Voorstel voor een BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot instelling van een communautair informatiesysteem over ongevallen thuis en tijdens de vrijetijdsbesteding
Voorstel voor een BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot instelling van een communautair informatiesysteem over ongevallen thuis en tijdens de vrijetijdsbesteding
Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een communautair informatiesysteem over ongevallen thuis en tijdens de vrijetijdsbesteding (94/C 104/04) (Voor de EER relevante tekst) COM(94) 17 def. - 94/0031(COD)
(Door de Commissie ingediend op 7 maart 1994)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 129 A, lid 2,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,
Overwegende dat de instelling van een communautair informatiesysteem over ongevallen die zich thuis en tijdens de vrijetijdsbesteding voordoen een element is van een op de bescherming van de consument en de preventie van ongevallen gericht beleid; dat het belang daarvan blijkt uit het gebruik dat verscheidene Lid-Staten van de in het kader van het bij Beschikking 86/138/EEG van de Raad (1), gewijzigd bij Beschikking 90/534/EEG (2), opgezette demonstratieproject verzamelde gegevens maken om maatregelen op het gebied van de produktveiligheid te nemen;
Overwegende dat Beschikking 93/683/EEG van de Raad (3) een informatiesysteem over ongevallen thuis en tijdens de vrijetijdsbesteding met een looptijd van één jaar in 1993 heeft ingesteld; dat de doelstelling van de preventie van ongevallen een langere periode vergt; dat een periode van vier jaar daartoe geëigend lijkt;
Overwegende dat in alle Lid-Staten reeds een nationaal beleid op het gebied van de bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consumenten en de preventie van ongevallen thuis en tijdens de vrijetijdsbesteding wordt gevoerd; dat het, gezien het toenemend verkeer van produkten in het kader van de interne markt, nodig is te voorzien in een specifieke actie om in deze interne markt de identificatie mogelijk te maken van de bij ongevallen betrokken produkten en de samenloop van omstandigheden die tot het ontstaan van deze ongevallen leidt; dat het daarom wenselijk is dat de nationale autoriteiten over voldoende homogene instrumenten beschikken om de bevindingen van een Lid-Staat zo nodig ook in andere Lid-Staten en op communautair niveau te kunnen gebruiken;
Overwegende dat, hoewel het beheer van de veiligheid van de consument in de eerste plaats onder de verantwoordelijkheid van de afzonderlijke Lid-Staten valt, een communautaire financiële impuls nuttig is om de Lid-Staten in staat te stellen de moeilijkheden te overwinnen die zij bij de verzameling van gegevens op nationaal vlak ondervinden; dat de Commissie daarom een coördinatierol op zich moet nemen en aan de homogene uitvoering van de op nationaal niveau ondernomen acties moet bijdragen door de verspreiding, onder alle bevoegde autoriteiten, van informatie over de ongevallen thuis en tijdens de vrijetijdsbesteding aan te moedigen;
Overwegende dat een communautair kader en een communautaire financiële steun noodzakelijk zijn om belangrijke distorsies te vermijden, aangezien een aantal Lid-Staten niet beschikt over de nodige middelen om zelf voldoende gegevens over ongevallen thuis en tijdens de vrijetijdsbesteding te verzamelen, die tot de uitwerking van een consumentenbeschermingsbeleid bijdragen;
Overwegende dat stappen moeten worden ondernomen om te zorgen voor de totale bewaking van de kwaliteit van de gegevens en om in de context van de interne markt en Richtlijn 92/59/EEG van de Raad van 29 juni 1992 inzake algemene produktveiligheid (4) alle Lid-Staten in staat te stellen de informatie te verzamelen die voor de bewaking van de bij ongevallen betrokken produkten nodig is; dat dergelijke gegevens normaliter van de diensten voor spoedgevallen van de ziekenhuizen moeten worden verkregen, dan wel van alternatieve bronnen die soortgelijke garanties in verband met de betrouwbaarheid van de gegevens bieden;
Overwegende dat de communautaire aspecten van de gegevensverzameling de Lid-Staten tot methodologische homogeniteit bij de verzameling en de produktie van aan de Commissie te verstrekken informatie nopen; dat ten opzichte van het nagestreefde doel dit vereiste niet onevenredig is; dat de gegevens van dit systeem wegens hun specifieke aard niet geëigend zijn om te dienen als statistisch bewijsmateriaal, een feit dat moet worden benadrukt telkens wanneer naar het systeem wordt verwezen;
Overwegende dat voor de toepassing van deze beschikking moet worden gewerkt met het Comité dat bij artikel 10, lid 1, van Richtlijn 92/59/EEG is ingesteld, om de Commissie bij te staan bij de vaststelling van de technische maatregelen voor de invoering en de verbetering van het systeem;
Overwegende dat het op verzoek van de Commissie door de Lid-Staten verstrekken van concrete aanwijzingen over de bij ongevallen betrokken produkten of groepen van produkten voor de ontwikkeling van een communautair beleid inzake de veiligheid van produkten noodzakelijk is;
Overwegende dat de Lid-Staten ook in staat moeten zijn aan de Commissie samenvattende jaarverslagen over te leggen; dat de door de Lid-Staten in deze verslagen getrokken conclusies de Commissie in staat zouden moeten stellen om in samenwerking met hen nader de acties te bepalen die op communautair niveau moeten worden uitgevoerd;
Overwegende, ten slotte, dat de instelling van een informatiesysteem over ongevallen thuis en tijdens de vrijetijdsbesteding onder deze omstandigheden op communautair niveau noodzakelijk voorkomt ter ondersteuning en aanvulling van het beleid dat door de Lid-Staten op dit belangrijke gebied wordt gevoerd om een hoog niveau van consumentenbescherming te bereiken; dat daarmee binnen de grenzen wordt gebleven van hetgeen noodzakelijk is om de preventie van deze ongevallen te bevorderen; dat dit derhalve in overeenstemming is met het subsidiariteitsbeginsel,
HEBBEN DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
1. Voor een periode van vier jaar wordt een communautair informatiesysteem over ongevallen thuis en tijdens de vrijetijdsbesteding ingesteld, hierna "het systeem" genoemd, waarvan de kenmerken en de procedures voor de toepassing in bijlage I staan.
2. Het doel van het systeem bestaat uit de verzameling van gegevens over ongevallen thuis en tijdens de vrijetijdsbesteding om de preventie van deze ongevallen, de verbetering van de veiligheid van de gebruiks- en verbruiksprodukten, alsmede de voorlichting en de opvoeding van de consument te bevorderen met het oog op een beter gebruik van de produkten op zowel nationaal als communautair vlak.
3. Deze beschikking is niet van toepassing op arbeidsongevallen en beroepsziekten, noch op ongevallen in het weg-, spoorweg-, zee- en luchtverkeer.
Artikel 2
1. De Lid-Staten dragen ervoor zorg dat het systeem toepassing krijgt; zij voeren een rechtstreekse verwerking van de verzamelde gegevens uit en leggen aan de Commissie een jaarverslag voor dat een samenvatting en een evaluatie op nationaal niveau van de verkregen resultaten en de conclusies die zij uit deze resultaten trekken behelst. Dit verslag moet voor het jaar in kwestie uiterlijk aan het einde van het eerste kwartaal van het volgende jaar worden overgelegd.
2. De Lid-Staten verstrekken de Commissie desgevraagd de beschikbare gegevens betreffende de veiligheid van bepaalde produkten of categorieën van produkten die bij ongevallen thuis en tijdens de vrijetijdsbesteding betrokken zijn, alsmede betreffende de omstandigheden waaronder deze ongevallen gebeuren.
3. De Lid-Staten wijzen de instanties aan die voor de verzameling en doorzending van de gegevens verantwoordelijk zijn en delen naam en adres daarvan aan de Commissie mede. De Commissie doet deze informatie aan alle Lid-Staten toekomen om de directe uitwisseling van informatie tussen nationale autoriteiten aan te moedigen.
4. In het belang van de transparantie bij het gebruik van communautaire fondsen draagt elke Lid-Staat zorg voor een geëigende publikatie van het in lid 1 bedoelde verslag.
Artikel 3
1. Ter verbetering van de compatibiliteit van de methodologieën stelt de Commissie volgens de procedure van artikel 6, lid 2, vóór het einde van het eerste jaar van de werking van het systeem, op grond van de opgedane ervaringen, nieuwe regels op met betrekking tot de codes, de definities, de classificatie van de gegevens en de presentatie van de nationale verslagen. Daartoe houdt zij in het bijzonder rekening met de reeds op internationaal of communautair vlak bestaande codes of modellen.
2. De Commissie draagt op de in bijlage II bedoelde wijze bij in de financiering van de uitvoering van het systeem door de Lid-Staten.
3. De Commissie zorgt elk jaar voor de verwerking, samenvatting en publikatie van de gegevens die zij van de Lid-Staten heeft ontvangen en verspreidt deze gegevens op geëigende wijze in de Gemeenschap; in het bijzonder verstrekt zij deze gegevens aan de Raadgevende Consumentenraad, Europese of nationale consumentenverenigingen, Europese informatiecentra voor consumenten en Europese normalisatieorganen. Deze informatie zal rechtstreeks toegankelijk zijn voor de consumenten over het netwerk voor de uitwisseling van informatie over de rechten van de consumenten in de Gemeenschap. Verder voert de Commissie zo nodig voorlichtingscampagnes op het niveau van de Gemeenschap.
Artikel 4
1. De Commissie en de Lid-Staten zien erop toe dat bij de verzameling en doorzending van de gegevens daarin alle persoonsgegevens of aanwijzingen worden weggelaten waaruit de identiteit van het slachtoffer kan worden afgeleid, opdat deze geheim blijft.
2. Verwijzingen naar de gegevens in officiële publikaties in de Lid-Staten moeten vergezeld gaan van de verklaring: "Het communautaire informatiesysteem over ongevallen thuis en tijdens de vrijetijdsbesteding verstrekt uitsluitend algemene aanwijzingen en de gegevens die het bevat kunnen niet worden beschouwd als statistisch bewijsmateriaal voor de veiligheid of het gebrek aan veiligheid van een bepaald produkt.".
Artikel 5
De Commissie stelt in 1996 over de werking van het systeem een evaluatieverslag op, vergezeld van eventuele wijzigingsvoorstellen, met name betreffende de voorwaarden voor de toekenning van financiële steun, inclusief de verdeling over de Lid-Staten van de aan het systeem participerende ziekenhuizen.
De Commissie stelt uiterlijk op 31 december 1997 over de uitvoering en de doeltreffendheid van het systeem een eindverslag op.
Bij de opstelling van de verslagen houdt de Commissie terdege rekening met de bij eerdere evaluaties opgedane ervaringen en besteedt zij bijzondere aandacht aan:
- de tijdigheid, kwaliteit en vergelijkbaarheid van de door de Lid-Staten verstrekte gegevens;
- de noodzaak bestaande codes aan te passen en nieuwe codes en gemeenschappelijke coderingsbeginselen vast te stellen, rekening houdend met het stijgende aantal nieuwe produkten;
- het gemak waarmee toegang tot de informatie kan worden verkregen;
- de toegevoegde waarde van de gegevens voor de Lid-Staten en de Gemeenschap.
De verslagen worden aan de Raad, het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité overgelegd.
Artikel 6
1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité, als bedoeld in artikel 10, lid 1, van Richtlijn 92/59/EEG.
2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie advies uit over dit ontwerp, zo nodig door middel van een stemming.
Het advies wordt in de notulen opgenomen; bovendien heeft iedere Lid-Staat het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt opgenomen.
De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het door het Comité uitgebrachte advies. Zij brengt het Comité op de hoogte van de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met zijn advies.
Artikel 7
Deze beschikking treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1994.
Artikel 8
Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.
(1) PB nr. L 109 van 26. 4. 1986, blz. 23.
(2) PB nr. L 296 van 27. 10. 1990, blz. 64.
(3) PB nr. L 319 van 21. 12. 1993, blz. 40.
(4) PB nr. L 228 van 11. 8. 1992, blz. 24.
BIJLAGE I
Kenmerken van het systeem
1. Het systeem is van toepassing op de ongevallen thuis en tijdens de vrijetijdsbesteding ten gevolge waarvan medische verzorging wordt verstrekt, dat wil zeggen ongevallen die zich in huis en in de onmiddellijke omgeving daarvan, met name in tuinen, op binnenplaatsen en in garages, alsmede tijdens de vrijetijdsbesteding, bij sportactiviteiten en op school voordoen.
2. De verzameling van de basisgegevens geschiedt bij de diensten voor spoedgevallen van de ziekenhuizen die door de Lid-Staten binnen de in punt 4 vastgestelde grenzen worden geselecteerd.
De deelneming van de Bondsrepubliek Duitsland, Luxemburg en Spanje zal via enquêtes in de gezinnen geschieden.
3. Bij de opstelling van hun nationale verslagen houden de Lid-Staten zoveel mogelijk rekening met aanvullende informatiebronnen, met name informatiecentra voor vergiftigingen, overlijdensakten, huisartsen, centra voor de behandeling van brandwonden, brandweerdiensten en alarmcentrales.
4. Er wordt speciale aandacht besteed aan de kwaliteit van de gegevens, met name aan de representativiteit van de ziekenhuizen, de periodiciteit van de enquêtes en de omvang van de steekproeven.
De gegevens moeten ten minste informatie bevatten betreffende:
- de plaats van het ongeval,
- de datum van het ongeval,
- de plaats van behandeling,
- de activiteit van het slachtoffer op het ogenblik van het ongeval,
- het soort ongeval,
- het soort produkt dat bij het ongeval is betrokken,
- de leeftijd van het slachtoffer,
- het geslacht van het slachtoffer,
- het soort verwonding,
- de verwonde lichaamsdelen,
- de duur van de behandeling,
- een korte beschrijving van het ongeval en de oorzaken daarvan (indien mogelijk met vermelding van de voornaamste kenmerken en de gegevens ter identificatie van het betrokken produkt).
Deze informaties moeten worden gecodeerd volgens de gemeenschappelijke criteria van de bestaande codeerhandleiding en in de toekomst volgens de regels als bedoeld in artikel 3, lid 1, van deze beschikking.
5. De verdeling van de ziekenhuizen over de Lid-Staten wordt als volgt vastgesteld:
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Voor zover mogelijk zorgen de Lid-Staten ervoor dat de ziekenhuizen representatief zijn uit het oogpunt van geografische spreiding, zodat zowel stads- als plattelandsgebieden in aanmerking worden genomen.
BIJLAGE II
Toekenning van financiële steun
1. De financiële steun van de Gemeenschap voor de ziekenhuizen die aan de verzameling van de gegevens deelnemen, kan worden toegekend op basis van een uniform percentage van 80 % van de werkelijk gemaakte kosten in 1994, 70 % in 1995, 60 % in 1996 en 50 % in 1997 tot een steunmaximum van 28 000 ecu per ziekenhuis voor het eerste jaar en met een aanpassing van het maximumbedrag overeenkomstig de hierboven vermelde percentages voor elk van de volgende jaren.
2. De financiële steun van de Gemeenschap voor de enquêtes in de gezinnen in Duitsland, Spanje en Luxemburg zal worden toegekend op basis van een uniform percentage van 80 % van de werkelijk gemaakte kosten in 1994, 70 % in 1995, 60 % in 1996 en 50 % in 1997 tot een steunmaximum van
- 380 000 ecu voor Duitsland,
- 225 000 ecu voor Spanje,
- 95 000 ecu voor Luxemburg,
het eerste jaar en met een aanpassing overeenkomstig de hierboven vermelde percentages voor elk van de volgende jaren.
3. Bovendien kan financiële steun van de Gemeenschap worden verstrekt ter versterking van de infrastructuur in de Lid-Staten waar deze het minst ontwikkeld is, met name door de ontwikkeling van passende computernetwerken, en om de Lid-Staten die over een operationeel verzamelsysteem beschikken in staat te stellen bilaterale technische bijstand aan de andere Lid-Staten te verlenen.
De financiële steun van de Gemeenschap mag niet meer bedragen dan 3,5 % van de totale door de Gemeenschap toegekende financiële steun.
4. De financiële steun wordt gekoppeld aan de overlegging van het jaarverslag, als bedoeld in artikel 2 van deze beschikking.