 31 december 2002 of twee jaar na de laatste toepassingsdatum van de gewijzigde versies van de bijlagen I en II bij deze richtlijn - in kennis gesteld hebben , mogen lidstaten ten aanzien van vervoer dat tot het eigen grondgebied beperkt blijft en dat slechts betrekking heeft op kleine hoeveelheden bepaalde gevaarlijke goederen, met uitzondering van middelhoog- en hoogradioactieve stoffen, minder strenge bepalingen vaststellen dan die welke in de bijlagen bij deze richtlijn zijn opgenomen.
Mits zij de Commissie vooraf - uiterlijk 31 december 2002 of twee jaar na de laatste toepassingsdatum van de gewijzigde versies van de bijlagen I en II bij deze richtlijn - in kennis gesteld hebben , mogen lidstaten ten aanzien van vervoer dat een plaatselijk karakter heeft en tot het eigen grondgebied beperkt blijft, bepalingen vaststellen die afwijken van die welke in de bijlagen bij deze richtlijn zijn opgenomen.
2000/61/EG art. 1, punt 3, onder d)
De in de eerste en de tweede alinea bedoelde afwijkingen worden zonder discriminatie toegepast.
2000/61/EG art. 1, punt 3, onder d) (aangepast)
Niettegenstaande de eerste, tweede en derde alinea mogen de lidstaten, mits zij de Commissie hiervan vooraf in kennis stellen, te allen tijde bepalingen aannemen welke vergelijkbaar zijn met bepalingen die andere lidstaten op grond van dit lid hebben vastgesteld.
2000/61/EG Art. 1, punt 3, onder d)
De Commissie onderzoekt of aan de in deze alinea gestelde voorwaarden wordt voldaan en besluit volgens de procedure van artikel 9, lid 2 of de betrokken lidstaten deze afwijkingen mogen vaststellen.
94/55/EG
.9. Mits de veiligheid daar niet onder lijdt, kan iedere lidstaat toestemming verlenen voor tijdelijke afwijkingen van de bijlagen I en II, teneinde op zijn grondgebied proefnemingen te kunnen verrichten die nodig zijn om bepalingen van die bijlagen te kunnen wijzigen met het oog op de aanpassing ervan aan de technische en industriële ontwikkelingen. De lidstaat stelt de Commissie in kennis van de toegestane afwijkingen. De Commissie stelt de andere lidstaten van die afwijkingen in kennis.
94/55/EG (aangepast)
2000/61/EG art. 1, punt 3, onder e)
De door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op basis van de hoofdstuk 1.5 van bijlage I genoemde bijzondere bepalingen overeengekomen tijdelijke afwijkingen moeten in de vorm van een multilaterale overeenkomst aan de bevoegde autoriteiten van alle lidstaten worden voorgelegd door de bevoegde autoriteit die het initiatief tot de overeenkomst neemt. De Commissie wordt daarvan in kennis gesteld.
94/55/EG
Alle in de eerste twee alinea's bedoelde afwijkingen worden toegepast zonder dat daarbij onderscheid wordt gemaakt naar nationaliteit of vestigingsplaats van de verzender, de vervoerder of de ontvanger, hebben een looptijd van maximaal vijf jaar en zijn niet hernieuwbaar.
2000/61/EG art. 1, punt 3, onder f)
.10. De lidstaten kunnen uitsluitend op hun eigen grondgebied geldende administratieve vergunningen afgeven voor het uitvoeren van eenmalig vervoer van gevaarlijke goederen dat ofwel in de bijlagen I of II bij deze richtlijn is verboden, ofwel onder andere voorwaarden wordt uitgevoerd dan die waarin genoemde bijlagen voorzien, mits dit eenmalig vervoer tot één geval beperkt blijft dat duidelijk omschreven en in de tijd beperkt is.
94/55/EG (aangepast)
2000/61/EG art. 1, punt 3, onder g)
.
94/55/EG
2000/61/EG art. 1, punt 4
Artikel 7
Behoudens nationale of communautaire bepalingen inzake de toegang tot de markt, mogen voertuigen die geregistreerd of in het verkeer toegelaten zijn in derde landen vervoer van gevaarlijke goederen verzorgen binnen de Gemeenschap indien dit vervoer voldoet aan de bepalingen van de ADR.
HOOFDSTUK III
Slotbepalingen
Artikel 8
Alle wijzigingen die nodig zijn om de bijlagen I, II en III aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang op de door deze richtlijn bestreken gebieden, teneinde rekening te houden met wijzigingen in de bijlagen van de ADR, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 9, lid 2.
2000/61/EG art. 1, punt 5 (aangepast)
Artikel 9
1. De Commissie wordt bijgestaan door het "Comité voor het vervoer van gevaarlijke goederen".
2. Wanneer naar dit lid verwezen wordt, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, onder naleving van het bepaalde in artikel 8 daarvan.
2000/61/EG art. 1, punt 5
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde periode is vastgesteld op drie maanden.
3. Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.
94/55/EG (aangepast)
Artikel 10
. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de bepalingen van intern recht mede vastgesteld op het onder deze richtlijn vallende gebied .
Artikel 11
Richtlijn 94/55/EG, zoals gewijzigd bij de in bijlage IV, deel A, genoemde richtlijnen, wordt ingetrokken ,onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage IV, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen. .
.
Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage V.
Artikel 12
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .
94/55/EG
Artikel 13
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, [.]
Voor het Europees Parlement Voor de Raad
De Voorzitter De Voorzitter
[.] [.]
2004/111/EG art. 1, punt 1
BIJLAGE I
De bepalingen van bijlage A van de Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR), zoals die met ingang van 1 januari 2005 van toepassing is, met dien verstande dat de woorden "overeenkomstsluitende partij" worden vervangen door het woord "lidstaat".
De tekst van de wijzigingen van de versie van 2005 van bijlage A van de ADR zal worden gepubliceerd zodra deze in alle officiële talen van de Gemeenschap beschikbaar is.
_______________
2004/111/EG art. 1, punt 2
BIJLAGE II
De bepalingen van bijlage B van de Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR), zoals die met ingang van 1 januari 2005 van toepassing is, met dien verstande dat de woorden "overeenkomstsluitende partij" worden vervangen door het woord "lidstaat".
De tekst van de wijzigingen van de versie van 2005 van bijlage B van de ADR zal worden gepubliceerd zodra deze in alle officiële talen van de Gemeenschap beschikbaar is.
_________________
2000/61/EG art. 1, punt 6 en bijlage
BIJLAGE III
Bijzondere bepalingen met betrekking tot bepaalde artikelen van deze richtlijn
1. Het in artikel 1, lid 2, onder c), genoemde nationale vervoer is het vervoer van:
i) explosieve stoffen en voorwerpen van klasse 1, wanneer de hoeveelheid vervatte explosieve stof per vervoereenheid meer bedraagt dan:
- 1000 kg voor divisie 1.1, of
- 3000 kg voor divisie 1.2, of
- 5000 kg voor de divisies 1.3 en 1.5;
ii) in tanks of tankcontainers met een totale capaciteit van meer dan 3000 liter van de volgende stoffen:
- stoffen van klasse 2: gassen die zijn ingedeeld in de volgende gevarenklassen: F, T, TF, TC, TO, TFC, TOC;
- stoffen van de klassen 3, 4.1, 4.2, 4.3, 5.1, 5.2, 6.1 en 8: stoffen die in deze klassen niet onder b) of c) vallen, of die er wel onder vallen maar een gevarencode van drie of meer significante tekens hebben (exclusief nul);
iii) de volgende colli van klasse 7 (radioactieve stoffen): splijtstoffen, colli van type B (U), colli van type B (M).
2000/61/EG art. 1, punt 6 en bijlage
2003/28/EG art. 1, punt 3 en bijlage , punt 2
2. De bijzondere bepaling die van toepassing is op artikel 6, lid 4, wordt gevormd door de definities van "fles", "cilinder", "drukvat", "cryogeen recipiënt" en "flessenbatterij" in deel 1.2.1 van bijlage I .
___________________
BIJLAGE IV
Deel A
Ingetrokken richtlijn met de achtereenvolgende wijzigingen ervan(bedoeld in artikel 11)
Richtlijn 94/55/EG van de Raad | (PB L 319 van 12.12.1994, blz. 7) |
Bijlagen A en B bij Richtlijn 94/55/EG | (PB L 275 van 28.10.1996, blz. 1 |
Richtlijn 96/86/EG van de Commissie | (PB L 335 van 24.12.1996, blz. 43) |
Wijzigingen in bijlagen A en B van de Raad | (PB L 251 van 15.9.1997, blz. 1 |
Richtlijn 94/55/EG zoals aangekondigd in de Commissie |
Richtlijn 96/86/EG |
Richtlijn 1999/47/EG van de Commissie | (PB L 169 van 5.7.1999, blz. 1) |
Richtlijn 2000/61/EG van het Europees Parlement en de Raad | (PB L 279 van 1.11.2000, blz. 40) |
Richtlijn 2001/7/EG van de Commissie | (PB L 30 van 1.2.2001, blz. 43) |
Beschikking 2002/886/EG van de Commissie | (PB L 308 van 9.11.2002, blz. 45) |
Richtlijn 2003/28/EG van de Commissie | (PB L 90 van 8.4.2003, blz. 45) |
Bijlagen A en B bij Richtlijn 94/55/EG van de Raad zoals aangekondigd in Richtlijn 2001/7/EG van de Commissie | (PB L 18 van 26.1.2004, blz. 1) |
Richtlijn 2004/111/EG | (PB L 365 van 10.12.2004, blz. 25) |
Deel B
Termijnen voor omzetting in nationaal recht(bedoeld in artikel 11)
Richtlijn | Omzettingstermijn |
94/55/EG | 31 december 1996 |
96/86/EG | 31 december 1996 |
1999/47/EG | 30 juni 1999 |
2000/61/EG | 30 april 2001 |
2001/7/EG | 31 december 2001[14] 31 december 2002[15] |
2003/28/EG | 1 juli 2003 |
2004/111/EG | 1 juli 2005 |
_____________
BIJLAGE V
Concordantietabel
Richtlijn 94/55/EG | De onderhavige richtlijn |
Artikel 1, lid 1 eerste zin | Artikel 1, lid 1, eerste alinea |
Artikel 1, lid 1, tweede zin | Artikel 1, lid 1, tweede alinea |
Artikel 1, lid 2, eerste alinea, aanhef | Artikel 1, lid 2, eerste alinea, aanhef |
Artikel 1, lid 2, eerste alinea, onder a) | Artikel 1, lid 2, eerste alinea, onder a) |
Artikel 1, lid 2, eerste alinea, onder b) | Artikel 1, lid 2, eerste alinea, onder b) |
Artikel 1, lid 2, eerste alinea, onder c), eerste alinea | Artikel 1, lid 2, eerste alinea, onder c) |
Artikel 1, lid 2, eerste alinea, onder c) tweede en derde alinea | - |
Artikel 1, lid 2, eerste alinea, onder c), derde alinea | Artikel 1, lid 2, vijfde alinea |
Artikel 1, lid 2, tweede, derde en vierde alinea | Artikel 1, lid 2, tweede, derde en vierde alinea |
Artikel 2, aanhef | Artikel 2, aanhef |
Artikel 2, eerste streepje | Artikel 2, onder a) |
Artikel 2, tweede streepje | Artikel 2, onder b) |
Artikel 2, derde streepje | Artikel 2, onder c) |
Artikel 2, vierde streepje | Artikel 2, onder d) |
Artikel 3 | Artikel 3 |
Artikel 4, eerste zin | Artikel 4, eerste alinea |
Artikel 4, tweede zin | Artikel 4, tweede alinea |
Artikel 5, lid 1 | Artikel 5, lid 1 |
Artikel 5, lid 2 | Artikel 5, lid 2 |
Artikel 5, lid 3, onder a) | Artikel 5, lid 3, eerste alinea |
Artikel 5, lid 3, onder b) | - |
Artikel 5, lid 3, onder c) | Artikel 5, lid 3, tweede alinea |
Artikel 5, lid 4, eerste zin | Artikel 5, lid 4, eerste alinea |
Artikel 5, lid 4, tweede zin | Artikel 5, lid 4, tweede alinea |
Artikel 5, lid 5 | Artikel 5, lid 5 |
Artikel 6, leden 1 tot en met 6 | Artikel 6, leden 1 tot en met 6 |
Artikel 6, lid 7 | - |
Artikel 6, lid 8 | Artikel 6, lid 7 |
Artikel 6, lid 9 | Artikel 6, lid 8 |
Artikel 6, lid 10 | Artikel 6, lid 9 |
Artikel 6, lid 11 | Artikel 6, lid 10 |
Artikel 6, lid 12 | - |
Artikelen 7, 8 en 9 | Artikelen 7, 8 en 9 |
Artikel 10, lid 1 | - |
Artikel 10, lid 2 | Artikel 10 |
Artikel 11, lid 1 | Artikel 11, eerste alinea |
Artikel 11, lid 2 | - |
- | Artikel 11, tweede alinea |
- | Artikel 12 |
Artikel 12 | Artikel 13 |
Bijlage A | Bijlage I |
Bijlage B | Bijlage II |
Bijlage C | Bijlage III |
- | Bijlage IV |
- | Bijlage V |
_____________
[1] COM(87) 868 PV.
[2] Zie bijlage 3 bij deel A van die conclusies.
[3] Uitgevoerd overeenkomstig de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad: Codificatie van het acquis communautaire, COM(2001) 645 def.
[4] Zie bijlage IV, deel A, bij dit voorstel.
[5] PB C
[6] PB C
[7] PB C
[8] PB L 319 van 12.12.1994, blz. 7. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/111/EG van de Commissie (PB L 365 van 10.12.2004, blz. 25).
[9] Zie bijlage IV, deel A.
[10] PB L 117 van 8.5.1990, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2005/174/EG van de Commissie (PB L 59 van 5.3.2005, blz. 20.°
[11] PB L 106 van 17.4.2001, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/1830/EG (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 24).
[12] PB L 262 van 17.10.2000, blz. 21.
[13] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
[14] Betreffende gevaarlijke goederen van klasse 7, zoals voorzien in artikel 2, lid 1, eerste alinea van Richtlijn 2001/7/EG.
[15] Betreffende gevaarlijke goederen van andere klassen, zoals voorzien in artikel 2, lid 1, eerste alinea van Richtlijn 2001/7/EG.